Select
another language
24 januari 2015 - 19 februari 2015
Route: Kaapstad - Muizenberg - Cape Point - Boulders Beach - Houtbaai - Paarl - Stellenbosch - Kleinmond - Hermanus - Gansbaai - Bredasdorp - Cape Agulhas - Swellendam - Bontebok NP - Oudtshoorn - Prince Albert - Mosselbaai - Wilderness NP - Knysna - Nature Valley - Tsitsikamma NP - Cape St. Francis - Jeffrey's Bay - Addo Elephant NP - Port Alfred - Aliwal North - Tele Bridge (grens met Lesotho)
Afscheid van Azië
Ongeduldig zitten we laatste uren in ons huisje uit in afwachting van Thanawat, de verhuurder, die zo vriendelijk is om ons naar het vliegveld te brengen. Azië zit er op! Helemaal over land zijn we van Nederland naar Bangkok gereden en zelfs in onze oren klinkt dat soms nog onwerkelijk. De onmetelijke gastvrijheid in Turkije en Iran, het onbekende Centraal Azië, het eindeloos lege Mongolië, het overbevolkte China en het drukke tropische Zuidoost Azië. We kijken terug op 10 prachtige maanden. Het was een geweldig avontuur met vooral tijdens de eerste 6 maanden talloze onvoorstelbaar mooie bushcamps, maar er waren ook een heleboel drukke straatovernachtingen. Vanaf China was kamperen met regelmaat een hele beproeving en des te meer kijken we uit naar Afrika; een continent, dat meer dan Zuidoost Azië, ingericht is op kamperen en reizen met eigen auto.
Terug in Afrika
Zes tijdzones zijn we de afgelopen maanden overstoken en in slechts één lange vermoeiende nacht maken we ze bijna allemaal weer goed. Terwijl de aarde beneden ons in duisternis is gehuld zien we op het scherm vele van de voor ons inmiddels bekende landen en steden voorbij komen en vliegen de kilometers voorbij alsof het niets is. Drie vluchten brengen ons naar Kaapstad en het is opmerkelijk hoe snel de omgeving verandert. De diep gebruinde strandtoeristen in korte broek maken na de tussenlanding in Abu Dhabi plaats voor warm aangeklede Indiërs en hoofdzakelijk zwarte Afrikanen en vanaf Johannesburg is het ook gedaan met de jonge, superslanke en perfect verzorgde stewardessen. Make-up en hoge hakken hebben duidelijk afgedaan voor de volslanke maar gezellige dames van Zuid-Afrikaanse vliegmaatschappij. En dan na een etmaal reizen zet de piloot de laatste landing in en verwelkomt Afrika ons met een wolkeloze hemel en een fenomenaal uitzicht op Kaapstad, Kaappunt, Robbeneiland en de Tafelberg. Het is hetzelfde uitzicht waarmee we, op twee dagen na, precies 7 jaar geleden afscheid namen van dit magische continent. Het is een geweldig beeld en het voelt een beetje als thuiskomen. Onze opwinding doet ons zelfs onze vermoeidheid en stijve benen vergeten; we zijn terug in Afrika!
Nieuwe visumregels
"Vier maanden" antwoorden we enthousiast wanneer de dame van de immigratie vraagt hoe lang we willen blijven en dan slaat de schrik ons om het hart. Drie maanden mogen we maximaal blijven zegt ze streng en Zuid-Afrika geeft dit visum maar 1x per jaar meer af. Doorreizen naar de buurlanden en later terug komen en aan de grens weer een nieuw visum krijgen zoals altijd gebruikelijk was, is volgens de strenge dame vanaf nu niet meer mogelijk. Als dat waar is dan kunnen onze tickets naar Nederland wel de prullenbak in en hoe krijgen we ooit onze auto in Kaapstad weer in een container? Het voelt alsof al onze plannen ineens in het water vallen en bezorgd doen we later die week navraag bij Binnenlandse Zaken waar ze tot onze verbazing het verhaal bevestigen. Het blijkt een nieuwe regel, maar zo stelt de man ons gerust, ze zullen ons ook na het vervallen van ons visum aan de grens niet weigeren. We krijgen dan gewoon een nieuwe, maar die zal slechts 7 dagen geldig zijn. Het is goed en slecht nieuws. 7 dagen is genoeg om Kaapstad te bereiken en om terug te reizen naar Nederland, maar onze reisplannen voor de westkust zullen we moeten aanpassen. Of misschien ook niet ...... Dit is Afrika waar regels plotsklaps weer kunnen veranderen of met een beloning in het vooruitzicht soms heel buigzaam zijn. We besluiten gewoon ons plan te volgen en over een paar maanden zien we wel weer. Hakuna Matata.
