Select another language


noordk1.jpg

Noordkaap 2010

7 augustus 2010 - 29 augustus 2010

 

Heenreis: Bellingwolde (NL) - Hamburg (DE) - Puttgarden (DE) - Kopenhagen (DK) / Zweden: Malmö - Göteborg - Mora - Östersund - Vilhelmina - Arvidsjaur - Jokkmokk - Vittangi /  Finland: Kaaresuvanto / Noorwegen: Kautokeino - Alta - Noordkaap - Alta - Bjernvik - Lofoten - Bodo - Saltstraumen - Trondheim - Trollstigen - Geiranger - Lom - Gaupne - Nigardsbreen - Vik - Voss - Bergen - Oslo / Terugreis: Frederikshaven (DK) - Hamburg (DE) - Bellingwolde (NL)

 

Vertrek

Na een jaartje klussen is onze camper klaar voor gebruik. Met een te verwarmen leefruimte zijn koudere bestemmingen nu geen belemmering meer. Dit jaar nemen we dan ook de proef op de som. Ons doel is een retourtje Noordkaap. Heen via Zweden en terug via Noorwegen. De week voor ons vertrek was het weer in Scandinavië bar slecht en de voorspellingen beloven helaas niet veel goeds, maar op de dag van ons vertrek kan het niet beter. Het is lekker warm en een stralend zonnetje. Hopelijk een goede voorbode. Tegen 8 uur trekken we de voordeur dicht en zetten we koers richting de Noordkaap.

 

Files, wegwerkzaamheden, ongelukken en nog meer files 

Niet dat we met onze auto duizelingwekkende snelheden halen, maar een gemiddeld gangetje van minder dan 70 door Duitsland is zelfs voor ons laag. Het lijkt wel alsof de Duitsers overal tegelijk aan het werk zijn. Vanaf Bremen wordt overal aan de weg gewerkt en we stuiten van de ene langzaam rijdende file op de andere. Bij Hamburg besluiten we dan ook spontaan onze voorgenomen route te wijzigen. In plaats van om te rijden via Odense willen we de veerboot bij Putgarden nemen. Het is een fractie duurder, maar scheelt ons zeker 2,5 uur. Tenminste wanneer de boot niet vol is en we gelijk mee kunnen, maar die gok besluiten we te nemen. Een goede gok, want we kunnen bijna in 1x doorrijden. Aan boord zoeken we een plekje aan dek, waar het ondanks de straffe wind nog behoorlijk warm is. Het is vandaag echt volop zomer en met de raampjes open toeren we eenmaal aan land rustig verder door Denemarken. Het landschap van Denemarken verandert niet veel van dat van Noord-Duitsland. Het is iets heuvelachtiger, maar verder wordt het landschap nog steeds gevuld door uitgestrekte graanvelden onderbrokken door stukken bos. Indrukwekkend zijn wel de enorme bruggen. Aan de voet van een van deze bruggen houden we een korte lunchstop. De files in Duitsland blijven ons in Denemarken gelukkig bespaard en ondanks het vele oponthoud bereiken we Kopenhagen veel eerder dan verwacht. Het is nog maar net vijf uur en allebei willen we nog wel even door. We besluiten door te rijden naar Zweden, maar dan opnieuw stranden we in een file. In tegenstelling tot de eerdere files van vandaag staan we nu volledig stil en rondom ons verlaten mensen hun voertuigen. Niet veel later komt de ene na de andere hulpdienst met loeiende sirenes aangesneld. Het valt ons al snel op, dat de andere rijbaan helemaal leeg is en wanneer we hulpdiensten zelfs spookrijdend op deze baan zich naar de plek des onheil zien spoeden dringt het tot ons door dat het ernst is. Hoewel het incident zich volledig aan ons oog onttrekt is er duidelijk iets gaande in de tunnel, net voor de grote brug tussen Zweden en Denemarken. Uiteindelijk zullen we niet ontdekken wat er is gebeurt, en na een uur wordt de weg weer vrijgegeven. In de tussentijd hebben we van de nood een deugd gemaakt. Met alle gemakken bij de hand hebben we wat te eten gemaakt en het op de vangrail in het zonnetje opgegeten.

 

 

 

Onze eerste bushcamp 

Na een uurtje stilstaan rijden we over de imposante brug tussen Denemarken en Zweden. Deze enorme brug verbindt twee landen en overspant een enorme breedte. Dit is veruit de grootste brug die we ooit hebben gezien. Eenmaal aan de overkant gaan we zo snel mogelijk op zoek naar een plekje voor de nacht, zodat we ook nog wat aan de avond hebben. Op de kaart zien we een Nationaal Park en wanneer we die kant op rijden is het meteen bingo. Op de parkeerplaats aan de rand van het park, mag je gratis en voor niets kamperen. Behalve toiletten zijn er verder geen faciliteiten maar de omgeving is er prachtig. In de file hebben we het eerste deel van ons avondeten al gehad. We maken dan ook snel nog een soepje en genieten de rest van de avond van de omgeving, de stilte en het lichtspel tussen de zonnestralen en het bladerdek.

 

Het gemak van onze nieuwe camper

De volgende ochtend als we opstaan is de lucht bewolkt en donker. Niet veel later begint het dan ook te regenen. Voor ons gelukkig geen probleem meer. In de beschutting van de camper kunnen we gewoon verder ontbijten. Dit is toch wel een heel stuk luxer dan de Land Rover met daktent. Regen of zon, we stappen uit bed niet meer direct de buitenlucht in, maar blijven gewoon binnen waar we ons warm en droog kunnen aankleden en ook voor het eten en drinken hoeven we niet meer naar buiten. Alles is makkelijk toegankelijk en we hebben ruimte genoeg om riant te kunnen zitten en bewegen.

 

Betaald parkeren in Göteborg

Göteborg, een grote Zweedse stad met een mooi centrum. Natuurlijk maken we er even een tussenstop als we het passeren. Parkeren is er alleen lastiger dan verwacht. De parkeergarages waarmee de stad vol staat, zijn voor onze auto te laag. Op zoek dus naar een gewone plek, maar ook die zijn schaars. Achter het Centraal Station vinden we er uiteindelijk eentje, maar daarmee is het parkeerobstakel nog niet helemaal genomen. Het is hier betaald parkeren en het parkeerautomaat hebben we al gespot; we hebben alleen nog geen dubbeltje contant geld op zak. Gelukkig accepteert het automaat ook Visa, handig zeker voor buitenlanders, maar daar is de betaalinstructie op het automaat niet op ingesteld. Alle aanwijzingen zijn in het Zweeds en we worden er geen wijs uit. Lekker voorbereid staan we een tijdje te prutsen totdat we hulp krijgen van een vriendelijke Zweedse meneer. Nu er geen wegsleepdreiging meer boven het dak van Frankie hangt gaan we rustig de stad in. Eerst maar eens wat contant geld halen, want dat is toch wel handig. De andere boodschap die we doen is een paraplu, want helaas regent het nog steeds pijpenstelen. Na een korte wandeling houden we het dan ook voor gezien. De grote gebouwen zijn mooi, maar de regen geeft de stad een troosteloze aanblik. Met dit slechte weer, beslissen we, kunnen we beter wat kilometers maken, zodat we later op de mooiere dagen, die hopelijk nog komen, wat extra tijd. Voor de nacht vinden we een plekje aan het einde van een verlaten bospad. De plek is zo prive, dat we ons er zonder pottenkijkers bij de auto kunnen douchen. 

 

    

Nog meer regen

Het tentdoek van ons daktent heeft de ultieme test doorstaan. De hele nacht heeft het gehoosd en alles is droog gebleven. Helaas zijn de wolken, ondanks het vele water dat is gevallen, nog niet leeg. Als we opstaan valt het water nog steeds met bakken uit de hemel en in de stromende regen vertrekken we voor onze derde etappe. De regen heeft de lucht grijs en de horizon mistig gemaakt. De wereld lijkt gevangen in een grijze wolk en het zicht is beperkt. Van wat we van de omgeving zien concluderen we, dat we gelukkig niet veel missen. De route van vandaag is saai. Een lange glooiende weg voert ons langs akkers en door bossen met hier en daar een meertje of vennetje. Toch temidden van dit alles weet de natuur ons weer eens te verrassen. Door het vochtige klimaat is op de grond onder de bomen een kleurrijk tapijt van vele soorten mos ontstaan. Het tapijt is net een geblokte deken in vele scharkeringen groen afgewisseld met hier en daar het roze van een paar struikjes heide. Het is een prachtig plaatje en de kleuren zijn zo mooi en de nuances zo subtiel, dat we niet eens een poging wagen dit vast te leggen. De beste foto zou de werkelijkheid nog niet benaderen.

 

Ongegeneerd gluren

Rond de middag bereiken we een klein dorpje met in het midden een mooie houten toren geverfd in de rode kleur die vele huizen hier typeert. We maken een kleine wandeling door het gezellig ogende dorpje, maar de regen wint. We gaan snel terug, eten een bakje yoghurt in de camper en gaan weer verder. Als de avond begint stoppen we bij een natuurcamping. Het principe is eenvoudig. De camping, niet meer dan een veldje en een primitieve "long drop" wc ligt in de natuur en heeft geen receptie. Betalen doe je door geld in een bakje te gooien. De prijs is laag en de camping duidelijk in trek. Vanuit ons campertje hebben we zicht op de ingang en kunnen we lekker gluren naar alles wat het terrein op komt rijden. Tja, je moet toch wat doen met dit weer. Ons campertje blijkt ook later een heerlijke plek om lekker te gluren. Met ramen aan ieder zijde hebben we veel licht en rondom zicht, maar door de het getinte glas en de kleine ramen is het niet makkelijk naar binnen te kijken. Ideale gluuromstandigheden dus. Zo hebben we vanuit ons campertje goed zicht op een weggelopen rendier dat zich bijna laat overrijden, op de vele reizigers die komen en gaan bij de Noordkaap, op een toerist die denkt ongezien achter onze auto te kunnen plassen waarbij wij getrakteerd worden op een blote bips en op de illegale smokkelpraktijken van een vrachtwagenchauffeur. Op een kampeerplekje nabij Alta zien we opeens een vrachtwagen en een camper gelijkertijd arriveren. Op zich niet echt bijzonder, maar deze twee parkeren wel erg dicht bij elkaar. Dan opeens gaat de vrachtwagen op en worden grote tassen en dozen vol sterke drank overgebracht naar de camper. Een lucratieve handel met de alcoholprijzen hier. Gewapend met verrekijker kunnen we alles zien. Ze moesten eens weten.

