Select another language


Eden Valley Academy; een oase van hoop

Kwaliteitsonderwijs voor de Karen vluchtelingen in Thailand 



De vrijheid om te reizen en om te werken; een voorrecht dat we als Nederlanders zo vanzelfsprekend vinden, maar waar de vluchtelingen in Thailand alleen maar van kunnen dromen. Zij hebben moeten leren leven met de vanzelfsprekendheid dit niet te mogen. Het is 1984, de burgers van Birma zuchtten onder de militaire dictatuur en in het grensgebied met Thailand woedt een burgeroorlog tussen de Karen, een bergvolk, en de Birmese junta. Schending van mensenrechten en gewapende conflicten zijn de orde van de dag en wanneer de junta een groot offensief start vluchtten tienduizenden massaal de grens over naar Thailand. Langs de grens ontstaan een groot aantal vluchtelingenkampen en 30 jaar na dato bestaan ze nog steeds. Grote, door een omheining afgesloten gebieden met verscholen tussen de bomen en struiken van een overdadig groene jungle een verzameling armoedige hutjes veelal gemaakt van bamboe en een dak van bladeren. Thailand heeft de vluchtelingen nooit een vluchtelingenstatus geboden en hun enige politiek was ze opsluiten in een “tijdelijke verblijfplaats” onder voorwaarde, dat de internationale NGO’s voor de vluchtelingen zouden zorgen. Ondanks de vele kritiek is dit nog steeds de situatie en zitten tienduizenden vluchtelingen al jaren opgesloten in Thaise vluchtelingenkampen. De ouderen van het eerste uur kunnen zich hun geboorteland nauwelijks meer herinneren en de jongere generaties, die er zijn geboren, hebben het land van hun voorouders nog nooit gezien. De hoop die ze eens koesteren om snel weer naar huis terug te kunnen keren is met de jaren vervlogen en vandaag de dag zijn de Karen-vluchtelingen een volk zonder vaderland en zonder toekomst. Gedwongen tot een leven achter hekken, een speelbal van de grollen van de Thaise overheid en volledig afhankelijk hulp van de Internationale NGO’s.  Zonder goede onderwijsmogelijkheden en zonder kans op een baan of het verdienen van een eigen inkomen is het een uitzichtloze situatie, maar niet voor Iedereen.

Te midden van dit alles staat de Eden Valley Academy (EVA). Een verzameling eenvoudige gebouwen, maar een oase van hoop voor veel kinderen in Mae La; het grootste vluchtelingenkamp dat Thailand kent. Na een paar hobbelige kilometers over een smal spoor van opgedroogde aarde bereiken we de school waar we worden opgewacht door een frêle oude dame van Australische afkomst. Het is Helen Hall, oprichtster en schoolhoofd van EVA, één van de beste scholen in het kamp. Het was het verlangen naar onderwijs dat Helen aantrof  bij de kinderen uit de armste delen van Azië dat haar hart raakte en haar vele jaren geleden naar Thailand trok, maar wat begon als een korte missie groeide uit tot een levenswerk. “Het was God die mij hier wilde”, zegt ze. “Ik heb deze plaats niet uitgekozen. Ik wilde sneeuw en bergen, maar kreeg stof en modder”.  Inmiddels zet Helen zich al ruim 30 jaar in voor de Karen vluchtelingen. Kwaliteit in plaats van kwantiteit; dat is haar passie en bevlogen vertelt Helen ons tijdens de rondleiding over de school, de gebouwen, de vakken en de prestaties van de leerlingen. We kijken er onze ogen uit en de stroom aan informatie is eindeloos.

Zo’n 800 kinderen telt de school momenteel en dan zijn er ook nog twee slaapzalen die onderdak bieden aan ongeveer 70 leerlingen die door allerlei omstandigheden niet naar huis kunnen of soms zelfs geen huis hebben en het worden er ieder jaar meer. “We hebben zelfs wachtlijsten”, vertelt ze ons. Het is een enorme organisatie en wanneer we Helen vragen waar het meest behoefte aan is, dan is het antwoord even kort als ontluisterend “geld”. Want om zoveel kinderen te onderwijzen en te verzorgen is veel geld nodig. Heel veel geld en EVA, dat niet door ADRA wordt beheerd, is daarvoor volledig afhankelijk van giften en een handjevol sponsors en donateurs van over de hele wereld. Met een bezorgde blik vertelt ze ons over de voedselrantsoenen en hoe die de laatste tijd voortdurend naar beneden worden bijgesteld. “We krijgen sinds kort nog maar 19 balen rijst meer in plaats van 25 en dus hebben we acuut extra geld nodig om voedsel te kopen”, legt ze uit. Wanneer we haar nieuwsgierig vragen waar haar fondsen vandaan komen krijgen we een antwoord waar we even stil van worden. Helen heeft geleerd om te vertrouwen op God. “Ik kan alleen maar bidden”, zegt ze. “God stuurt me geld en het is altijd net genoeg”.