Warm weerzien
Na een goede nacht hebben we ons slaaptekort van de vorige dag ruimschoots goedgemaakt en bij het glooien van de dag worden we wakker. Het is nog te vroeg om op te staan en terwijl we in alle vroegte wat op bed hangen valt het ons ineens op; de stilte. In Azië is het een schaars goed en bijna vier maanden waren we onafgebroken omringd door straatlawaai of wanneer we vluchtend voor de hitte een kamer namen, het gezoem van de airco. De afwezigheid ervan maakt de stilte bijna hoorbaar en alleen het zacht getjilp van vroege vogels bereikt ons via het open raam waardoor heerlijke koele lucht naar binnen stroomt. De rust, de ruimte en de schone lucht; het voelt als een bevrijding uit de beklemmende greep van mensen, lawaai en luchtvervuiling en het vooruitzicht weer in de natuur te kamperen maakt ons ongeduldig. Zo gauw het kantoor geopend is bellen we dan ook onze agent die ons belooft voor het einde van de ochtend contact op te nemen. De daaropvolgende uren kruipen voorbij waarin we afwisselend goed en slecht nieuws ontvangen totdat we begin van de middag een verlossend telefoontje krijgen. Het is onze agent gelukt de douane er toch nog toe te bewegen, de container te contoleren en als we onmiddellijk naar de haven komen dan krijgen we de auto vandaag nog. Dat is niet tegen dovemans oren gezegd. Met spoed bestellen we een taxi en een half uurtje later wandelen we bepakt en bezakt het terrein op waar Frankie stoffig maar zonder extra krasjes op ons staat te wachten. Niet veel later rijden we met een heerlijk gevoel het containerdepot af. Eindelijk onze vrijheid terug. In Muizenberg, op een oude bekende camping, slapen we voor het eerst weer in ons eigen bed. Het is een geweldige nacht, onder een heldere sterrenhemel, met een koel briesjes die zachtjes door de daktent waait en het ruisen van de zee op de achtergrond.
Kaapstad en omgeving
De locatie, de omgeving, het comfortabele klimaat en een overdaad leuke winkels en goede restaurants; Kaapstad is één van de heerlijkste steden die we kennen en onze eerste week vertoeven we in en om de stad. We gaan uit eten in het mondaine Waterfront, bekijken Afrika's wondere onderwaterwereld in het beroemde aquarium, bezoeken de oude kleurrijke huizen van de Bokaap, leren meer over de Apartheid in het District Six museum, voeren een wilde zeehond in Houtbaai, genieten van de prachtige uitzichten tijdens de Chapman's Peak Drive, bekijken nogmaals de koddige pinguïns van Boulders Beach, waaien uit op de surfstranden van Muizenberg en Scarborough waar moedige kite- en windsurfers de woeste branding trotseren, bezoeken Katrin en Lambert, oude reisvrienden waar we 7 jaar geleden onze laatste week in Afrika hebben gelogeerd en gaan naar het legendarische Kaappunt waar het ons lukt de bewaker te overtuigen de regels te overtreden en ons met de auto naast het beroemde bord te laten parkeren voor een speciale foto. Deze maand precies 7 jaar geleden was er ook een vriendelijke bewaker die ons verzoek inwilligde en maakten we hetzelfde plaatje. Toen waren we met de Landrover en markeerde de foto het einde van onze lange reis van Nederland naar Kaapstad. Deze keer zijn we met de Toyota en markeert deze voor ons speciale plek het begin van een nieuw Afrikaans avontuur. Later wanneer we de foto's naast elkaar leggen beseffen we hoe bevoorrecht we zijn om hier voor de tweede keer met onze eigen auto te mogen staan. Onze eerste week in Kaapstad is bijzonder in veel opzichten en met volle teugen genieten van deze nieuwe maar vertrouwde omgeving. Het verschil met Azië is groot, maar aangenaam. Het is heerlijk om weer in een land te zijn waar we de taal spreken en weer met iedereen kunnen communiceren, waar het kraanwater weer drinkbaar is, de douches weer snoeiheet zijn, het verkeer weer georganiseerd is en iedereen in zijn eigen baan blijft, bij iedere tankbeurt weer je autoramen worden wassen, de zon lekker warm is maar de frisse wind voor voldoende verkoeling zorgt, het 's nachts weer echt donker en muisstil is en we de natuur weer letterlijk kunnen horen en ruiken. Toch is het ook wennen. Wennen aan het prijsniveau, wennen aan het feit dat we nergens meer onze schoenen uit hoeven doen, wennen aan de tralies voor het raam van onze hotelkamer maar bovenal wennen aan het aspect "veiligheid" dat weer een voortdurende zorg is en allesbepalend bij onze dagelijkse zoektocht naar een slaapplek, bij het uitstippelen van de route en bij het vinden van veilige parkeerplaatsen wanneer we boodschappen willen doen. Zorgen waar we de eerste 10 maanden bijna nooit bij stil hoefden te staan.