 

       

 

Puffende uitlaat

Na een veelal droge nacht lijkt aanvankelijk ook de vierde etappe in het water te vallen, maar gelukkig pakt het uiteindelijk toch anders uit. Tegen het middaguur hebben we de meeste buien gehad en worden de droge perioden steeds langer. Heel voorzichtig doen we het raam weer een beetje open en dan valt ons een raar gesis op. Het geluid hebben we niet eerder gehoord en lijkt te verergeren als we gas geven. We weten dat onze uitlaat zijn beste tijd heeft gehad, maar eigenwijs als we zijn gokken we er op, dat hij een retourtje Noordkaap nog wel moet redden. Een kleine inspectie leert ons, dat we verkeerd gegokt hebben. Er ontsnapt lucht en er zit duidelijk een lek. Omdat vanaf nu de dorpen steeds schaarser en kleiner zullen worden besluiten we hier in Strömsund op zoek te gaan naar een oplossing. Het was ons reeds opgevallen, dat er in Zweden slechts heel weinig Toyota's rijden en Landcruisers hebben we helemaal nog niet gezien. Tegen onze verwachtingen in blijkt er in het dorpje zowaar een Toyota service te zijn en na wat speurwerk vinden we het zaakje. Een werkplaats temidden van schroot, dat meer op een autokerkhof lijkt, dan op een garage. Het enige kenmerk dat hem onderscheidt is het versmeerde Toyota-logo op de gevel. Achter het norse uiterlijk van de Zweed die we er treffen zit een vriendelijke man, die ons vermoeden bevestigd. Onze auto is te exclusief voor Zweden, onderdelen zullen we hier niet kunnen krijgen. Dat is fijn. Hebben we eindelijk een auto die nagenoeg overal rijdt en overal te repareren is, behalve hier in Zweden. Volgens de man is maar één oplossing; lassen! Zelf heeft hij geen tijd, maar we krijgen een goede tip. Vlakbij zit een garage voor tractoren en daar kunnen ze goed lassen. Dat is het proberen waard, want uit ervaring weten we, dat we het bij luxe merkgarages niet hoeven te proberen. De werkplaats is snel gevonden, maar hulpvaardige lassers niet. De mannen hebben net pauze en blijkbaar wordt die niet onderbroken voor klanten. We worden volkomen genegeerd en zeker 10 minuten struinen we rond totdat het we het zat zijn. Markus wandelt de kantine binnen en doet zijn verhaal. Een beetje paaien met het compliment, dat we naar hen waren verwezen voor het betere laswerk doet wonderen. Hoewel niet van harte komen de mannen in beweging en niet veel later ligt er eentje met een lasapparaat onder onze auto. Een uurtje later is de uitlaat vakkundig gelapt en kunnen we weer verder.

 

De hemel breekt open

Na ons bezoek aan de garage klaart de lucht op en breekt de hemel open. De grijze wolken worden wit en er tussendoor pieken steeds meer stukken blauwe hemel. Tegen de tijd, dat we Zweeds Lapland binnen rijden schijnt zelfs de zon en is de hemel overwegend blauw. De wereld is zoveel mooier als de zon schijnt. We rijden nog steeds door de bossen, maar steeds vaker worden ze onderbroken door grote meren, kleine vennetjes of velden met lage beschoeiing. Heel geleidelijk verandert de omgeving en worden de bomen en struiken iets minder hoog. In de volle zon die middag bezoeken we nog een paar leuke bezienswaardigheden. We bekijken de grootste houten kerk van Zweden, en bezoeken een wijk met oude houten huizen uit de 19e eeuw. De huizen zijn nog in hun oorspronkelijk staat en geverfd in typisch Scandinavische kleuren. Voor de nacht strijken we neer op een heuse camping. Het is onze eerste camping deze reis en broodnodig want een wasbeurt is geen overbodige luxe. We vinden er eentje aan de rand van een meer met een prachtig uitzicht. In de warmte van de laatste zonnestralen koken we buiten ons eten en de hete douche later die avond is een weldaad.

 

   

 

Ritme van het licht

Het is duidelijk te merken, dat we steeds noordelijker komen. De zon komt al in het holst van de nacht op, waardoor we totaal geen inschatting meer kunnen maken van de tijd. Een paar keer worden we wakker. Alle keren is het al licht, maar omdat we nog steeds moe zijn vallen we telkens opnieuw in slaap. Wanneer we opnieuw wakker worden is het voor ons gevoel dan ook al erg laat waardoor we slaperig of niet, toch maar opstaan. Pas beneden zien we, dat het nog niet eens 7 uur is en de hele camping is nog in diepe rust. Geen zin om weer in bed te kruipen, maken we ons maar op voor een vroege start. Heel langzaam komt de Noordkaap dichterbij. Rond de middag passeren we de poolcirkel en rijden we het land van de middernachtzon binnen. In de zomer gaat de zon hier niet onder en is het twee maanden lang dag en nacht licht. In de winter is dit precies andersom. Dan komt de zon twee maanden niet op en blijft en volledig duister. Twee uitersten waaraan mens en dier zich hier hebben aangepast. We rijden nu door Zweeds Lapland. De afstanden zijn groot en de dorpjes klein. Grote steden zijn hier niet en in plaats van fietspaden zien we vele sneeuwscooter wegen, keurig gemarkeerd met verkeersborden. Dit is een andere wereld. In de winter ligt hier meters sneeuw en kan de temperatuur dalen tot -30 graden. De mensen hier leven geïsoleerd en zijn erg op zich zelf. Wanneer we met ze in contact komen valt het ons op hoe stug te zijn. Behulpzaam, maar met een afgemeten vriendelijkheid en een zekere afstand. De barre omstandigheden hebben de mensen individualistisch gemaakt. Hier is het ieder voor zich.

 

Lekgeprikt

Op zoek naar een slaapplek zien we in Vittangi reclame voor een elandpark. Dat lijkt ons leuk. We volgen de borden, maar zijn net een kwartiertje te laat. Pas de volgende dag zijn ze weer open en nee; slapen op de parkeerplaats is niet toegestaan. Jammer want het is een leuke plek. Wel geeft de man ons de aanwijzingen naar een mooie camping zo beweert hij zelf. We rijden er heen en het is inderdaad een mooie plek met zoals het lijkt weinig muggen. We kiezen een plekje in de volle zon en verheugen ons er op weer lekker buiten te kunnen koken. We slepen alles naar buiten en beginnen aan het eten. Tot nu toe hebben we weinig overlast gehad, maar vanavond krijgen we de volle laag. Net als we staan te koken drommen hele zwermen muggen om ons heen. Sjaal om, vest aan en de broek bij de sokken in; we proberen elk stukje lichaam te bedekken, maar dat helpt nauwelijks. De grote muggen steken gewoon door de kleding heen en de kleintjes, ongeveer zo groot als een fruitvlieg, kruipen overal in en bijten pijnlijk. Het is niet te harden en na een half uurtje geven we de strijd op. Snel vluchten we de camper in, waarbij we ons horrengaas zorgvuldig dicht houden. Helaas weten ze ons ook daar te vinden. Een derde soort stekers, niet groter dan een onweersmugje, laat zich zelfs door ons gaas niet weerhouden. In grote getale komen ze binnen en prikken doen ze bijna net zo venijnig als hun grote zussen. We worden helemaal lekgeprikt en even overwegen we om te verhuizen, maar het ontbreekt ons aan de moed om de hele boel weer in te pakken. Eerst maar eens lekker eten. Achteraf is het maar goed, dat we zijn blijven staan want uiteindelijk wordt het nog een gezellige avond. Na de afwas komt Markus de redding brengen. Een fles Autan anti-muggenspray die we van een medereiziger mogen lenen. We beschermen ons zelf en verdelgen de verstekelingen in de auto. Rest ons alleen nog heel veel bulten en jeuk, waarvan we nog dagen de sporen zullen dragen. Samen met onze redder in nood, een Nederlander die alleen reist zitten we die avond nog uren bij het kampvuur. We wisselen verhalen uit over Nederland maar ook over Afrika waar ook onze allemaal geweest zijn. Later dan normaal kruipen we die avond onder wol. Deze keer in pyjama en met een extra dekentje want het begint nu 's nachts steeds kouder te worden.

 

   

 

Rendieren en elanden

Hier boven de poolcirkel bevinden we ons niet alleen in het land van de middernachtzon, maar het is ook het domein van beren, elanden en rendieren. Deze laatste kwamen we gisteren voor het eerst in het wild tegen. De eerste keer zagen we een jonkie en de tweede keer een groepje oudere dieren met imposante geweien. Vandaag  hopen we de elanden te gaan bekijken. Na het late avondje van gisteren slapen we een gat in dag. Na het ontbijt is het elandpark dan ook al ruimschoots open. De eigenaar onthaald ons vriendelijk en neemt ons mee naar een omheind gedeelte. Het werkt net als met onze geiten; een paar keer rammelen met wat brokjes en daar komen ze aan. Jemig wat zijn dit beesten groot, de rendieren van gisteren zijn daarbij vergeleken maar dwergjes. Omdat de elanden tam zijn kunnen we ze in alle rust bekijken en aanraken. Verrassend is het hoe harig, zacht en warm hun geweien zijn. Het is een leuke ervaring.

