Select
another language
06 mei 2015 - 26 mei 2015
Route: Sendelingsdrift (grens met Namibië) - Richtersveld NP - Alexanderbaai - Port Nolloth - Springbok - Glenn Williams - Cederbergen NP - Lamberts Bay - Elandsbaai - Paternoster - Tietiesbaai - West Coast NP - Darling - Bloubergstrand - Muizenberg - Kommetjie - Constantia - Kaapstad
Terug op onze eindbestemming
Een klein pontje brengt ons naar de overkant van de Oranjerivier; we zijn terug in Zuid-Afrika! Terug in het land waar de mensen ons weer zoveel verstaan dat we niet meer schaamteloos kunnen roddelen. Het is het allerlaatste land van deze reis, maar de vraag is mogen we naar binnen en hoe lang mogen we blijven? Volgens de regels hebben we geen recht meer op een nieuw visum en is de duur van ons tweede bezoek beperkt tot een veel te korte periode van maximaal 7 dagen. We hopen dat er wat te regelen valt en in het vertrouwen dat eerlijkheid het langst duurt besluiten we geen truc met ons tweede paspoort uit te halen, maar melden we ons gewoon met ons eerste paspoort waarin het verlopen visum staat. De agent is alleraardigst en vraagt of het de eerste keer is dat we het land binnen komen. We draaien er omheen en antwoorden, dat we voor het eerst bij deze grensovergang zijn. Het is niet wat de man wil weten en dus bladert hij zelf maar door het paspoort totdat hij heeft gevonden wat hij zocht. Het verlopen visum. We zetten ons schrap voor een stevige onderhandeling maar dat blijkt nergens voor nodig. Nadat we de man een kopie hebben laten zien van onze terugvlucht naar Nederland krijgen we zonder moeite een nieuw visum die een maand geldig is. Het is een hele opluchting. Met dit laatste visum zijn alle bureaucratische hobbels genomen. De hobbels in de weg nog niet.
Wanhoop en frustratie
Het is maar goed dat we gisteren niet meer zijn doorgereden. De weg naar de kust gaat niet over rozen maar wel over een stoffig pad met de ergste wasbordribbels van de hele reis. Klappertandend kruipen de eerste 90 kilometers voorbij en het valt ons zwaar. Het lijkt wel alsof de afgelopen 14 maanden ons voor eens en voor altijd hebben genezen van slechte wegen en met het einde in zicht kunnen we nauwelijks nog de moed opbrengen om door te rijden. Wanhoop en frustraties zorgen voor een paar ongezellige kilometers, maar de dip duurt niet lang. 10 minuutjes later kunnen we er weer om lachen en schikken we ons in ons lot. Bijna 4 uur duurt de worsteling en dan doemt eerder dan gehoopt het asfalt op. We vieren het als een overwinning en duiken het eerste de beste barretje in waar de dame bevestigt, dat het vanaf nu alleen nog maar "teerstraat" is.
Die Weskus
"Daar is helemaal niets" was het antwoord van de Zuid-Afrikaan in Namibië toen we vroegen wat er aan de westkust te doen was. En zo op het eerste oog lijkt het alsof de man gelijk heeft. "Die Weskus", zoals de Afrikanen hem liefkozend noemen is een stuk eenzamer dan verwacht. Verlaten mijnen, streng bewaakte dorpjes en kleine haventjes vol boten met vreemde slangen waarmee, zo leren we later, op de zeebodem naar diamanten wordt gezocht is onze eerste kennismaking. We bevinden ons midden in één van Zuid-Afrika's uitgestrekte diamantgebieden waar buitenstaanders ook echt buitenstaanders zijn en anonimiteit is opgeofferd voor een aandeel in de winst. Het is een gesloten samenleving waar de "Big Brother" van de diamantindustrie voortdurend over je schouder mee kijkt. We voelen ons er niet erg welkom en meer dan een kopje thee drinken doen we er niet. We rijden snel door en belanden niet veel later in een kaal heuvelachtig landschap van zand en lage struikjes waar alleen elektriciteitspalen bewoond door roofvogels getuigen van menselijke bemoeienissen. Het is een wereld gevangen tussen de koude oceaan die genadeloos op de kust beukt en het gortdroge achterland. Een wereld ook van geharde mannen en vrouwen van weinig woorden en verse vis op elke hoek van de straat. In een sukkelgangetje zakken we de kust af en bezoeken we kleine slaperige dorpjes met traditionele vissershaventjes, oude vuurtorens, witgeschilderde huisjes, verlaten stranden, heerlijke campings, de mooie Cederbergen, kneuterige restaurantjes, een openbare weg die stiekem een privé-weg bleek te zijn en een eiland vol Jan van Genten.