Verdeeld tot op het bot
"Yes mam", "Thank you so much mam". "Mam" zeggen de zwarten tegen mij, zowel jong als oud, man of vrouw. Uit alle monden horen we deze beleefde begroeting die lijkt voorbehouden aan "die witmense". De pijnlijke tweedeling lijkt de laatste jaren nauwelijks verminderd. De blanken hebben de grote dure auto's, de mooiste huizen en de betere banen. Grote villawijken met goede wegen en zwembaden liggen naast stoffige "blikkiesdorpen" opeengepakt met kleine golfplatenhutjes vaak zonder toilet en douche, grote moderne winkelcentra waarvan de parkeerplaatsen tjokvol staan met de duurste auto's liggen soms niet meer dan één straat verwijderd van kleine armoedige winkeltjes met voor de deur lange rijen zwarte klanten die staan te wachten om naar binnen te mogen, bij de campings vinden we het witte personeel achter de receptie en maken de zwarte medewerkers het toilet schoon en zelfs op de begraafplaatsen is de tweedeling zichtbaar. "Witte" graven hebben een mooie steen maar de "zwarte" graven zijn vaak niet meer dan een hoopje keien met een eenvoudig houten kruisje. Het roze aidsstrikje geschilderd op de muur bij de ingang vertelt van de zware strijd die met name de zwarte bevolking voert tegen deze slopende ziekte. Het is de duistere keerzijde van een prachtig land dat 25 jaar na het afschaffen van de Apartheid nog steeds verscheurd is. Weg van alle luxe, mooie campings en prachtige nationale parken is de armoede groot en het geweld en de criminaliteit enorm. Gewapende overvallen en moord zijn een dagelijkse realiteit en de kranten staan er vol mee. In het District Six museum leren we dat in 1760 de Nederlanders al waren begonnen met het invoeren van passen voor de zwarte slaven en daarmee de basis legden voor de rassenscheiding en de zo gehate passenwet die jaren van kracht was. Een lange geschiedenis van ongelijke behandeling, gedwongen verhuizingen en vernederingen heeft diepe wonden geslagen die nog lang niet zijn geheeld. Net zelden, wanneer we in een restaurant of winkel door zwarte medewerkers worden bediend behandelen ze ons alsof we hun "meester" zijn en bij de blanke bevolking leven nog steeds sterke discriminerende gevoelens. Volgens onze blanke buurvrouw op onze eerste camping is haar land niet meer wat het was. "Voor Mandela was het Zuid-Afrika", zegt ze, "maar nu is het Afrika". De nuance is subtiel, maar alleszeggend. "Het zijn allemaal bobbejane" (Afrikaans voor bavianen). "Echt waar, kijk maar eens naar hun gezichten", vult ze aan alsof het de normaalste zaak van de wereld is om zo neerbuigend over haar gekleurde medelandgenoten te spreken. Of onze buurman aan de andere kant. Hij is zijn telefoon kwijt en komt bij ons navragen of we ook iets verdachts hebben gezien. Op onze vraag of hij hem in de tent heeft laten liggen antwoord hij twijfelend. Dat weet hij niet meer. Eigenlijk heeft hij helemaal geen idee waar hij hem heeft verloren, maar zijn eerste verdenkingen gaan uit naar de zwarte medewerkers van de camping. De kloof tussen wit en zwart is groot en lijkt sinds ons eerste bezoek bijna 13 jaar geleden nauwelijks kleiner te zijn geworden. Achterdocht en gevoelens van ongelijkheid worden van generatie op generatie doorgegeven en volgens een zwarte jongen die een kinderkamp voor kansarme kinderen uit de sloppenwijken leidt; gaat het nog vele generaties duren voordat er echt iets zal veranderen. De realiteit echter is, dat blank en zwart elkaar nodig hebben en Zuid-Afrika zonder de zwarte bevolking, die veel van het mindere werk doen waar een blanke de neus voor op haalt, geen draaiende economie zou zijn.