 

Finland

Rond het middaguur zit de het elandbezoek er op en vervolgen we onze weg; steeds verder noordwaarts trekkend. In het uiterste noorden verlaten we Zweden en doorkruisen we een klein stukje Finland; het land van de onuitspreekbare namen en woorden. Finland is lid van de eurozone en qua brandstof het goedkoopste land in Scandinavië. Natuurlijk vullen we er nog eventjes onze tank. Het voelt heel raar, zo ver van huis en gewoon betalen we met onze eigen vertrouwde Euro's.

 

In Noorwegen

100 kilometer na binnenkomst verlaten we Finland alweer en rijden we Noorwegen binnen. Noorwegen is volgens velen verreweg het mooiste land van Scandinavië en eerlijk is eerlijk al na slechts twee uurtjes rijden kunnen we niet anders dan dit beamen. Al snel na de grens verandert het landschap enorm. De grote steppeachtige vlakte met bosjes en stuikjes maakt ineens plaats voor bergen met daartussen grote wateren en rivieren waar de weg langs kronkelt. Wat het plaatje helemaal compleet maakt is de zon, die opnieuw, net als de voorgaande dagen aan het einde van de middag weer tevoorschijn komt. Na een paar natte dagen in het begin van de week is het nu al enkele dagen droog en hebben we elke middag en avond zon. Zo'n twintig kilometer voor Alta stoppen we bij een prachtige picknickplek. Mooi tussen de bomen en pal aan een riviertje. Er zijn prullenbakken, er is een wc, er zijn overdekte bankjes, ieder plekje heeft een kampvuurplaatsje en in de omgeving is genoeg hout om te sprokkelen. Kortom een ideale kampeerplek en nog gratis ook. We zoeken niet verder en installeren ons gelijk voordat er nog meer mensen komen, want we zijn duidelijk niet de enigen die er zo over denken. Uiteindelijk zijn er zeker 8 caravans, vrachtauto's, campers of tentjes die hier hun plekje voor de nacht vinden.

 

   

 

Help wat doen we met het rendier

Later die avond als we ons lekker zitten te warmen aan het kampvuur worden we aangesproken door een Noorse man. Hij is zijn rendier kwijt en vraagt of we het beest misschien hebben gezien. Het is een witte en hij heeft een halsband met zender om zijn nek. We antwoorden ontkennend, maar net als de man vertrokken is komt het dier het terrein op wandelen.  Onverstoord loopt hij tussen de voertuigen te grazen en keer op keer wandelt hij naar de weg waar auto's met grote snelheid voorbij razen. Veel rendieren worden gedood in het verkeer en dit beestje solliciteert duidelijk naar hetzelfde lot. We proberen hem de goede kant op de jagen en Markus lukt het zelfs om het dier te vangen. Hij heeft hem letterlijk bij zijn horens of beter gezegd bij zijn gewei, maar we hebben vervolgens geen idee wat we moeten doen. Hem met een touwtje aan een boom binden is geen optie, hij zou zich in het touw kunnen verstrikken en bovendien weten we niet of en wanneer de eigenaar weer langs komt. We slaan ons achteraf voor het hoofd, dat we niet even zijn telefoonnummer hebben gevraagd, maar ja, wie had gedacht dat we hier met een rendier zouden staan. In de wetenschap, dat we helemaal niets kunnen doen laten we het dier maar weer los en hopen we op een goede afloop. De hele avond houdt hij zich rondom de camping op en bijna wordt het verkeer hem noodlottig. Een inhalende auto kan hem met piepende banden nog maar net ontwijken waarna Markus nog een laatste poging doet hem verder het bos in te jagen. Helaas ook weer zonder succes. Hij blijft terugkomen en de berm is zijn favoriete plekje. Onbewust zijn onze oren die avond extra gespitst. Gelukkig horen we geen knal. De volgende dag is het rendier nergens te bekennen, maar gelukkig ligt er ook geen kadaver langs de weg. Hopelijk vindt zijn baasje hem later alsnog. Wij nemen afscheid van deze fijne plek en beginnen aan onze laatste etappe naar de Noordkaap.

 

Boodschappen doen

De Noordkaap komt in zicht. Nog zo'n 250 kilometer, maar voordat we vertrekken moeten er eerst een paar klusjes afgehandeld worden. De belangrijkste is het vinden van een uitlaat. De gelaste uitlaat puft er al weer flink op los. De las houdt nog wel, maar of hij ook Nederland haalt? We zijn er niet gerust op en willen proberen er hier eentje te regelen. In Noorwegen hopen we daarbij meer kans van slagen te hebben want sinds we in het land zijn zien we de ene Toyota na de andere. Met zoveel auto's moeten er toch ook dealers; en inderdaad. Alta, de eerste de beste stad van enige betekenis, heeft een grote dealer. We wippen er even binnen en krijgen in no time een offerte. Zoals verwacht hebben ze het onderdeel niet voorradig, maar bestellen is geen probleem. Met drie dagen kan het binnen zijn en dan kunnen ze het gelijk monteren. Een betere timing kunnen we ons niet wensen. Kunnen we ondertussen doorreizen naar de Noordkaap en het op de terugreis laten plaatsen. De afspraak is dan ook snel gemaakt. Na ons bezoek aan de garage houden we nog een kleine speurtocht naar muggenspray en bezoeken we voor het eerst een supermarkt. Noorwegen in volgens onze reisgids een van de rijkste landen van de wereld en dat is zichtbaar. In de hypermoderne COOP is alles wat we in Nederland kennen te koop en nog veel meer, en de prijzen; dat is schrikken. Voor 6 tomaten moeten we omgerekend maar liefst 4 euro neertellen en diezelfde prijs betalen we ook voor 1kg wortelen. Het is maar goed dat we redelijk wat voorraden mee genomen hebben uit Nederland.

 

Het einde van de wereld

De weg naar de Noordkaap is prachtig. Velen zeggen, dat er niets te zien en dat is het hem nou net. Hoe verder we noordwaarts rijden hoe kaler het landschap wordt. De weidse kale landschappen, mag de een saai vinden wij houden er van. Het eerste gedeelte slingert de weg langs een breed fjord met rondom groene heuvels en hier en daar een gekleurd huisje. Beelden die zo uit een reclamefolder lijken weggelopen. Het is een mooi gezicht en de zon die ongehinderd over het water schittert maakt het plaatje compleet. Onderweg stoppen we regelmatig voor een foto, een picknick of voor rendieren. Een enkele keer om ze te fotograferen, maar meestal omdat ze gewoon op de weg staan. Tijdens de terugreis verspert een hele kudde van zeker 20 rendieren zelfs de uitgang van een van de tunnels. Naarmate w noordelijker komen verdwijnen ook de lage struikjes en is het enige dat overblijft een gras- en mosachtige begroeiing onderbroken door stenen en rotsen. Hoewel de zon de omgeving een liefelijke aanblik geeft verteld het landschap haar eigen verhaal. In deze wereld zijn de elementen de baas. Weer en wind bepalen hier het ritme van het leven en mens en dier kan niets anders dan zich er bij aanpassen. Kijkend naar de kleine nederzettingen is het onbegrijpelijk hoe mensen hier kunnen leven. Dit is bijna letterlijk het einde van de wereld. Vermaak en faciliteiten zijn er nauwelijks. De meeste mensen leven hier van de visserij en ook dat is hard werken. Het weer is vaak genadeloos. 's Winters is -40 geen uitzondering en hoewel zomers de sneeuw verdwijnt blijft de ondergrond permanent bevroren.

 

   

 

De kaap bereikt 

Net voor de laatste klim hebben we voor het eerst goed zicht op de Noordkaap; een landtong met op het einde een rots met een uitsteeksel. Het lijkt een beetje op de hoorn van een neushoorn. De mythische Noordkaap; het meest noordelijke puntje van Europa waar je met een voertuig kunt komen. Uitkijkend over zee voelt het alsof we letterlijk aan het einde van de wereld staan. Tussen hier en de Noordpool ligt, met uitzondering van Spitsbergen, enkel noch het ijskoude water van de oceaan. Met het behalen van de Noordkaap is ons "Noord-Zuid-rondje" compleet. Vanuit Nederland zijn we, weliswaar in twee etappes, zowel naar het zuidelijkste puntje van Afrika als naar het noordelijkste puntje van Europa gereden. De gehele afstand tussen de Noordkaap en Kaap de Goede Hoop hebben we overland bereisd en het is vooral ook dat aspect dat de Noordkaap voor ons speciaal maakt.

 

   

 

De reis achter de bestemming

De Noordkaap heeft iets magische en dat niet vanwege de plek. Die is kaal en leeg en ingesteld op massatoerisme. De Noordkaap is net als de Zuidkaap bovenal een toeristische trekpleister met als belangrijkste doel: geld maken. Een onder andere omstandigheden oninteressant stukje natuur, dat wordt uitgebuit voor geld. Dure entreeprijzen, restaurants en souvenirwinkels waar buitenproportionele prijzen worden gevraagd en massa's toeristen die met busladingen vol worden aangevoerd. Dit is het eerste beeld wat aan je opdringt als je de Noordkaap bereikt, maar voor wie even verder kijkt, ontdekt onder deze oppervlakkige buitenkant de verhalen van vele individuele reizigers. Mensen die een kort fotomoment om later mee te pronken niet als ultieme doel hebben, maar mensen voor wie het gaat om de reis er naar toe. Het zijn vooral deze verhalen die deze uiteinden van de wereld zo fascinerend maken. Zo zien we een groep Oostenrijkse wielrenners die in lederhose en met de nationale vlag in de hand de laatste meters afleggen, ontdekken we een roos die een eenzame fietser bij het monument heeft gelegd, vinden we op de parkeerplaats een gegraveerde gedenksteen van een Italiaanse motorrijder en spreken we Suusje, een Nederlandse vrouw die fietst voor kanker. 4000 zware kilometers van Amsterdam naar de Noordkaap en dat allemaal voor slechts 1 doel. Met haar tocht heeft ze al 11000 euro opgehaald en als we haar die avond nogmaals spreken is ze net op weg naar het kapelletje om kaarsjes aan te steken voor alle dierbaren die ze verloren heeft.