Verrassing in de duinen
Van bushcamps op straat tot prachtige campings midden in de natuur en alles er tussenin. Na bijna 14 maanden reizen dachten we dat we alles al wel hadden gezien, en dan belanden we onverwacht op een kleinschalige camping waar we een plekje krijgen met privé-keuken, privé-badkamer en privé-carport. Alleen een slaapkamper en huiskamer ontbreken nog, maar die hebben we zelf bij ons. Het is een leuke plek met een mooi uitzicht op de uitlopers van de Cederbergen. Het is het laatste stukje "binnenland" want na een kort ritje door het mooie berglandschap haasten we ons langs uitgestrekte rooibosthee plantages terug naar de kust. Misschien zijn we nog op tijd voor een lunch in het Muisbosskerm? Afgaand op de informatie van onze vriendelijke buren met wie we onze "twee-onder-een-kap-carport met keuken en badkamer" hebben gedeeld is dit "niet te missen-restaurant" maar op bepaalde tijden open en rond de middag, zo maken we op uit hun verhaal, hebben we de meeste kans. Meer weten we niet, maar hun enthousiasme heeft onze nieuwsgierigheid gewekt. Verwachtingsvol volgen we dan ook de wegwijzers totdat de weg ophoudt en een slechte wasbordpiste zich voor ons uitstrekt. Nee, niet weer! Een korte blik op de GPS vertelt ons dat het nog maar drie kilometer is. We verbijten ons en rijden in de richting van de pijl. De kilometers duren langer dan verwacht maar dan doemt vanuit de zeemist ineens een nederzetting met een bomvolle parkeerplaats op. Met iedere meter die we dichterbij komen groeit onze nieuwsgierigheid, maar of ze een plekje voor ons hebben? Een parkeerplaats voor Frankie in ieder geval niet dus die krijgt een plekje langs de weg en dan lopen we naar de ingang. Het overtreft al onze verwachtingen. Pal aan zee en verscholen achter een grijze muur van opgedroogde muisbossen, een taai struikje dat hier in duinen groeit, vinden we een legendarisch openluchtrestaurant waar de gezelligheid ons als ons warme deken omarmt. Binnen is het een drukte van jewelste en "nee, we hebben niet gereserveerd". Gelukkig blijkt dat geen probleem en is er ook voor ons nog wel een plekje in de herberg dat niet alleen een openluchtrestaurant maar ook een openluchtkeuken is. Overheerlijke stoofschotels pruttelen in grote gietijzeren pannen op een open houtvuur, uit de keuken komt de geur van vers gebakken brood en vlakbij de bar hangen vers gevangen vissen te roken in een rookkast. We zijn de enige toeristen te midden van grote families die hun moeders hebben verrast met een gezellig etentje. Het blijkt moederdag. Ah, dat verklaart de drukte! Met zijn allen bij elkaar, een oneindige hoeveelheid eten, bier en wijn in overvloed, gezellige volksmuziek op de achtergrond en de frisse wind door haren. Er hangt een apres-ski-achtige sfeer maar dan anders. Dit is gezelligheid op zijn Afrikaans. Terwijl de flarden mist door het restaurant trekken en de gasten zich verwarmen bij de vuurkorven is het personeel druk doende de lekkerste gerechten te bereiden. We kijken er onze ogen uit en wanneer het eten klaar is, begint het feest pas echt. Op tafel verschijnt het ene lekkenrij na het andere; allemaal vers, onder onze neus bereid en we mogen er net zoveel van eten als we willen. Het is een streling voor onze smaakpapillen en betere vis dan hier hebben we nog nooit in ons leven gehad. En dan die gekarameliseerde zoete aardappel, het versgebakken brood dat dampend op tafel staat, de potten zelfgemaakte jam van lokale vruchten of de grote schalen vol verse salades. De enorme lamsbouten en de pannen vol kreeft laten we schieten maar van de rest genieten we met volle teugen. We maken zeker 5 rondjes langs het buffet en eten meer dan we in jaren hebben gegeten. Drie uur later waggelen voldaan maar met veel te volle magen terug naar de auto. Wat een geweldig restaurant was dit!