Oudhollandse huisjes en slaperige vissersdorpjes
Na een weekje in en om Kaapstad te hebben vertoefd wordt het tijd wat kilometers te gaan maken. Vanaf nu zullen we richting het oosten reizen, maar eerst maken we nog een ommetje langs de beroemde wijnstreken rondom Paarl en Stellenbosch, waar statige boerderijen veelal Nederlands klinkende namen dragen en in de kneuterige dorpjes grote villa's met hoge hekken plaats hebben gemaakt voor witte Cape Dutch huisjes met lage hekjes en keurige tuintjes. Het grootste deel echter, rijden we langs de kust en zijn het vooral mooie uitzichten, koffiepauzes met huisgemaakte taart in kleine dorpswinketjes of fish-and-chips in een restaurantje van een slaperig vissersdorpje waarmee we onze dagen vullen. Het is een wereld waar haast en stress niet lijkt te bestaan en meekabbelend in het trage ritme rijden we door tot Cape Agulhas. Minder beroemd dan Kaappunt en zeker minder toeristisch, maar minstens zo bijzonder, want hier aan het einde van een verlaten landtong, ligt het echte "meest zuidelijke punt van Afrika". Een tijdje slenteren we over het met stenen bezaaide wandelpad en kijken we uit over de woeste golven van de twee grote oceanen die hier samen komen en die door de jaren heen menig schip hebben doen vergaan.
Kleine Karoo, land van struisvogels en vetplanten
Op onze weg naar het oosten verwisselen we opnieuw de kust voor het binnenland en rijden we vanaf Cape Agulhas naar de Kleine Karoo. De diverse diner-achtige wegrestaurantjes langs Route 62, de kleine broer van Amerika's legendarische Route 66, ademen een sfeer van vervlogen tijden uit. Verweerde houten veranda's, oude meubels, roestige uithangborden en allerhande curiosa vertellen hun geschiedenis. Het zijn leuke stops op een verder lange weg door een dor en uitgestrekt landschap met lage struikjes en slechts hier en daar wat bomen. Het is een wereld waar de leegte je tegemoet komt en de schapenwolkjes een schaduwspel spelen op de bergen die het weidse uitzicht omlijsten. Het is een harde weinig vergevingsgezinde wereld waar alleen de meest taaie planten en dieren kunnen overleven. Een wereld waar de boeren een door de zon verweerde lederachtige huid hebben, cactussen en vetplanten de droge struikjes afwisselen, taaie struisvogels de koeien hebben vervangen en struisvogelpizza's de menukaarten sieren. Het is van oudsher de streek van Afrikaners. Een overwegend witte wereld waar de kerk nog een belangrijke rol speelt, de plaatselijke supermarkt gospelmuziek draait en op het toilet bij een bezienswaardigheid met Bijbelteksten beschreven stenen liggen. Een wereld ook waar het Afrikaans verkozen wordt boven het Engels. Een plek waar een lokaal gerecht van een schapenhoofd als "heerlike kerrie afval" wordt verkocht, informatie verkrijgbaar is bij een "inligtingen aftrekplek", de snelheid wordt gecontroleerd tijdens een "spoedvervolging", bij de "omkom saak" (de winkel de hoek), nog bijna alles verkrijgbaar is en een café nog gewoon "kroeg" heet. Het is een gebied van altijd teveel of altijd te weinig. Volgens de pompbediende gaan de regenwolken Oudsthoorn bijna altijd voorbij en op de heetste dag tot nu toe rijden we een prachtige route die ons offroad over de hoge Swartbergpas voert en door een prachtige kloof met aan de voet van een hoge waterval een natuurlijke poel waarin we even kunnen afkoelen.
