Select
another language
19 februari 2015 - 24 februari 2015
Route: Tele Bridge (grens met Zuid-Afrika) - Quthing - Mohale's Hoek - Malealea - Ramabanta - Thaba Tseka -
Katse Dam - Pitseng - Butha Buthe - Caledon's poort (grens met Zuid-Afrika)
Warm welkom
Lesotho, het kleine bergstaatje dat ergens midden in Zuid-Afrika ligt, ligt voor ons. Bij de grens ontmoeten we een paar missiedames die er uitzien alsof ze zo uit een kerkkoor zijn weggelopen. Het zijn vriendelijke vrouwen en wanneer we vragen of we ze mogen fotograferen gaan ze er even goed voor staan. De jurken wordt recht getrokken, de kraagjes netjes opgezet en het mobieltje opgeborgen tussen een paar enorme borsten. Het is een leuk begin van een ontspannen grensovergang. De vriendelijke agent van de immigratie heeft zelfs een schaaltje bonbons staan. Het stempelen van ons paspoorten is slechts een formaliteit, dat hij even tussen de bedrijven door doet terwijl hij ondertussen gezellig met ons staat te praten. Dat hij zich daarbij in de datum vergist en ons een veel te lang visum verstrekt is onbelangrijk. Wanneer hij zijn vergissing ontdekt, krabbelt hij in het tweede paspoort hetzelfde visum. Wel handig, nu mogen we in ieder geval allebei veel te lang blijven. Terwijl we staan te wachten valt ons oog op een poster aan de muur. Het is een groot vel met kleine striptekeningen, dat op een eenvoudige manier waarschuwt voor de internationale handel in mensen en ook hier zijn het volgens de poster, weer voornamelijk kinderen die de dupe zijn. Het is de eerste keer, dat we het buiten Thailand zo openlijk tegenkomen, maar niet de laatste. Een weekje later in Swaziland zien we zelfs grote billboards langs de snelweg met dezelfde boodschap. Human trafficking is duidelijk van alle continenten.
Koningrijk in de lucht
Aan
de andere kant van de grens wacht ons een andere wereld. Lesotho, het
"kingdom in the sky" is een land zonder omheiningen, waar het vee weer
los loopt, de mensen in kleine huisjes of ronde hutjes wonen en de
kinderen weer zwaaiend langs de weg staan. Het is een land op grote
hoogte waar zelfs het laagste punt nog boven de 1000 meter ligt
en daarmee is Lesotho het land met het hoogste "laagste punt"
ter
wereld. Een eigenschap, dat Lesotho uniek maakt, maar dat tevens een
grote stempel drukt op de sociale en economische situatie van het land,
want zonder natuurlijke
hulpbronnen en met slechts weinig goede landbouwgrond is het landje
straatarm. Nergens hebben we meer mensen in compleet versleten en
verrafelde
kleren gezien dan hier.
Desondanks is het een trots en bijzonder vriendelijk volk, dat niet de
littekens draagt van de Apartheid en dat is direct merkbaar aan de
wijze waarop we worden aangesproken; vriendelijk en open maar niet
nederig zoals zo vaak in Zuid-Afrika. We merken zelfs niets van
corruptie wanneer we een paar keer worden aangehouden door de politie
tijdens een verkeerscontrole. Nieuwsgierig naar de herkomst van die
vreemde auto met dat rare kenteken en het stuur aan de verkeerde kant
pikken ze ons er keer op keer uit, maar nooit
probeert de politie daar een slaatje uit te slaan. Zelfs het
neprijbewijs dat we afgeven, wordt zonder argwaan
geaccepteerd. De
mannen zijn slechts nieuwsgierig naar ons verhaal en wensen ons daarna
nog een goede veilige reis.
Onzichtbare drempels
Steile smalle bergwegen, asfalt met soms verraderlijke gaten en vernietigende verkeersdrempels. Hoewel minder crimineel dan Zuid-Afrika is Lesotho niet zonder gevaar en het zijn vooral verkeersdrempels, soms zo groot als vluchtheuvels, die flink ontzag inboezemen. De vaak slecht aangegeven en soms bijna onzichtbare drempels zijn angstaanjagend en één keertje zien we er eentje over het hoofd. Het gevolg is een enorme klap en twee wit weggetrokken gezichten van de schrik. Bezorgd zetten we de auto langs de weg en constateren we opgelucht dat het voornamelijk onze zenuwen zijn die averij hebben opgelopen. Met de auto is gelukkig niets mis. Een hele opluchting, maar paranoïde voor een herhaling kijken we de rest van ons verblijf angstvallig uit naar drempels en waarschuwingsborden.