De meest onhandige vogels die we ooit gezien hebben
Voor het eerst van ons leven zien we ze in
het echt en dan nog wel een heel eiland vol. Samen met duizenden
aalscholvers, meeuwen en een kleine groep zeehonden delen
de Jan
van Genten een
piepklein eilandje niet ver van het
openluchtrestaurant. Wanneer
we
parkeren komt de zware geur van vogelmest ons al tegemoet en na een
korte wandeling staan we oog in oog met een enorme groep luidruchtige
beige vogels
met prachtige blauw omrande ogen. We hebben geluk; het windstille weer
houdt niet alleen de
zeemist op zijn plek maar ook de vogels die zonder een stevig briesje
moeilijk kunnen opstijgen. Helemaal de jonkies niet. Het is een
wonderlijk schouwspel. De lange aanloop lijkt keer op keer te kort en
net wanneer we denken dat ze het niet gaan redden komen ze spartelend
los van de grond, maar het meest spectaculair is de landing. Alsof ze
hun soortgenoten willen waarschuwing voor dreigend gevaar zetten ze na
een paar rondjes boven het eiland luid krijsend de landing in om
vervolgens bijna letterlijk ter aarde te storten. Geruime tijd staan we
te kijken en het lukt bijna niet één om normaal
op zijn
pootjes te laden. Het onhandige gestuntel van de grote vogels is een
aandoenlijk gezicht en vormt een bijzonder contrast met de
gracieuze paringsdansen die ze uitvoeren. Jammer alleen van
die
zeemist. Wanneer we de
volgende dag wakker worden onder een strakke blauwe hemel gaan
we
voor de
herkansing. Deze keer schijnt de zon en glimmen hun parelmoerachtige
veren in het vroege zonlicht. We zijn net op tijd want
precies een kwartiertje kunnen we genieten van het magische
natuurspektakel totdat de zeemist de zon verjaagd en de wereld weer
heel klein wordt. Het is tijd om verder te trekken.
De politie is onze beste vriend
Eén van de grote voordelen
van Afrika is de
taal en de
wegwijzers die weer overal leesbaar zijn. De weg van Lamberts Bay naar
Elands Bay is dan ook snel gevonden. Grote borden wijzen ons de
snelste route die ook nog eens de beste is. Een makkelijke keus dus.
Onwetend nemen we de aangeduide afslag en volgen we de spoorlijn totdat
we een bewaakte slagboom bereiken en de dienstdoende bewakers ons om
onze vergunning vragen. Vergunning? Welke vergunning? We hebben
geen idee wat ze bedoelen en melden dat we slechts de
officiële,
door de overheid
geplaatste verkeersborden, hebben gevolgd. De mannen zijn niet onder de
indruk en zonder vergunning mogen we niet verder. Het lijkt
een
hilarische grap maar naarmate de tijd verstrijkt en ze voet bij
stuk houden stijgt ook ons irritatieniveau. Dat kunnen ze toch niet
menen? We zijn nog maar een paar meter verwijderd van de asfaltweg die
we moeten hebben. Vriendelijk vragen, zeuren, dreigen; we proberen
iedere
tactiek,
maar niets helpt en ook een telefoontje naar hun
leidinggevende
geeft
geen uitkomst want de goede man zit in vergadering. Misschien moeten we
dan maar gewoon doorrijden wanneer het hek weer open gaat om een
vrachtwagen te laten passeren? Alsof de mannen onze
gedachten kunnen lezen
komen ze er met een extra slot aan om het hek te vergrendelen. Ook dat
nog. Twee hangjongeren uit het dorp proberen de mannen op andere
gedachten te
brengen, maar regels zijn regels en zonder vergunning mogen we niet
verder, zelfs niet wanneer we een paar grote bankbiljetten tevoorschijn
toveren. Er is in hun ogen maar één optie en dat
is
helemaal terug. Voor het eerst voelen we ons "wit" en weten we
bijna zeker, dat
wanneer we een andere huidskleur hadden gehad het hek allang was
geopend, maar helaas. De spanning stijgt en wanneer de jongste bewaker
nogmaals een poging waagt om het hek te vergrendelen met een groot slot
is de maat vol en besluiten we de politie erbij te halen. Tot onze
verbazing zijn de mannen zo vriendelijk om het