De tuinroute
De temperaturen schommelen enorm en zo gauw we de Karoo
verlaten en opnieuw de kust bereiken is het weer fris. Met het
raam open en de wind door de haren kunnen we ons de hitte van gisteren
nauwelijks meer voorstellen. En dan ineens horen we luid en duidelijk
onze namen "Hello Belinda, Hello Meneer Keizer?" verbaasd kijken we opzij
en en zien we in de auto naast ons één van de mannen die we een paar
dagen geleden in de kerk hebben ontmoet. Hij zwaait enthousiast,
maar zo gauw het stoplicht op groen springt gaan we ieder een kant op
en raken we elkaar kwijt.
De Gardenroute, één van
Zuid-Afrika's bekendste routes voert, ons in één
kleine week van het ene nationale park naar het andere, met iedere
nacht weer een geweldige camping. In Wilderness kamperen we aan een
rustig kabbelend stroompje, in Nature Valley kanoën we in alle
vroegte door de monding van een rivier en zien we een
aantal zwart-witte kingfishers, bij de Bloukrantz brug kijken we
met een knoop in
onze magen toe hoe de ene waaghals na de
andere zich van de hoogste bungee jump brug ter
wereld af stort, in Tsitsikamma NP wandelen we langs de ruige kusten
naar de monding van de Stoms Rivier, en in Jeffey's Bay vertoeven we
een weekend aan
het bekendste surfstrand van Zuid-Afrika.
De uitgerekte rollende golven trekken liefhebbers uit de hele wereld en het
is indrukwekkend om te zien hoe stoere surfers op de hoge golven
balanceren voordat ze met geweld breken. In
het stadje hangt een typische surfsfeer met in de straten
surfers in wetsuits en outletwinkels van alle bekende surfmerken. Een
heerlijk sfeertje maar daarvoor betaalt het stadje wel een flinke
prijs. Bijna 365 dagen per jaar waait er straffe wind. Na twee dagen
schudden in de auto wordt het dan ook weer hoog tijd voor warmere
oorden.
Diefstal
Ruim 11 maanden al zijn we uiterst voorzichtig. Altijd
ruimen we alles op en doen we de deuren op slot en nog nooit is er iets
gestolen tot vandaag. Terwijl we gezellig met andere overlanders staan
te kletsen komt vanuit de struiken een vervetaapje. Het is een vrouwtje
met voor haar buik een piepklein jong dat zich stevig tegen haar aan
klemt. Een paar seconden zijn we vertederd door het aanblik en dat is
genoeg voor het aapje om haar slag te slaan. In een oogwenk zit ze in
de camper, graait ze een zak zoete aardappelen uit de groentebak en
schiet ze de struiken in. En dat terwijl we er met onze neus bovenop
staan. De snelheid en brutaliteit is verbluffend. Sigrid, die het
snelst reageert redt uiteindelijk de woest opengescheurde zak en
het gros van onze aardappelen. Het was een kostbare les. Vanaf nu
is het weer opletten voor "brutale apen" in alle soorten en maten.