Een ander groot probleem is goede toegewijde docenten. Geen mensen die alleen een salaris willen verdienen, maar mensen met een missie. Mensen met een droom om de kinderen echt te helpen en die langere tijd willen blijven. Het is een voortdurende zorg en de hoge eisen, de taalproblematiek (docenten moeten Engels, Thai en Karen spreken) en het lage salaris (buiten het kamp kunnen docenten tot wel 4x zoveel verdienen), maakt het een bijna onmogelijke opgave, maar ook hierin heeft Helen een weg gevonden. “Een jaar voor een jaar” noemt ze het.  Een jaar lesgeven voor ieder jaar dat je naar de universiteit bent geweest. Het staat niet op schrift en het is geen voorwaarde tot het verkrijgen van de studiebeurs, die jaarlijks voor een paar studenten beschikbaar is, maar dankbaar voor de kansen die ze hebben gehad, komen verreweg de meeste studenten na het afronden van hun studie terug naar Mae La om er een aantal jaren te onderwijzen. Het is een prachtig principe dat de school in staat stelt om met de weinige middelen die het beschikbaar heeft kwalitatief hoogstaand onderwijs te blijven geven. Zo hoogstaand dat de leerlingen van EVA zich kunnen meten met andere scholen en een recent gewonnen wiskundekampioenschap is daarvan een mooi bewijs. Inmiddels wonen er heel wat leerlingen van EVA in het buitenland waar ze een goed bestaan hebben opgebouwd. De jongeman die met ons mee neemt naar de lokalen en slaapzalen hoger op de heuvel vertelt over zijn zus die nu verpleegkundige is en in Zweden woont. Hij glundert trots en hoopt haar ooit te kunnen bezoeken.

Helen en EVA zijn al jaren een lichtpuntje in het uitzichtloze bestaan van de duizenden vluchtelingen en later in haar “kantoor” mogen we twee van haar leerlingen interviewen. De verhalen zijn indrukwekkend.

Paw is een mooie meid van 18. Ze komt uit een gebroken gezin. Haar ouders scheidden toen ze nog jong was en zo’n 10 jaar lang ziet ze haar vader niet totdat op een dag haar ouders weer gaan samenwonen. Mijn vader was niet gelovig en hield niet van aanbidding en het lezen van de Bijbel”, vertelt Paw. “Mijn vader gebruikte drugs en was erg agressief. Mijn moeder werd heel vaak geslagen en hij bedreigde ons voortdurend”. “Als je vlucht ga ik je doden”, zie hij dan. Een tijdje verlamt het Paw en haar moeder, maar uiteindelijk vinden ze de moed en vluchten ze naar Thailand waar Paw wordt aangenomen op het EVA. Wanneer Helen vertelt dat Paw, die tijdelijk bij haar woont, het geweldig doet en ze na schooltijd altijd helpt met kopieerwerk en andere lesvoorbereidingen verschijnt er een verlegen maar trotse glimlach op het knappe gezichtje. Een glimlach die snel plaatsmaakt voor een ontroerende emotie wanneer we haar vragen naar haar droom voor de toekomt. Ze wil graag lerares worden, net als Helen, antwoordt ze mompelend. En dan wellen tranen op in haar ogen. De herinneringen aan het verleden doen zichtbaar pijn en verdriet en dankbaarheid worstelen om de overhand. Alle vragen die we nog wilden stellen lijken onbelangrijk en heel even zijn we uit het veld geslagen. Helen die de situatie feilloos aanvoelt bedankt Paw voor het gesprek waarna ze het vertrek verlaat.

Niet veel later komt Clay binnen, Eveneens 18 jaar. Een vriendelijke welbespraakte jongeman. Zijn Engels is verrassend goed en dat, terwijl hij, zo zegt hij het zelf, nog niet eens “kat” of “hond “in het Engels kon zeggen voordat hij hier kwam. “Het onderwijs in Myanmar is erg slecht”, legt hij uit.  Voor Clay is onderwijs is erg belangrijk, maar zijn vader zag het nut er niet van in. Hij zou er uiteindelijk geen cent extra mee verdienden was diens opvatting, maar zijn moeder koesterde een andere droom. Zelf kon ze nooit naar school, maar voor haar zoon wenste ze een betere toekomt. Via vrienden hoorde ze van EVA en stimuleerde ze Clay om naar Thailand te gaan.  “Ik was toen 15 en vond het best eng, maar ik ben blij, dat ik gegaan ben”. Als geboren Boeddhist belandde Clay op een Christelijke school en het verschil was groot. “Ik kreeg snel vrienden en de Christenen die ik er ontmoette reageerden heel anders dan mijn Boeddhistische vrienden uit Myanmar. Ze hielpen me met wiskunde en als ik iets niet begreep waren ze altijd heel begripvol. Zo wilde ik ook worden”. Wanneer we ook Clay, die inmiddels bijna is afgestudeerd en biologie wil gaan studeren, naar zijn droom vragen dan geeft hij een verrassend antwoord. Met een grote brede glimlach zegt hij: “Ik wil de weg zijn”. Hij refereert naar de woorden van Jezus. “Ik wil graag helpen anderen Jezus te vinden net zo als ik dat heb mogen doen”.

Omdat bij Helen de jaren inmiddels ook gaat tellen wordt samen met ADRA voorzichtig gekeken hoe ze het voortbestaan van de school kunnen blijven garanderen voor het geval er iets met haar mocht gebeuren, maar het is een gevoelig onderwerp. Helen is inmiddels ruim over de zeventig, maar met pensioen gaan is geen optie. “Zolang God mij de kracht en de gezondheid geeft waarom zal ik dan haar huis gaan?” De passie en de gedrevenheid waarmee ze 30 jaar geleden aan haar missie begon is nog niet verminderd en ze droomt ervan ooit terug te gaan naar Birma of Myanmar zoals het nu heet, en daar een kwaliteitsschool op te zetten waar de kinderen goed onderwijs kunnen krijgen en Jezus kunnen leren kennen. Een mooie school in een permanent gebouw.

En dan namen we afscheid van Helen. Een kleine tengere, maar vreselijk moedige vrouw met een heerlijk gevoel voor humor. Geëerd met een ere doctoraat van Andrews University en een hoge Australische onderscheiding voor het moedige werk en de vele levens die dankzij haar missie en onuitputtelijke gedrevenheid een beter leven hebben kunnen opbouwen.