"Give me sweets"
Na kort bezoek aan een weinig spectaculair museum met afdrukken van een dinosaurus met jawel, de wetenschappelijke naam Lesohtosausrus, reizen we verder naar Malealea. Beducht op de dreigende wolken aan de horizon kiezen we voor de route via het asfalt, maar op een rare manier verrijden we ons en belanden we op een onverharde binnendoor weg. Het blijkt een prachtige offroad route door de heuvels, langs kleine dorpjes en met mooie uitzichten. Door een wereld waar modernisatie nog een woord van de toekomst is en herders nog de traditionele basotho hoed dragen. De huizen zijn er veelal gemaakt van leem, keien en mest en voor het transport worden vooral paarden en ezeltjes gebruikt. Alles gaat hier nog te voet en langs de stoffige landweggetjes wandelen vooral veel kinderen in schooluniform waarvan de meisjes verlegen zwaaien en de jochies brutaal om geld of snoepjes bedelen. "Give me sweets, give me money" roepen ze luid waarbij ze hun handen dwingend omhoog houden. We lachen erom en zwaaien terug. Een brede glimlach is het antwoord.
Shangri-la
"Neem even pauze en zie, een poort naar het
paradijs",
staat er op de pas richting de lodge. Vier maanden nadat we in China
het echte Shangri-La
bezochten staan we aan rand van wat de reisgids het Shangri-La van
Afrika noemt
en dat is niet zonder reden. Het uitzicht naar de Malealea Vallei
beneden ons
is prachtig en zelfs de dreigende hemel doet daar weinig afbreuk aan.
Niet veel later, net wanneer de eerste regeldruppels beginnen
te vallen, bereiken we de lodge en komen na 13 jaar oude herinneringen
weer boven. We herkennen de grote hal, de eetzaal met lange tafels en
de roestbruine ronde hutjes. De oude man die het runde is er niet meer;
hij heeft het stokje overgedragen aan zijn schoonzoon. Het is een warm
welkom en over de regen durven we niet te klagen, want in Lesotho is
iedere druppel welkom. Het is een land waar water schaars is en ondanks
dat het de natte tijd is, heeft het er dit jaar nog maar weinig
geregend. Als er niet snel wat bij valt dan is de schade aan de
maisplanten die net kolven krijgen groot en wordt de opbrengst weer
klein. Niet alleen armoede, zelfs perioden van honger is de mensen van
Lesotho niet vreemd.
Dappere pony's
Malealea Lodge, ooit een oude handelspost, is ook
vandaag de dag nog een plek van economische bedrijvigheid waar niet
alleen de eigenaren maar het hele dorp een graantje van mee pikt. Veel
mannen werken in de lodge, een aantal lokale vrouwen runt de keuken,
kinderen geven rondleidingen, de lokale band mag er iedere avond met
hun zelfgemaakte instrumenten voor toeristen spelen en gidsen
en
paarden worden volgens een eerlijk roulatiesysteem lokaal ingehuurd.
Het is
een goed opgezet gemeenschapsproject waar niet "geven" maar
"delen" centraal staat. Waar de lokale gemeenschap
niet
alleen in financiële zin van mee profiteert maar ook trots en
met
opgeheven
hoofd deelt in de verantwoordelijkheid. Het is bovendien
één van de beste plekken in het land om
te
paardrijden. Genoeg reden dus om de plaatselijke economie een beetje
te steunen en we boeken een mooie rit door de bergen. Rekening houdend
met onze, na 11 maanden zitten, niet al te beste conditie, kiezen we
voor de kortste rit van twee uur en dat blijkt meer dan genoeg voor
onze
stijve spieren. Wanneer we op het afgesproken tijdstip naar het
verzamelpunt lopen staan er drie kleine tengere Basotho pony's al
geduldig
op ons te wachten. Onze
gids is een lange dunne man in een blauw werkpak met aan zijn voeten
een paar tot de draad
versleten schoenen. Het is een vriendelijke bescheiden man die ons de
komende 2,5
uur meeneemt langs de rand van een plateau met kleine huisjes,
oude omaatjes langs de weg, koeien met rinkelende bellen, maisvelden en
bomen vol rijpe abrikozen. Het is een mooie route waarvan
het pad, dat soms gevaarlijk smal en steil is, op veel
plaatsen bedekt ligt met dikke
stenen en rotsen. Eén misstap zou genoeg zijn om met paard
en al
van de helling af te duikelen. Gelukkig zijn de dieren het terrein
gewend en rust ons vertrouwen in de dappere pony's, die
behoedzaam de beste plekken kiezen om hun kleine hoefjes neer te
zetten. Als
ware
berggeiten dragen ze ons heuvel op heuvel af en zijn we keer op keer
onder de indruk van de kracht in hun dunne tengere benen.