Gezelligheid en heel veel olifanten
Ooit bevolkten enorme kuddes olifanten de Oostkaap, maar toen de boeren kwamen en het land gingen bewerken veranderde dit abrupt. De olifanten zaten in de weg en onder leiding van majoor Pretorius werd het "probleem" aangepakt. De man hield niet van half werk en wanneer er in 1931 geen park zou zijn opgericht om de laatste 11 olifanten die de Kaapprovincie nog telde te beschermen, zouden ze allemaal zijn verdwenen. Addo Elephant NP doet zijn naam eer aan. Inmiddels telt het groeiende park weer een paar honderd olifanten en we zien de ene grote kudde na de andere. Het is het eerste echte wildpark van deze reis en enthousiast rijden we vele uren op zoek naar natuurlijk de befaamde "Big Five", maar daarvan zien we alleen de olifant en de buffel. De katten en de neushoorn laten zich niet zien, maar minstens zo speciaal zijn stokstaartjes, de baby warthog's die tegen hun moeder aan geschurkt langs de weg liggen, de prachtige roofvogels met knal oranje snavel en poten en de vlijtige mestkevers die enorme ballen voor zich uit rollen. Uren rijden we door het park en tegen de avond, wanneer we stokken beginnen aan te zien voor slangen en grote hopen olifantenmest voor schildpadden, wordt het tijd om te stoppen. Enthousiast strepen we alles wat we zien af op het lijstje dat we hebben gekregen wij de ingang. Terug op de camping is het al ouderwets gezellig. Op de meeste plekjes rookt inmiddels de braai en links en rechts horen we de verhalen van de dag. Wij schuiven aan bij John en Brenda, onze buren uit Jeffrey's Bay, die wanneer blijkt dat de camping volgeboekt is, gastvrij hun plekje met ons delen zodat we toch in het park kunnen blijven slapen. Het zijn lieve mensen en we delen niet alleen hun plekje maar ook een heel bijzonder moment wanneer er later die avond ineens een gevlekte genet voor onze neus staat. Een wat groot uitgevallen, zwart-wit katachtig beest met een dikke harige staart en een heel klein koppie met typische witte vlekken onder de ogen. Het is een prachtig maar schuw beestje dat zich maar zelden laat zien. Ademloos zitten we te kijken totdat het langzaam weer in de struiken verdwijnt om tot onze verrassing later op de avond voor de tweede keer weer voorbij te komen. Helaas hebben we geen van allen een camera binnen handbereik, maar het moment was magisch. Ook voor onze Zuid-Afrikaanse buren die dit in al die jaren nog nooit hebben meegemaakt. Het wordt een lange gezellige avond en dat geldt ook voor de volgende dag wanneer we van logeeradres wisselen en een plekje delen met Jan en Sigrid, Belgische overlanders die we al enkele dagen achtereen treffen. Zoveel gezelschap betekent een paar keer laat op bed en dat terwijl de zware motoren van de grote terreinwagens de volgende dag al weer vroeg beginnen te ronken wanneer de echte wildliefhebbers bij het gloren van de dag weer vertrekken voor een vroege gamedrive. Wij liggen iets langer op bed en starten twee uurtjes later.
Anders maar niet minder leuk
Enthousiast geworden na een leuk artikel in een tijdschrift in het
vliegtuig, maken we een ommetje langs Port Alfred, maar meer dan er
even snel doorheen rijden doen we niet. De prachtige jachthaven is een
droom voor watersportliefhebbers maar ons heeft het stadje niets te
bieden, zelfs geen goede betaalbare camping. Jammer van de extra
kilometers bedenken we teleurgesteld, maar dan stranden we voor de
nacht bij een bijzonder echtpaar dat de omweg meer dan waard maakt. Een
eenvoudig uithangbord met daarop mededeling "sleep and shower" maakt
ons
nieuwsgierig. Misschien mogen we er wel kamperen? Het kleine oude
huisje
dat niet afgeschermd is met een hoog hek oogt knus maar het meest
opvallend zijn deuren die wijd open staan. Er is iets dat ons trekt en
Markus besluit het te gaan vragen, maar hoewel alle deuren open staan
lijkt er niemand aanwezig. Maar dan ineens horen we geluid en
verschijnt een vriendelijke man met grote hoed en lange baard.