     

De cirkel is rond

Kort na onze aankomst slaat het weer om. De zon verdwijnt en de wind neemt toe. Het wordt guur en koud en na een rondje om het gebouw, een bezoekje aan het museum, het bekijken van de film en natuurlijk het schieten van de foto, gaan we terug naar de beschutting van onze camper van waaruit we vele reizigers zien komen en gaan.  Pas later, net voor zonsondergang breekt de lucht weer wat open en zien we de hemel in vele kleuren oplichten. Als we de volgende opstaan is de lucht helemaal blauw. De busladingen vol toeristen die de Kaap rond zonsondergang bevolken zijn weg en alleen de camperaars resteren nog. In de buitenlucht genieten we van ons ontbijtje en daarna maken we er nogmaals een korte wandeling. We hebben het monument zelfs bijna helemaal voor onszelf en maken van de gelegenheid gebruik om er nog een paar mooie foto's te schieten. Halverwege de ochtend zijn de meeste "oude reizigers" van de vorige dag verdwenen en beginnen nieuwe weer binnen te druppelen. Een zich dagelijks herhalend ritme van mensen en verhalen. Ons verhaal is compleet; het is tijd om te gaan.

 

   

 

Reisritme

Tegen de middag verlaten we de Kaap en rijden we terug naar Alta. Helaas laten we niet alleen de Kaap maar ook het mooie weer achter ons. Halverwege de terugreis begint het te regenen en pas tegen de avond klaart het weer iets op. Naar een plekje voor de nacht of eigenlijk twee nachtjes, want we moeten tenslotte wachten op de uitlaat,  hoeven we niet lang te zoeken. We rijden regelrecht terug naar picknickplek aan de rivier vlakbij Alta, waar we alles hebben wat we ons maar kunnen wensen. Geleerd van ons eerste bezoek weten we nu precies welk plekje we willen en gelukkig voor ons is deze nog vrij. Omdat we er behoorlijk vroeg zijn hebben we het hele terrein zelfs even helemaal voor ons alleen. Tijd en privacy genoeg dus om ons eens lekker te verzorgen en dat is geen overbodige luxe. Onze laatste douche was al weer 4 dagen geleden. We sprokkelen eerst wat hout voor het kampvuur en daarna duiken we om de beurt de rivier in. Het water is ijskoud, maar kraakhelder en van boven tot onder komen we gesopt en wel weer boven. Tegen zo'n wasbeurt kan zelfs een warme douche niet op. De avond slijten we opnieuw bij het kampvuur en pas al het te koud wordt gaan we naar binnen.

Wachtend op de uitlaat staat we ook de volgende dag nog op deze fijne plek. Markus controleert wat oliën, bereidt het kampvuur voor en probeert een vis te vangen met een zelfgemaakte speer terwijl Belinda de was doet en een beetje schrijft. Gedwongen door onvoorziene omstandigheden wachten en niets doen. Een gevoel van herkenning overvalt ons; dit zijn de dagen waarop het reizen zich onderscheidt van vakantie en we houden er van.

 

Rudolf

"Zou het witte rendier er nog zijn?" Des te dichter we onze kampeerplek naderen des te meer deze gedachte in ons op komt. Hoewel we hem eigenlijk niet verwachten aan te treffen kijken we bij aankomst toch een paar keer extra rond.  Rudolf, zoals we hem hebben genoemd, is verdwenen en we schenken er verder geen aandacht meer aan totdat Belinda 's nachts even naar het toilet moet. Tot haar verbazing ligt Rudolf rustig in de bosjes te slapen en ook de volgende dag blijft hij voortdurend in de buurt. Hij is gewoon graag in de buurt van mensen en ook zijn voorliefde voor de berm is hij nog niet kwijt. Ongewild houden we hem voortdurend in de gaten hopende, dat de voorbij razende automobilisten hem op tijd zullen zien. Gelukkig gaat alles goed en komt tot onze opluchting de eigenaar later die middag nog maar eens een kijkje nemen. Rudolf is op dat moment natuurlijk weer uit beeld en de man staat dan ook op het punt weer te vertrekken als Markus hem ineens herkent. Hij schiet hem onmiddellijk aan en samen vinden ze Rudolf; vlakbij de weg natuurlijk. Met een handige lassoworp wordt hij snel ingerekend en met z'n drieën laden we hem de bus van zijn baasje in. Als we het wegrijdende busje nakijken staart Rudolf ons door het achterraampje beteuterd aan; weg vrijheid blijheid. Met Rudolf veilig en wel op weg naar huis gaan we snel terug de camper in. In tegenstelling tot gisteren is het vandaag ijzig koud. Geen weer om langer buiten te zijn.

 

 

Wachten op onze beurt

Voor we er erg in hebben is ons luie weekend voorbij en iets eerder dan afgesproken staan we maandagochtend bij de Toyota garage op de stoep. Helaas is dit Europa en zijn we pas aan de beurt op de overeengekomen tijd. Ons geduld wordt nog even op de proef gesteld dus, maar het goede nieuws is: de uitlaat is binnen. We besteden onze wachttijd nuttig. We doen vast boodschappen en tanken de auto weer eens vol met water en diesel. De tweede keer, dat we die dag de garage binnen wandelen worden we wel onmiddellijk geholpen en een uurtje later zit er een nieuwe blinkende uitlaat onder de auto. De terugreis kan beginnen. Vanaf nu brengt iedere kilometer die we reizen ons weer dichter bij Nederland. Haast hebben we echter niet. Met nog bijna twee weken voor de boeg hebben we tijd genoeg om nog wat mooie plekjes te bezoeken. Met stip bovenaan staan de Lofoten en dat is dan ook onze eerste bestemming.

 

Winter

Ondanks een late start komen we vandaag nog heel ver. Na bijna twee dagen stilstaan willen we wel weer wat kilometers maken, bovendien is het weer slecht en de omgeving niet bijster interessant. Het waait hard, de regen valt met bakken uit de hemel en het is erg koud. Het lijkt wel winter. Sterker nog, volgens Nederlandse begrippen is het winter. Op de bergen rondom ons is vannacht een vers laagje sneeuw gevallen. Vannacht maar een extra slaapzakje mee op bed.

 

De Lofoten

Een archipel van talloze kleine eilandjes in het noorden van Noorwegen. Volgens onze reisgids een stukje paradijs op aarde. Kleine vissersdorpjes met kleurrijke huizen, hoge bergen, parelwitte stranden en kristalhelder water variërend van azuurblauw tot smaragdgroen. Het klinkt bijna onwerkelijk, maar de Lofoten maakt haar reputatie meer dan waar. Het koude weer van gisteren heeft plaats gemaakt voor een stralende zon. Aan de lucht is nauwelijks een wolkje te bekennen en de temperatuur loopt op naar zo'n 20 graden.  Via diverse tunnels en bruggen rijden we steeds dieper de Lofoten op en de uitzichten en landschappen zijn adembenemend. Messcherpe pieken splijten de eilanden in tweeën en aan de voet liggen kleine baaien en fjorden met kleine vissersdorpjes. Het water in de fjorden en baaien is kristalhelder en zelfs vanuit de auto kunnen we tot heel wat meter uit de kust nog steeds de bodem van de zee zien. Hier en daar hebben de baaien inderdaad parelwitte zandstranden. Het is dat de palmbomen ontbreken, maar anders zou het ook een baai op de Antillen kunnen zijn. Iets verder landinwaarts maken de bergen plaats voor groene weilanden waar vette koeien en dikke schapen de rendieren hebben vervangen. De eilandjes die met elkaar verbonden zijn door een netwerk van tunnels en bruggen zijn prachtig. Naarmate we verder de eilanden op rijden wordt het landschap steeds ruiger en de bergen hoger, kaler en steiler. In een sukkelgangetje en genietend van het uitzicht tuffen we genietend van eilandje naar eilandje. Regelmatig stoppen we voor een foto of om een vissersdorpje te bezoeken. In een van deze dorpjes trakteren we onszelf op een overheerlijke lunch. Vroeg in het voorjaar als grote scholen kabeljauw vanuit de Barentzee naar de Lofoten trekken waar het water vanwege de warme golfstroom precies de ideale temperatuur heeft om kuit te schieten vindt het jaarlijkse visspektakel plaats. Jong en oud werkt mee aan de vangst, het schoonmaken en het ophangen van de kabeljauw. Twee aan twee worden de vissen op grote houten stellages in de zuivere zilte lucht op de eilanden te drogen gehangen. Deze stokvis zoals hij wordt genoemd is daarna nog maanden zo niet jaren houdbaar en wordt geëxporteerd naar landen over de hele wereld. Op het moment, dat wij er zijn is het visspektakel voorbij en de vissen al weer van de rekken gehaald. Het enige dat nog resteert zijn hier en daar wat stellages met vissenkoppen. De doordringende vislucht die deze stellages omringt is slechts een fractie van de lucht die hier tijdens het voorjaar hangt, maar evengoed nog overduidelijk aanwezig.