telefoonnummer van het dichtstbij gelegen politiebureau even voor ons
op te zoeken. Ze zijn duidelijk overtuigd van hun gelijk; maar wij
niet. Vriendelijk doen we ons verhaal bij de agente die we aan de
lijn krijgen en nog geen vijf minuten later verschijnt er een
politieauto. De
politie is duidelijk onze beste vriend en sommeert de mannen om ons
door te laten, maar veel helpt het niet. De bewakers
weten dat de agenten geen gezag hebben over de weg die sinds kort geen
openbare weg meer is en blijven hardnekkig weigeren. Wat? Zelfs aan de
politie hebben ze geen boodschap? Het moet niet veel gekker worden. "En
deze mensen hadden jullie nog wel willen betalen", zeggen
de agenten verbaasd. Ze begrijpen er niet veel van en zijn nog
geïrriteerder dan wij. Een impasse volgt waarin niemand weet
wat
te doen totdat één van de bewakers de
politie brutaal afbekt en zegt, dat ze het hek dan maar zelf open
moeten doen wanneer ze vinden dan ze ons door moeten laten. Een
opmerking die in Nederland direct tot actie had geleid, maar hier
niet. Bang om buiten hun boekje te gaan zien we de twijfel op de
gezichten van de agenten. Het voor ons opnemen is
één
ding maar eigenhandig het hek open
doen is iets anders. Ze willen wel maar durven niet. We ruiken een
opening en snel vragen we of we dan zelf het hek mogen openen.
Opgelucht, dat ze de verantwoordelijkheid kunnen afschuiven krijgen we
toestemming en onder het
goedkeurend oog van de agenten loopt ik naar het hek terwijl Markus in
de auto springt. Snel, voordat iemand zich weer bedenkt want de
situatie is nog steeds gespannen. De hangjongeren die op onze hand zijn
ruiken de overwinning en helpen me mee met het hek en dan staan we
aan de andere kant. Als dank voor hun steun, maar niet in de laatste
plaats als pesterij naar de bewakers geeft Markus ze 50 Rand voor een
pilsje. Zo te ruiken niet de eerste
van de dag; maar ze zijn er blij mee. De bewakers duidelijk niet. Als
blikken konden doden...... Het is wederzijds, maar de aanhouder
wint en de overwinning smaakt goed. Wij staan aan de goede kant van het
hek en opgewonden reizen we verder. De volgende dag bereiken we
onze eindbestemming en duikt vier maanden na onze aankomst de Tafelberg
in al zijn glorie weer op. Het is een aanblik dat ons iedere keer weer
vervult
met een geweldig gevoel. We houden van Kaapstad.
Kaapstad
Het mooie warme zomerweer en de lange zwoele avonden van een paar maanden geleden hebben plaatsgemaakt voor guur herfstweer en terwijl in Nederland de zomer voor de deur staat maakt Kaapstad zich op voor de winter. Korte dagen, bomen in herfstkleuren, vallende bladeren en winkels boordevol winterkleding luiden een nieuw seizoen in, maar Kaapstad zou Kaapstad niet zijn wanneer de gure koude dagen niet zouden worden afgewisseld met stralend zomerweer. Het is een heerlijke afsluiting van een bijzonder avontuur. Op de koude dagen verschansen we ons in één van de vele gezellige restaurantjes of bezoeken we de grote winkelcentra en op de mooie zomerdagen trekken we er op uit om nog één keertje te genieten van al het moois dat de stad te bieden heeft. Nog een keertje nemen we de kabelbaan omhoog en bekijken we de stad vanaf de top van de Tafelberg en samen met Laura en Vegter bezoeken we voor de vierde en allerlaatste keer Kaappunt. Samen begonnen we 8 jaar geleden aan een groot overlandavontuur en zijn we elkaar maanden achtereen keer op keer weer tegen gekomen op dit geweldige continent. En nu 8 jaar later staan we aan de vooravond van eveneens een gezamenlijk afscheid. Twee dagen nadat we bij Kaappunt de legendarische foto hebben geschoten vertrekken onze auto's samen in een grote zeecontainer naar Rotterdam terwijl wij met z'n vieren nog een paar dagen in een huisje vertoeven wachtend op onze vluchten.