"Ja, je kunt duur overnachten", zegt hij "of je komt bij ons". Een
bulderende lach volgt waarna we worden verwelkomd alsof we oude
vrienden zijn. Natuurlijk mogen we kamperen en we krijgen de hele tuin
tot
onze beschikking. De rest moeten we maar regelen met zijn vrouw. Daarna
loopt hij naar binnen, schuift de tafel van de muur en zet thee voor
ons. Binnen lijkt het huisje wel een museum. Veel is zelfgemaakt of
heel oud. Antiek is het nauwelijks te noemen en veel waarde zal het ook
niet hebben, maar er hangt een rustieke sfeer. Uren zitten we aan tafel
en praten we over van alles en nog wat. Het echtpaar lijkt oprecht van
onze aanwezigheid te genieten en hoewel de man geïntereseerd is in
onze
reis, zijn wij deze keer niet de enigen die ons verhaal moeten
doen. Honderduit vertelt hij over het roken van vissen, het nabij
gelegen natuurgebied, zijn zwarte medelandgenoten, zijn dieet, de
geschiedenis van het land, zijn zelfgemaakte zonne-oven en nog veel
meer volstrekt willekeurige
onderwerpen. Iedere vraag of aanmoediging van onze kant brengt een
nieuw
verhaal op gang en na een heerlijke rustige nacht, gaat het de volgende
ochtend gewoon verder. Zelf heeft hij ook veel gereisd en nieuwe
plannen zijn in de maak. In de schuur staat een half afgebouwde
pipowagen waarmee hij samen met zijn vrouw en twee ezeltjes een
jaartje door de Karoo wil reizen. Het is een excentriek echtpaar,
dat gekozen heeft voor een eenvoudige leefstijl dichtbij de
natuur. Ze zijn zelfvoorzienend en gaan niet gebukt onder de
beklemmende angst voor
criminaliteit want veel valt er toch niet te stelen. Het
echtpaar is in veel opzichten rijker dan de "rijke blanken". Pas tegen
de
middag nemen we afscheid en krijgen we in plaats van de rekening een
paar heerlijke zoete ananassen. Betalen hoeven
we niet. Voor het kamperen willen ze geen geld van ons aannemen. Als
dank besluiten we in plaats daarvan maar wat zelfgemaakte producten in
hun winkeltje te kopen. En dan vertrekken we, met een stevige
welgemeende omhelzing als afscheid en een leuke foto als herinnering.
Door het binnenland
Ondanks de late start wordt het uiteindelijk nog een
productieve reisdag waarin we heel wat kilometers afleggen en dat bij
een temperatuur die, voor het eerst sinds we in Afrika zijn, de veertig
graden aan tikt. Het is een
lange zit, maar gelukkig zorgt de omgeving voor voldoende
afleiding. Via de bergen van de oude Transvaal, een overwegend zwarte
wereld met zelfs overdag nog tralies voor de deuren en de ramen van de
kleine winkeltjes, rijden we richting het bergstaatje Lesotho. Het
is een andere wereld met grote armoede die overal zichtbaar is. De
kleine huisjes op het platteland zijn armoedig en langs de weg zitten
oude omaatjes
cactusvruchten te verkopen. Het is voor veel van de vrouwen hun
enige bron van inkomsten
en van het weinige geld, dat ze in de korte periode waarin de vruchten
rijp zijn verdienen moeten ze vaak een heel jaar leven. We
trekken er in enkele uren doorheen en geleidelijk verandert de wereld
opnieuw. Naarmate we hoger komen wordt het landschap kaler en weidser
en de valleien steeds uitgestrekter met tot aan de horizon groengeel
gras, slechts hier een daar nog een boom, roestbruine koeien,
grote kuddes schapen die we meer dan eens verwarren met termietenhopen
en af en toe een windmolen voor het oppompen van het kostbare water.
Boven ons cirkelen ondertussen steeds vaker roofvogels. Het
contrast met Zuidoost Azië kan bijna niet groter en het is lang
geleden, dat we zo ver konden kijken. Op
meerdere manieren zelfs vertoont het landschap overeenkomsten met
sommige delen van Mongolië en Kirgizië en het roept goede
herinneringen op. De ruimte is
eindeloos maar ondanks de leegte is de omgeving verre van
eentonig. Om bijna elke hoek schuilt een prachtig uitzicht waarvan
de kleuren in het warme licht van de zakkende zon steeds mooier
worden. Het is de laatste dag van dit deel van Zuid-Afrika. Morgen
gaan we naar Lesotho.
Wist je dat .....
Dat "kaffer", het woord dat in de tijd van de Apartheid veel gebruikt werd en waarmee de blanke Afrikaners de zwarten bedoelden, afgeleid is van een Egyptisch woord, dat ongelovige betekent en dat "koelie" een naam is die de Britten gebruikten voor de Indiërs die ze uit Azië haalden om op de suikerrietplantages te werken.