 

   

 

Bedreigd en toch op je bord

De vissersdorpjes op de eilanden zijn veelal klein en bestaan slechts uit een kleine verzameling houten huizen op palen. De huizen zijn overwegend rood en okergeel van kleur en in de haven dobberen kleine vissersbootjes. In de grotere dorpjes liggen wat grotere vissersschepen en in een van de havens zien we zelfs een grote walvisjager liggen. Ondanks, dat de walvisjacht inmiddels verboden is, vangt Noorwegen ieder jaar nog 1000 walvissen. Zogenaamd voor onderzoeksdoeleinden, maar dat valt sterk te betwijfelen, want op de menukaart van een restaurantje waar we later die middag gaan eten, wordt tot onze verbazing een broodje walvis en walvissteak aangeprezen en ook later op de vismarkt in Bergen is walvisvlees bij elke kraam te koop. Natuurlijk laten we deze "lekkernij" aan ons voorbij gaan. Wij gaan voor de stokvis. De kaart is wat onduidelijk en voor zover we het kunnen herleiden staat er slechts 1 stokvisgerecht op. Bij de bediening proberen we nog te achterhalen wat het gerecht precies inhoudt, maar daar worden we niet veel wijzer van. Omdat we al sinds het plannen van onze reis nieuwsgierig zijn naar stokvis bestellen we het toch en dat blijkt een goede keuze. De bacalau is een soort stoofpotje van kruiden, aardappel en stokvis en het is overheerlijk. Op een mooi terras in de warme zon genieten van een heerlijk lokaal gerecht. Dit is vakantie met een grote "V".

   

Nusfjord

Volgens de reisgids is de Lofoten een ideale plek om te wildkamperen. Helaas is dit slechts deels waar. Het zou een ideale plek kunnen zijn ware het niet, dat het bijna overal onmogelijk of verboden is. De voor de hand liggende plekken zijn druk bezet en andere plaatsen zijn niet of nauwelijks beschikbaar. We zoeken geruime tijd, maar een idyllische plek aan een wit strandje of een mooi baai vinden we niet. Ze zijn of niet toegankelijk, privé-terrein of verboden voor campers. Voor de nacht strijken we uiteindelijk neer op een iets minder idyllisch maar niet minder leuke plek. We slapen die nacht op de parkeerplaats bij Nusfjord; een pittoresk vissersdorpje, dat in zijn geheel onder monumentenzorg valt. Gezien het aantal bezoekers en faciliteiten is het een grote trekpleister, maar wanneer wij aankomen is daar weinig van te merken. De bussen zijn weg, de rondleidingen gestopt en zelfs het loket is gesloten. Desondanks is het hele dorp gewoon toegankelijk. Zonder te betalen kunnen we in alle rust het kleine dorpje bekijken. We slenteren wat langs de paalwoningen en wachten op de kade op de vissersboten die, net op dat moment, met grote vangsten makreel het kleine haventje binnen varen. De parkeerplaats ligt aan de rand op een heuvel en dus hebben we vanaf onze slaapplek een prachtig uitzicht over het fjord, het haventje en het dorp.

 

   

 

"A" slechts 1 letter groot

De volgende ochtend maken we, net voordat de grote stromen toeristen binnen vallen opnieuw een klein rondje door het dorp. In het mooie licht van de vroege ochtend lijken de huizen nog mooier van kleur. Het is een dankbaar moment om nog een aantal mooie foto's te maken en dan is het ook voor ons tijd om weer verder te trekken. We maken de auto gereed en rijden rustig naar A; het meest zuidelijke dorpje op de archipel. Net als gisteren stoppen we ook nu weer regelmatig bij een mooi vergezicht of een leuk dorpje. De eilanden zijn niet groot en hoe zuidelijker we komen des te kleiner lijken de afstanden tussen de verschillende dorpjes. Nog voor de middag bereiken we Mekenes. Vanuit dit wat grotere dorp vertrekt een veerboot naar het vast land en we gaan eerst even langs de haven om te informeren naar de prijzen en vertrektijden. We komen als snel tot de conclusie, dat het voor ons de mooiste verbinding is, maar de eerstvolgende boot vertrekt al heel snel. Eigenlijk moeten we daarvoor onmiddellijk in de rij gaan staan. Dat gaat ons net even te snel. Omdat we ook graag het laatste stukje van de archipel willen bekijken besluiten we de avondboot te nemen. Alle tijd dus voor een heuse overlandersontmoeting. We hadden de twee terreinwagens al zien staan en natuurlijk hadden de eigenaren ons ook al gespot. De mannen zijn Poolse avonturiers die net een expeditie naar Mongolië achter de rug hebben. We maken een praatje en rijden daarna het laatste stukje naar A. Ook het meest zuidelijke gedeelte is erg mooi. De landtong wordt hier nog smaller en de rotsen nog steiler. Tussen de bergen en de zee resteert nog slechts een smalle strook land. Opnieuw trakteert de Lofoten ons op schilderachtige dorpjes en mooie vergezichten. De camera maakt weer overuren en dan ineens, nog voor we er erg in hebben, bereiken we A. Het dorpje heeft de kortste plaatsnaam ter wereld en het is ons vermoeden, dat het hoofdzakelijk deze curiositeit is die de bezoekers trekt, want het dorpje zelf, dat net zo klein is als zijn naam kort, stelt niet veel voor. Na een miniwandelingetje en een bezoekje aan het winkeltje annex museum hebben we het wel gezien. Is dit alles? We kijken elkaar aan en hebben dezelfde gedachte "zouden we de boot nog kunnen halen?".

 

 

Ruzie

We haasten ons terug, maar zien al snel, dat de rijen inmiddels vol zijn. De veerboten worden geladen onder het motto "wie het eerst komt die het eerst maalt" te beginnen bij rij 1. In totaal zijn er 4 rijen en wij vallen net buiten de boot. Als we een fractie eerder waren geweest hadden we als laatste auto nog net in de rij gepast. Volgens een medewerker echter had dit weinig verschil gemaakt, want zelfs de auto's voor ons zullen niet allemaal mee kunnen. Jammer, we schikken ons in ons lot en parkeren de auto achter de streep die de man ons wijst.  We zijn in ieder geval nu wel de eerste voor de late boot van vanavond. Helaas komt deze boot pas in het holst van de nacht aan. Vroege slapers als we zijn zien we daar een beetje tegen aan. Desalniettemin stellen we ons toch op en het lange wachten kan beginnen. Na ons zien we nog vele auto's en campers komen, maar ook hen wacht hetzelfde lot. Zonder pardon worden ze geweigerd en gesommeerd achter ons in de rij te gaan staan. Geduldig wachten we totdat de boot komt en de rijen een voor een aan boord gaan. Het laden gaat langzaam maar gestaag en steeds meer voertuigen verdwijnen in het ruim van het schip. Wanneer zelfs de laatste rij mag oprijden ontvlamt een sprankje hoop. Hierbij houden we goed een Spaanse Mercedes in de gaten. De auto die veel later na ons aan kwam blijft ondanks de aanwijzingen van het havenpersoneel gewoon voor ons staan en het is overduidelijk, dat mocht er onverhoopt nog een extra plekje zijn, de bestuurder er alles aan zal doen deze te bemachtigen. Het geijsbeer van de man en vrouw spreekt boekdelen, maar wij zijn vastberaden ons plekje niet af te staan. Wanneer langzaam de laatste auto in het ruim verdwijnt loopt Belinda vast richting de laadmeester, voor het geval dat...... en dat blijkt een juiste zet. Wanneer de man tot onze verrassing gebaart dat er nog een paar auto's mogen oprijden is het namelijk de Mercedes die als eerste aan komt scheuren. Frankie is wel robuust maar niet snel en tegen een Mercedes is het een ongelijke strijd of niet.... want uiteindelijk is het niet snelheid maar uiterlijk, dat de beslissende factor blijkt. De laadmeester, die door Belinda gewezen wordt op de juiste volgorde, herkent onze auto onmiddellijk en geeft de opgefokte Spanjaard duidelijk te verstaan, dat wij toch echt de eerste zijn. Als hij via de Walkie Talkie ook zijn collega's hiervan op de hoogte brengt om te voorkomen dat de man niet alsnog voordringt, dan is in de Mercedes het kookpunt bereikt. Het Spaanse echtpaar ontploft bijna van woede. Het kan ons niets schelen. Met de zoete smaak van de overwinning in onze mond rijden we Frankie het ruim in. Helaas voor de camper na ons is het resterende plekje te net te klein voor hem en weet te Mercedes toch nog een plekje te bemachtigen. Jammer; kokend van woede nog een middag wachten hadden we ze ook wel gegund.

 

   

 

Een ruige zee

De Poolse overlanders met wie we eerder spraken zijn verrast ons aan boord te zien en gezellig kletsend op het dek vertellen ze ons over hun avonturen in Mongolië en Rusland. Naast de Polen treffen we aan boord ook weer de Italiaanse motorrijder die nog een foto van ons gemaakt heeft op de Noordkaap. Wat in eerste instantie een gezellige overtocht lijkt te worden pakt helaas anders uit. Terwijl we aan de horizon de ruige rotsen van de Lofoten steeds kleiner zien worden nemen de golven toe. Nog maar net uit de kust stuwt de harde wind het water hoog op en deint de boot genadeloos heen en weer. Gewoon lopen zonder je ergens goed aan vast te houden is onmogelijk en eenmaal in de lounge van het schip is ook de horizon niet meer dan een vage dunne lijn die in een ongelijk ritme in het kleine raampje voorbij schiet. Als een haast onzichtbare streep in een filmstrip, waarbij het beeld het ene moment gevuld wordt door slechts een lege lucht en het andere moment door zee alsof we ons onder water bevinden. Vechtend tegen een opkomende misselijkheid proberen we maar niet teveel naar buiten te kijken. Pas wanneer we het fjord naar Bodo in varen komt de zee tot rust en daarmee ook onze magen. We zijn blij, dat we er zijn.