Genoeg is beter dan teveel
Natuurlijk nemen we wat extra geld mee om
onze gids te
bedanken met een fooi, maar zo lezen we in de brochure, ook oude
kleding wordt heel erg op prijs gesteld. Terwijl we het lezen bedenken
we, dat we ondanks de beperkte ruimte, nog steeds teveel kleren bij ons
hebben en sommige dingen nog nooit hebben
gedragen. Om de beurt duiken we dan ook de kast in om alles eruit te
halen wat we kunnen missen. Het resultaat is twee flinke stapels die we
verdelen over onze gids en de nachtwacht
die vlakbij onze auto in een hutje slaapt. De dameskleding geven we ook
aan gids die een dochter heeft met mijn
postuur. De man is dolblij; niet alleen met zijn eigen outfit maar
vooral met de kleding voor zijn dochter en hij kan niet wachten om naar
huis te gaan en het haar te geven. Zijn nieuwe polo-shirt en Georgische
muts
houdt hij gelijk op. Zijn blijdschap doet ons goed, maar maakt ook, dat
we ons wat ongemakkelijk voelen over onze eigen rijkdom en dat gevoel
komt de volgende morgen terug wanneer we de nachtwacht treffen die net
zijn dienst heeft afgesloten. Wanneer we hem uitnodigen om een
pannenkoek mee te eten vindt hij dat maar wat leuk en duikt hij voordat
hij aanschuift eerst even zijn hutje in om zijn nieuwe jas en korte
broek aan te trekken, maar veel eten doet hij niet. Slechts twee kleine
pannenkoeken werkt hij naar binnen en dan wil hij niet meer. Niet omdat
hij ze niet lekker vindt of zelfs niet omdat hij niet meer zou lusten,
maar zo zegt hij bescheiden "genoeg is beter dan teveel". Een wijze les
geleerd in een land waar alleen de zon in overvloed is en een volle
maag blijkbaar net zo ongebruikelijk is als een volle kledingkast.
Beschaamd bedenken wij, dat wij vaak van alles teveel hebben;
zelfs nu nog reizend in onze kleine camper.
Verkiezingsfeest
Luide muziek en een hoop uitgelaten mensen in kleurrijke T-shirts. Het is de laatste zondag voor de nieuwe verkiezingen en evenals fanatieke voetbalsupporters, uitgedost in de kleuren van hun partij, trekken de mensen massaal richting de hoofdstad waar grote evenementen zijn georganiseerd om de laatste zwevende kiezers over de streep te trekken. Op de weg is het een drukte van jewelste en alles wat rijdt zit afgeladen vol met mensen die toeterend en zwaaiend met vlaggen uit deuren en ramen hangen. Het is een vrolijke boel, maar het baart ons ook zorgen. De blikjes alcohol vliegen links en rechts uit de ramen en veel fantasie is er niet voor nodig om te bedenken wat er kan gebeuren wanneer in een grote opgezweepte mensenmassa de stemming ineens omslaat. De beslissing is snel genomen. We besluiten de stad links te laten liggen en rijden naar een lodge in het binnenland waarvan alleen het uitzicht de mooie bergrit al waard was. We zitten inmiddels op zo'n 1900 meter hoogte en vanaf de camping hebben we een bijna ongehinderd uitzicht op de nog veel hogere bergen rondom ons. Het heeft wel wat van de Alpen, maar dan anders. Ruiger is misschien een beter woord.
1000 bochten
Op de kaart lijkt het ruige binnenland van
Lesotho
nauwelijks begaanbaar, maar niets blijkt minder waar. Volgens de
beheerder van de lodge zijn de wegen naar het hart van het land goede
asfaltwegen en is het verbindingsstuk een prima offroad piste. We zijn
overtuigd. We wijzigen ons plan en
rijden richting de Katse dam. Een route die ons van het drukkere
laagland weg voert naar de bergen in het binnenland waar herders gehuld
in
traditionele dekens met hun kuddes en volgeladen ezeltjes op weg zijn
naar de hoge bergweiden. Het is wereld waar hoge passen en
ruige kloven met diepe ravijnen het bijna boomloze landschap
vormen. We vragen ons
af hoe de mensen hier hun armoedige hutjes
verwarmen want hout is nog schaarser dan water en dat terwijl het hier
in de winter met gemak 40 graden vriest. "Een
weg met 1000 bochten" noemde de beheerder van de lodge de route en dat
blijkt niet overdreven. Zigzaggend bedwingen we 4 passen
waaronder de weinig hoopvol klinkende "God Help Me Pass". Enkele
gesneuvelde voorruiten en een heleboel losse keien op de weg bewijzen
dat de waarschuwing "let op vallende stenen" geen loze boodschap is.