Heimwee naar Frankie
De luxe van een volledig huis dat van alle
gemakken is
voorzien gelegen in een prachtige villawijk. Het klinkt als een droom,
maar al snel missen we de auto. De zware antieke inrichting ruikt
muffig en de waterige kou heeft het huis vervuld met een
vochtige
kille lucht waar dankzij het gebrek aan een kachel niet aan te ontkomen
valt en dan is er ook nog het fenomeen load shedding. Een doorn in het
oog van de blanke Zuid-Afrikanen die de zwarten de schuld geven van het
wanbeleid waardoor het elektriciteitsnetwerk niet meer voldoende
capaciteit heeft om aan de vraag te voldoen met als gevolg, dat bijna
om de dag het stroom een paar uur wordt afgesloten. In ons kleine huis
op wielen hadden we er weinig last van maar de laatste
dagen ervaren ook wij het veel bekritiseerde en gehate
fenomeen
aan den lijve. Meer dan eens staan we midden op de dag voor een dichte
winkel omdat het stroom weer eens is uitgevallen, zijn we om de dag een
avond aangewezen op kaarslicht en moeten we zelfs bovenop de Tafelberg
enkele uren wachten voordat het stroom terug is en de kabelbaan weer op
volle capaciteit mensen kan vervoeren. Zuid-Afrika is een
kleurrijke natie met evenveel problemen als volkeren en de
tegenstellingen lijken de laatste jaren alleen maar groter geworden.
Want terwijl in de witte villawijken de eigenaren met hun veel te dikke
hondjes op een terrasje neerstrijken zwoegen een paar
kilometer
verderop de mensen in de zwarte krottenwijken om rond te
komen. Gelukkig is het ook een land met een veerkrachtige
bevolking dat hopelijk in staat zal zijn om de verschillen te
overwinnen en samen aan de toekomst te bouwen.
Extra nachtje
En dan zitten 14 onvoorstelbaar mooie maanden er zomaar op en zijn we nog maar een etmaal verwijderd van de hereniging met onze dierbaren. Tenminste dat denken we, maar niets blijkt minder waar. "Sorry, maar jullie staan geboekt voor de vlucht van morgen", zegt de dame bij de check-in balie in Johannesburg wanneer we ons melden voor de vervolgvlucht. Wat? Volgens onze tickets niet. Gelukkig is de vlucht nog niet gesloten en zijn er ook nog stoelen vrij, dus misschien valt er nog wel iets te regelen. Snel rennen we naar de servicebalie, maar de dames daar zijn niet erg behulpzaam en tegen de tijd, dat ze na veel zeuren eindelijk de supervisor inschakelen om ons op de juiste vlucht te krijgen is het vliegtuig vertrokken en zit er niets anders op dan 24 uur wachten. Het super de luxe hotel waar we op kosten van Etihad een etmaal all-inclusive mogen verblijven is een schrale troost. Maar het is wel onze meeste luxe overnachting van de reis én we zijn nog een extra nachtje in Afrika. Het is maar hoe je het bekijkt. We buiten de aangeboden luxe schaamteloos uit en melden ons de volgende dag opnieuw bij de check-in balie van Etihad. Deze keer hebben ze op ons gerekend en brengen twee comfortabele vluchten ons terug naar Nederland. Op onze laatste vlucht hebben we zelfs allebei een hele rij stoelen tot onze beschikking.