 

De lange weg naar Trondheim

Na een overnachting vlakbij de Saltstraumen, een 's werelds grootste maalstromen, rijden we in twee dagen naar Trondheim. Hoofdzakelijk volgen we daarbij de E6, maar af en toe nemen we een kleine omweg. De weg loopt afwisselend door bossen, langs fjorden en over een hoogvlakte met weidse vergezichten omrand door hoge bergen met besneeuwde toppen. Het is ergens temidden van deze hoogvlakte waar we voor de tweede keer deze reis de poolcirkel oversteken. Vanaf nu zal het iedere nacht weer ietsjes vroeger donker worden. Eindelijk, want ons bioritme is nog steeds niet ingesteld op een zonsopkomst om half drie 's nachts. De tweede dag van de etappe naar Trondheim is lang en saai en de regen maakt de omgeving extra troosteloos. Het plan om Trondheim te bezoeken laten we snel varen. We besluiten het betere weer achterna te reizen en gaan daarvoor eerst op zoek naar een internetverbinding. Naast de Shell waar we een korte lunchstop houden zit een groot hotel. Dikke kans, dus dat we hier een signaal kunnen oppikken. We sluiten de laptop aan en vinden er drie. Helaas voor ons allemaal beveiligd, dus dan toch maar even in het hotel proberen. De receptionist is enigszins verbaasd als we vragen of ze ook een internetverbinding hebben. We zien hem bijna denken "uit welke eeuw komen die mensen". Natuurlijk hebben ze internet. De PC in de hal is voor iedereen en een wachtwoord is niet nodig. De man is duidelijk in de veronderstelling, dat we hotelgasten zijn. Niet van plan hem uit die waan te helpen kruipen we gniffelend achter de PC. Voor het eerst deze reis zijn we even in de gelegenheid om onze emailtjes en de berichtjes in ons gastenboek te lezen. Laura en Vegter doen ons de groeten uit een warm en zonnig Zuid-Afrika. Hmmm..... warm en zonnig, dat willen wij ook wel. Volgens de weersberichten wordt het morgen in ieder geval droog. Een mooie dag om de bergen in te trekken. We verlaten Trondheim en zetten koers richting Geiranger waar het volgens de berichten 20-plus zou moeten zijn. Nog een paar uurtjes rijden we door en tegen zessen begint het dagelijks "zoek-een-plekje-voor-de-nacht" ritueel, maar net als het weer zit ook dit vandaag niet mee. We rijden langs een fjord en alle weggetjes links en rechts zijn prive of leiden naar een huis, bouwland, vissershutje of steiger. Dat het in Noorwegen legaal is om te wildkamperen is leuk, maar als het nergens kan. We rijden nog maar even door en anderhalf uur later vinden we een geschikt veldje. Het land is beslist van een boer, maar er groeien geen gewassen op dus durven we het wel aan. We rijden het land op en parkeren de auto direct achter een rij bomen, uit het zicht van de weg. Niet de mooiste plek van de reis, maar wel een van de meest rustige. Als we de volgende ochtend opstaan is het bijna half 10.  

 

   

 

Trollenweg

Een grote tolbrug en drie veerboten later staan we de volgende dag aan de voet van de Trollenweg. Een steile helling waar een weg tegenop gebouwd is; een knap staaltje wegenbouw. De weg is niet alleen door haar constructie, maar ook vanwege haar ligging een toeristische trekpleister en dat is niet zonder reden. Zo saai als de weg en het weer gisteren waren zo mooi is het vandaag. De omgeving is erg mooi en het weer zonnig. Vanuit een mooi dal slingert de weg via 11 scherpe haarspeldbochten de steile bergwand op waarlangs aan beide zijden watervallen zich naar beneden storten. Iedere bocht opnieuw verandert het uitzicht en heel geleidelijk ontvouwt het dal zich aan onze voeten. Door het mooie heldere weer is het zicht goed en vanaf het uitzichtpunt op de top hebben we een spectaculair uitzicht. Pas vanaf boven valt op hoe scherp de haarspeldbochten werkelijk zijn. De grote bussen die zich ver beneden ons langzaam een weg omhoog zoeken hebben bij iedere bocht de volledige breedte van de weg nodig om de bocht te kunnen maken.     

 

Een ansichtkaartuitzicht

De weg van de zwaartekracht houdt nu eenmaal in, dat wat omhoog gaat ook weer naar beneden moet. Na een mooie rit over de hoogvlakte die omgeven is door besneeuwde bergen en waar beekjes, meertjes en watervallen de met heide en mos en kostmos bedekte valleien sieren, kronkelt de weg in bijna even scherpe bochten weer naar beneden. En dan opeens, aan het einde van de laatste afdaling ontvouwt zich beneden ons het Geirangerfjord, veruit het mooiste fjord tot nu toe. Het is een smal fjord, dat aan beide zijden wordt omgeven door hoge steile rotswanden waarlangs watervallen zich naar beneden storten. Door de wolken die steeds meer samen pakken, schijnt hier en daar een zonnestraal waardoor er in het fjord een magisch lichtspel ontstaat en temidden van dat alles ligt een groot cruiseschip te blinken in het smaragdgroene water. Hier blijven we een nachtje.

 

   

 

"Daar in?"

Na 3 nachten in de vrije natuur wordt het weer eens tijd voor een douche. Vanaf boven zien we een aantal campings pal aan het water. Daar willen we naar toe. We parkeren Frankie zo dicht mogelijk bij het water en in de laatste zonnestralen van de dag koken en eten we lekker buiten. Ondertussen wordt het steeds gezelliger met onze Nederlandse buren en wanneer later op de avond de lucht betrekt en de eerste regendruppels beginnen te vallen nodigen we ze uit in onze camper. "Daar in?" vragen ze verbaasd. Wantrouwend of we er met z'n vieren in passen komen ze even later met een fles whisky onder de arm ons kleine stulpje binnen en ze zijn verrast. We kunnen alle vier riant zitten. Met het bedenken van de indeling hadden we rekening gehouden met bezoek, maar dat het in de praktijk ook echt past en functioneel is, is geweldig. We worden steeds enthousiaster over Frankie en wat we er allemaal mee kunnen. Alleen bergen, daar houdt hij niet zo van.  Bij een flinke klim kruipen we omhoog en naar beneden moeten we het nog rustiger anders moeten we gelijk op de blaren zitten. Letterlijk, want door het extra gewicht worden de remmen veel sneller heet dan normaal. Samen met de buren zitten we heel wat uurtjes in ons campertje en pas tegen middernacht kruipen we ieder ons eigen bed in.

 

Een onherbergzame wereld

Als we de volgende ochtend ontwaken horen we het zachte getik van de regen op ons tentdoek. Ons warme bed voelt ineens extra behaaglijk en we draaien ons nog een keertje om. We hebben geen haast. De rit van vandaag voert ons opnieuw over een hoogvlakte die minstens even mooi moet zijn als die van gisteren. Het verschil alleen is, dat we er vandaag nauwelijks iets van kunnen zien. De toppen van de omringende bergen liggen verscholen in een laag dikke mist en van de ons omringende gletsjers zien we enkel de onderste randen. De lucht is grijs en zwaar van de regen en bovenop het plateau is het guur en koud. De wind waait genadeloos en er staan schuimkoppen op het water van de bergmeren. Bovenop de pas wordt de weg omgeven door lange palen die stil getuigen van de meters sneeuw die hier in de wintermaanden ligt. Het is een ruige barre wereld en het gure weer maakt de omgeving nog onherbergzamer.  

 

 

Woorden zijn overbodig

Via Lom waar we een oude staafkerk bezoeken en het Songafjord, waarvan het water nog lichter groen van kleur is, dan van het Geirangerfjord, rijden we naar Nigardsbreen. Een gletsjertong, die we als het morgen droog is, graag willen bekijken. In het bezoekerscentrum infomeren we vast naar de mogelijkheden waarna we op zoek gaan naar een bushcamp. Net als we terug zijn op de kruising zien we in de berm iets bewegen. We zetten Frankie in zijn achteruit en zien een bijna volwassen lam spartelend in de berm liggen. Het beest ligt in een kuil met modder en lijkt in instantie niet overeind te kunnen komen. We stropen de pijpen op en proberen hem weer overeind te helpen maar zonder succes. Zo op het eerste oog lijkt het dier niet gewond, maar het is ook niet in staat om op zijn poten te staan. Machteloos kijken we toe en stoppen de eerste de beste Noorse auto die voorbij komt. Het is gelukkig iemand uit de buurt. De man die het oormerk herkent belt onmiddellijk de eigenaar en een kameraad die ook veel van schapen weet. Daarna is het wachten. De man sleurt het beestje nog iets verder op het droge en doet opnieuw een poging hem overeind te krijgen, maar evenmin met succes. Het beest is helemaal slap. Mogelijk gedeeltelijk verlamd door een aanrijding. Toch kan het dier nog wel zijn poten bewegen. Ongecontroleerd schopt hij met zijn poten in de lucht en zijn hele hoofd trilt als een rietje. Het dier lijdt overduidelijk vreselijke pijnen. Het ene moment kijken wit omrande ogen ons vol paniek en doodsangst aan om ze, moe van de strijd, even later voor een paar tellen te sluiten. Het is een hartverscheurend gezicht en we zijn blij wanneer we een pick-up zien aankomen waaruit twee mannen stappen. De mannen groeten ons kort en ontfermen zich onmiddellijk over het schaap. Ze trekken het nog iets verder het gras op en proberen het beestje nogmaals overeind te helpen. Het is een nare aanblik. Het dier is volledig slap, alsof er geen verband meer in zijn skelet zit. De mannen weten genoeg. Ze wisselen een veelzeggende blik en terwijl de een liefdevol over de snuit van het lam wrijft gaat de andere naar de auto. Woorden zijn overbodig. Allemaal weten we wat er staat te gebeuren. Uit de auto zien we langzaam de loop van een geweer tevoorschijn komen. Voor ons het moment om afscheid te nemen. We groeten de mannen, die ons bedanken, dat we ons om het dier bekommert hebben, en rijden dan snel weg. Voor het lam de meest diervriendelijke daad, maar voor ons blijft het moeilijk. Die avond op onze bushcamp, slechts enkele kilometers verderop, gaan onze gedachten nog regelmatig terug naar het lam.