Het is flink uitkijken, maar de omgeving maakt de rit beslist
de
moeite waard. Des te hoger we komen des te mooier de
vergezichten. Het
laatste stuk rijden we over een bergkam op 2800 meter hoogte. Links en
rechts van ons kijken we letterlijk de diepte in. Het is een bijzonder
uitzicht en
tot onze verbazing wemelt het ook hier nog van de herders met vee en
ezeltjes. Taaie mannen die er met hun even taaie dieren
helemaal naar toe zijn gelopen, en dat over een weg die voor de auto al
een beproeving was en waar we enkele uren voor nodig hebben
gehad.
Oorlog in de hemel
Overnachten doen we tijdens onze laatste nacht in Lesotho op het uitzichtpunt bij de Katse dam en met de bewaker die de nacht over ons zal waken delen we onze oer-Hollandse stamppot wortelen. De man vindt het heerlijk en verorbert twee borden vol. Ondertussen nadert vanuit de verte een fikse onweersbui met verblindende bliksemschichten en angstaanjagend zware donderslagen die luid door de vallei galmen. Nog net op tijd weten we de afwas weg te werken en het dak in te klappen en dan barst het onweersgeweld in alle hevigheid los. Zelfs in de luwte van het gebouw schudt de auto nog als een schommelstoel. Opgesloten in de camper kunnen we niets anders doen dan de storm uitzitten en hopen dat er niets gebeurt. Je zou nu maar in het open veld staan. Elektrische stormen zijn in Lesotho een bekend verschijnsel dat jaarlijks aan enkele tientallen herders het leven kost. Beschermd door een groot stenen gebouw staan we relatief veilig en na een paar uur is het natuurgeweld weer verdwenen. Terwijl een zacht briesje de laatste wolken verjaagd en de sterren weer zichtbaar worden vult het geluid van vogels en krekels de inmiddels afgekoelde avondlucht weer.
Achtbaanrit
De volgende ochtend is de lucht weer helder
blauw en
maken we ons klaar voor onze laatste reisdag in Lesotho. De weg voert
ons vanuit de bergen terug naar het laagland en zelden hebben we
steilere wegen gezien dan hier. In de tweede
versnelling kruipen we omhoog en met klamme handen gaan we als een
raket weer naar beneden over afdalingen die een ware beproeving zijn
voor de ondermaatse remmen van onze zware auto. De wegen, die
als
skipistes in het landschap liggen, lijken meer dan eens te verdwijnen
in het niets om pas op het allerlaatste moment weer zicht te geven op
de volgende bocht. Het
is net aan
achtbaanrit over opnieuw enkele hoge passen maar ook nu weer met
onbetaalbare uitzichten. En dan met het uitzicht op het
uiteindelijke dal begint de laatste
afdaling. Ernstige waarschuwingen markeren de weg die als een slang het
dal in kronkelt en 10 km lang onophoudelijk en met een behoorlijke
percentage daalt. Na slechts twee bochten, die we er nauwelijks uit
kunnen remmen, realiseren we ons dat er andere maatregelen nodig zijn
om veilig beneden te komen. We halen alles uit de kast en schakelen
zowel de 4x4 als de low gear in en dan nog wil de auto er op de
steilere stukken keer op keer weer vandoor. De remmen en de motor
krijgen het zo erg te verduren, dat we bijna medelijden krijgen met de
auto, maar ook nu weer doet Frankie wat hij moet doen. Zonder krimp te
geven trotseert hij de zwaartekracht en brengt hij ons veilig terug in
het dal. Als we op de klok kijken zien we dat we over slechts 85
kilometer bijna 2,5 uur hebben gedaan en dat over een goede asfaltweg!
Opgelucht zien we dat er op de rest van de route niet al teveel bochten
en klimmetjes meer zitten. Heerlijk vinden we het en zoevend
door
het mooie landschap rijden we de laatste kilometers naar de grens en
gaan we terug naar Zuid-Afrika.
De mensen maken Lesotho
De omgeving, de armoedige hutjes, de lange, dunne en vaak erg zwarte mensen gehuld in lompen, de volgeladen ezeltjes, de ossenkarren en de bedelende kinderen; Lesotho deed ons in veel opzichten terug denken aan het noorden van Ethiopië, maar met één groot verschil; vriendelijke en breed glimlachende mensen.