 

Mooi gletsjer weer

Met uitzondering van twee achtereenvolgende dagen tijdens het begin van onze reis, duurt het slechte weer gelukkig nooit langer dan een dag en dat geldt ook voor vandaag. Als we ontwaken horen we onmiddellijk, dat het getik van de regen is gestopt en door het muskietengaas piekt licht. Buiten is het droog en een stuk helderder dan gisteren. Naarmate het later wordt, wordt het zelfs steeds zonniger. We kunnen ons geen beter weer wensen. We ontbijten snel en haasten ons naar de gletsjer. Op de kruising speuren we nog even de berm af. "Hier lag hij", zeggen we tegen elkaar, denkend aan het lam, dat hier gisteren zo wanhopig in de berm lag. In ons hoofd blijft rondspoken hoe het beestje aan zijn einde is gekomen. Het was ons al eerder opgevallen. Noren zijn echte jagers en met het doden van dieren hebben de meeste mensen hier geen enkele moeite. We troosten ons met de gedachte dat het arme lam gelukkig niet meer lijdt en slaan snel af richting de gletsjer.

 

   

 

Blauwer dan blauw

Des te dichterbij we komen des te majestueuzer het aanblik wordt. Het hart van de berg heeft zich gevuld met een grote ijsmassa dat van de top op weg is naar beneden waar het uitmondt in een azuurblauw meer. Om de achterop komende toeristenbussen voor te blijven haasten we ons naar het kleine sloepje, dat ons naar de voet van de gletsjer brengt. In het water drijven kleine brokken ijs die glinsteren in zonnestralen. Het is een warme ochtend en slechts een paar minuten hebben we spijt van de extra laag kleding die we hebben aangetrokken. Naarmate we dichter bij de gletsjer komen neemt de temperatuur snel af. Net als de kou die uit een vrieskast straalt wanneer je de deur open doet, zo voelen we de kou die afgegeven wordt door deze enorme ijsmassa. We ritsen de jas dicht en lopen het laatste stukje totdat we aan de voet van de gletsjer staan. Voor ons strekt een enorme ijsmassa zich uit. We kunnen niet anders dan met ontzag omhoog kijken en voelen ons klein, heel klein. In dit landschap zijn we niet meer dan kleine speldenknopjes. De waarschuwingsborden negerend gaan we stiekem dichterbij. Een hele tijd zitten we op een grote rots tegenover een grote ijsgrot waaruit met donderderend geweld een kolkende massa van het allerhelderste water uit de gletsjer tevoorschijn komt. Daarna bekijken we een paar grote gletsjerspleten. Van dichtbij zien we duidelijk de gelaagdheid van de het ijs uitgedrukt in alle nuances van misschien we de mooiste kleur blauw op aarde. We krijgen maar geen genoeg van het aanblik en blijven we veel langer dan gepland. Teruglopend over de enorme gladgeslepen rotsen herkennen we duidelijk de sporen van waar eens een krakende ijsmassa overheen moet zijn geschoven. Ooit liep de gletsjer tot aan het meer. Net als de vele andere gletsjers in de wereld wordt ook deze helaas steeds kleiner.

 

Vriendelijke schoonheid

Nog nagenietend van een geweldige ervaring toeren we rustig verder naar Bergen. Na ruim twee weken alleen maar kleine dorpjes en natuur verheugen we ons op de stad. Bergen, volgens zeggen de mooiste stad van Noorwegen, ligt op ons te wachten en hoe. Onder een helder blauwe hemel rijden we de stad in waar het het vaakst regent in heel Noorwegen. Ruim 200 dagen neerslag per jaar, maar laten wij nu net een droge dag treffen. De camperplek nabij de haven vinden we in een 1x. De plek is een troosteloos stuk asfalt midden in de haven waar de bedrijvigheid van de grote containerschepen dag en nacht door gaat. Het sanitair is eenvoudig en de plek is kaal, lawaaierig en overbevolkt door campers en toch houden we er van. Het heeft iets avontuurlijks. We parkeren snel de auto en wandelen naar het centrum. De sfeer in de stad is gezellig. Bergen is een echte studentenstad en dat voel je. Om vanaf de camperplek in het centrum te komen moeten we dwars door de universiteitswijk. Grote statige panden huisvesten hier de diverse faculteiten en op straat bruist het van de jonge mensen. We slenteren rustig naar het oude centrum en eten ons  buikje rond in een chinees restaurant. Daarna wandelen we langzaam weer terug. We hebben nog geen dag zoveel gelopen als vandaag en eenmaal terug bij de camper zijn we dan ook uitgeteld. Die avond aan de rand van de haven trakteert Bergen ons op de mooiste zonsondergang van de hele reis. De hemel lijkt in vuur te staan en net voordat de zon achter de horizon verdwijnt is de wereld voor een paar minuten gehuld in een oranje gloed. Het is prachtig en de anders zo storende havenverlichting maakt het plaatje juist compleet. Zelfs de industrie krijgt een vriendelijke schoonheid.

 

   

 

Van camper tot tv-ster

Bergen zou Bergen niet zijn als we er alleen maar zon zouden zien. Hier hoort het er bij en op de een of andere gekke manier voelen we ons niet teleurgesteld wanneer regendruppels ons doen ontwaken. Het is geen flinke bui, maar een rustige miezerregen. Net genoeg om een paraplu nodig te hebben, maar niet zoveel om door en door nat te worden. Temidden tussen alle grote luxe campers lijkt Frankie slechts een derderangs schuurtje. Toch zijn het vandaag niet de grote helden onder de campers maar is het Frankie die de ster speelt. Vroeg in de ochtend betreedt een verslaggever het camperterrein. De auto intrigeert hem en nieuwsgierig komt hij een kijkje nemen. We maken een kort praatje en de man vertelt ons op zijn beurt, dat hij een documentaire over de straat aan het maken is. Vandaag staat een interview met de beheerder van het camperterrein op het programma. Vanuit onze camper zien we de verslaggever aan het werk. De beheerder wordt gevolgd bij zijn doen en laten en meerdere malen worden hem vragen gesteld. De camera wordt daarbij telkens dusdanig opgesteld, dat Frankie het beeld op de achtergrond vult. Aan het einde van de opnamen is er zelfs nog een solo voor hem weggelegd, wanneer de camera van alle kanten nog even een close-up neemt. Ons webadres staat op de zijkant van de auto. Misschien weten ze ons te vinden en zien we ooit nog eens het eindresultaat.

 

Bergen

Gewapend met paraplu gaan we even later de stad in. Zelfs in de regen is Bergen een leuke stad. Op ons gemakje slenteren we naar het centrum en bezoeken we Bryggen. Een oude handelswijk uit de Hanzetijd. De oude wijk die inmiddels officieel tot werelderfgoed uitgeroepen is, is een woonblok met oude houten huizen. De voorgevels zijn modern en huisvesten luxe winkels terwijl in de nauwe steegjes er achter kleine ateliers en ambachtzaakjes hun plekje hebben gevonden. De wijk ademt "oud' uit, de huizen zijn helemaal krom getrokken en de houten balken voelen zacht aan door de schimmel. Het is een wonder, dat de houten huizen het in dit klimaat überhaupt overleven. De wijk is niet groot en nadat we het gezien hebben lopen we door naar de haven waar zojuist een enorm cruiseschip heeft aangelegd. Nadat het vanochtend Frankie was die werd vastgelegd op de gevoelige plaat zijn we vanmiddag zelf aan de beurt. Vlakbij het schip worden we aangesproken door twee Aziatische jongens. In moeilijk te verstaan Engels stellen ze ons een vraag, maar we hebben geen idee wat ze zeggen. Onmiddellijk herhalen ze hun vraag, maar op antwoord wachten ze niet. Nog voordat we kunnen reageren staat een van beide jongens tussen ons in, legt vriendschappelijk een arm om onze schouders waarna zijn kameraad de foto neemt. "Oh, dat was de vraag". De mannen die duidelijk in de veronderstelling zijn, dat wij Noren zijn, vertellen ons dat ze uit de Filippijnen komen en als bemanning op het cruiseschip werken. Dat verklaart een hoop. Aziaten willen graag met iedereen op de foto en trekken zich daarbij niets aan van westerse privacynormen. Gniffelend denken we terug aan onze vakantie in China, waar dit bijna dagelijks gebeurde. Via de vismarkt waar we ons vergapen aan het aanbod en ons nog even tegoed doen aan een portie Fish en chips lopen we terug naar de auto.

 

Parkeerplaats camping

Nog 470 kilometer tot Oslo en dan zit ons rondje Noordkaap er al weer op. De rit verdelen we over twee dagen en halverwege vinden we een prima bushcamp op een verlaten bospad. Zonder het zelf te beseffen hebben we een daalders plekje want vanuit onze camper hebben we een ongekend uitzicht op veruit de grootste waterval van onze hele reis. Aan het begin van de volgende middag bereiken we Oslo. Getipt door onze reisgids rijden we naar een metrostation in een buitenwijk. Op de enorme parkeerplaats hier is het dag en nacht gratis parkeren en met de metro ben je in een kwartiertje in het centrum. Zo'n plek trekt gegarandeerd reizigers. Wij zijn dan ook niet de enigen. Verderop staat een Franse camper en later die avond parkeert naast ons nog een Poolse camper. Onze buurman blijkt een Amerikaanse straatmuzikant die nadat hij eerst met een Nederlandse vrouw was getrouwd nu met een Poolse vrouw is getrouwd. Al heel wat jaren trekt hij iedere zomer muziekmakend door Noorwegen. De man is een vrijbuiter. We spreken hem een paar keer en de pijlers van zijn bestaan zijn simpel. Seks, drank, drugs en Rock and Roll. Deze man zingt niet alleen de blues hij leeft de blues. Iedere avond, onder het genot van een biertje en een joint is hij met zijn vrienden muziek aan het maken. Het is vreemde snuiter, maar erg vriendelijk en zeer zeker een goede muzikant. Als we later afscheid nemen krijgen we als cadeau een eigen CD vol met Amerikaanse blues.

 

   

 

Klassiek Oslo

Het is nog vroeg in de middag wanneer we Oslo bereiken. Tijd genoeg dus om nog even de stad in te gaan. Bovendien is het heerlijk weer. De zon staat hoog aan de hemel en voor het eerst deze reis is het gewoon heet. Rustig verkennen we de stad, internetten we even in de oude bibliotheek en dineren we op een gezellig terras. Van de chique restaurants aan de haven tot de grote winkelstraten. Oslo staat vol met grote statige gebouwen die het centrum een klassieke uitstraling geven. Het is een leuke stad en we verheugen ons er op morgen terug te gaan. we nemen de metro terug naar de parkeerplaats waar we Frankie aantreffen tussen honderden auto's. In tegenstelling tot eerder vanmiddag staat de parkeerplaats tjokvol en rondom de auto's zien we hoofdzakelijk mensen in sportkleding. Onze nieuwsgierigheid is gewekt. We gooien gauw de tas in de auto en lopen net als de Noren het aangrenzende park in. Dat de Noren sportief zijn was ons reeds opgevallen, maar dat ze zo massaal sporten. Het lijkt alsof de halve stad na werktijd met de sportschoenen aan het park in trekt. Later vernemen we, dat het woensdagavond drukker is dan de rest van de week want dan wordt de wekelijkse trimloop gehouden. We houden ons een tijdje op temidden van de sportende Noren. Er hangt een leuke sfeer en voor het eerst deze reis krijgen we een kijkje in het lokale leven. Het is genieten; hier kan geen camping tegenop. Nadat de trimloop is afgelopen stroomt heel langzaam de parkeerplaats leeg en beginnen de rijlessen. De enorme parkeerplaats is wanneer hij bijna leeg is natuurlijk een ideale plek om stiekem te leren autorijden. Onderbegeleiding van een ouder of goede vriend is het terrein gedurende de tweede helft van de avond het domein van beginnende bestuurders. Motoren die keer op keer afslaan of hoge toeren draaien zonder van de plek te komen en auto's die ongewild achteruit rollen of ineens als een bruinvis vooruit schieten. Het is bijzonder grappig en een paar keer rollen ons de tranen over de wangen van het lachen. Iets minder ontspannen voelen we ons wanneer we de parkeerplaats moeten oversteken om het toilet te bezoeken. Met zulke brokkenpiloten achter het stuur is het oversteken een hachelijke zaak. Vertrouwen dat ze chauffeurs ons wel zien is niet vanzelfsprekend dus zijn we extra alert als we oversteken. Voor wat er verder die avond nog allemaal gebeurt hebben we na het toiletbezoek geen oog meer. We zijn moe en gaan op bed.

 

Regenachtig Oslo

De volgende morgen begint de dag met regen. Goede reden om ons niet te haasten. Het grootste gedeelte van de ochtend blijven rustig in ons campertje. Pas tegen de middag komen we in actie. We hebben ons al een paar dagen niet gewassen en voelen sterk de behoefte aan een douche. Omdat het nog steeds geen weer is om door de stad te wandelen besluiten we op zoek te gaan naar de dichtbij zijnde camping. Onszelf even lekker verwennen met een warme douche is het plan. Als snel staan we voor de poort en  stiekem glippen we naar binnen om te kijken hoe de douches werken. We hopen op een systeem met muntjes maar niets is minder waar. De douches werken alleen met een speciale pas. Dan toch maar langs de receptie. Vriendelijk leggen we uit, dat we ons alleen willen douchen, en dat blijkt gelukkig geen enkel probleem. Voor een paar Kronen wordt voor ons allebei een pasje opgewaardeerd en niet veel later staan we onder een dikke straal heet water. Gewassen en geschoren zijn we klaar voor het stadse leven. Wanneer de lucht op klaart pakken we opnieuw de metro naar het centrum waar we lekker genieten van de sfeer, van een heerlijke lunch in een luxe broodjeszaak en een leuke film in de bioscoop. De avond brengen we weer door op de parkeerplaats waar het tafereel van de voorgaande avond zich herhaalt. Ook de auto's met wachtende mannen zijn weer aanwezig. Hoewel ze ons al eerder opgevallen waren hebben we er verder niet bij stilgestaan totdat onze muzikale buurman ons vertelt, dat de parkeerplaats ook in trek is als homo-ontmoetingsplaats. Dan ineens valt het kwartje. De lichtsignalen en de wachtende mannen. De volgende ochtend zien we zelfs bedrijfsauto's komen voor "een verzetje onder werktijd".

 

Toeristisch Oslo

En dan is alweer onze laatste ochtend aangebroken. Onze laatste ochtend in Oslo, maar ook onze laatste ochtend in Noorwegen en zo zal achteraf blijken ook onze laatste ochtend in de camper. Nog een keertje bezoeken we toeristisch Oslo. We nemen een kijkje in het Vikingmuseum, bij het koninklijk paleis en bij de Holmenkollen, de beroemde springschans aan de rand van Oslo waar over een paar maanden het FIS wereldkampioenschap wordt gehouden. En dan zit het erop. Een paar uur later vertrekt onze boot naar Denemarken.

 

   

 

Aan boord

Tegen 8 uur kiest het schip het ruime sop en verdwijnt heel langzaam Oslo uit zicht. Aan boord is het consumptie en vermaak, dat de klok slaagt. Gokhallen, winkels, restaurants, barretjes, discotheek; er is van alles te doen op het gebied van eten, gokken, tabak en alcohol. Ok, dat is misschien iets te kort door de bocht, maar wel waar de meeste mensen op de boot warm voor lopen. De trossen zijn nog niet eens losgegooid of de eerste biertjes gaan al over de bar en nog voordat we Oslo verlaten zien we al de eerste sporen van openbare dronkenschap. De belastingvrije tarieven voor alcohol aan boord verschillen enorm van de buitensporig hoge prijzen in Noorwegen en dat is voor veel passagiers blijkbaar het groene licht om helemaal los te gaan. Minstens zo verbijsterend is de enorme groep mensen die staat te wachten in gang. Bang om achter het net te vissen ziet het voor de gesloten deur van de belastingvrije winkel zwart van de mensen. De winkel mag pas open wanneer het schip in de openbare wateren vaart, maar ook daar is een oplossing voor. Twee leden van de bemanning verkopen lootjes waarmee je, hoe is het mogelijk, een fles sterke drank kunt winnen. Wanneer dan eindelijk de winkel open gaat is het alsof de ze het gratis weggeven. De hele meute stroomt de winkel in en binnen een oogwenk staan de eersten al weer voor de kassa om grote hoeveelheden bier, sterke drank of sigaretten af te rekenen. Ach veel anders dan de toeristen zijn we zelf ook niet. Net als onze medepassagiers doen ook wij ons tegoed aan datgene wat we al een tijdje hebben moeten ontberen. Met wat drinken en een dikke reep chocolade duiken we onze hut in waar we genieten van het comfort van onze eigen douche en wc.

 

Bijna thuis

De overtocht verloopt ongekend snel. Als we opstaan hebben we net genoeg tijd om ons te douchen en te ontbijten voordat we Frederikshaven binnen varen. Eenmaal van boord gunnen we onszelf niet veel getreuzel meer. Het weer is wisselvallig en de omgeving saai. We zetten Frankie in de cruisestand en rijden in een keer door naar huis. 23 dagen en 7030 kilometer later zijn we weer thuis.

 

Terugblik

We houden van overland reizen en opnieuw hebben we een klassieke route gereden. Ons "retourtje Noordkaap" was een geweldige belevenis en toch heeft Scandinavië, ondanks de mooie landschappen en prachtige routes niet ons hart gestolen. Zelfs in Noorwegen, dat veruit het mooiste Scandinavische land is en waar de natuur op sommige plaatsen adembenemend mooi is, misten we iets. Tijdens de vele reizen die we hebben gemaakt komen we keer op keer tot dezelfde conclusie. Hoe mooi de bergen, bossen, meren en vergezichten ook zijn uiteindelijk zijn het de mensen die het land een gezicht geven en het is juist dat gezicht, dat in de noordelijke landen veelal voor de buitenwereld verborgen blijft. Net als ook de Zweden en de Finnen zijn de Noren vriendelijk maar afstandelijk. De mensen zijn op zichzelf en de enige keren, dat we een vluchtig contact hadden was op de momenten, dat onze wegen zich kruisten toen we het rendier en het schaap vonden of bij een enkeling wiens nieuwsgierigheid gewekt was door onze auto, maar ook die contacten waren kort. Zo gauw als het dier gered of de nieuwsgierigheid bevredigd lieten ze ons weer met rust en deze houding vinden we niet alleen bij de bewoners. Scandinavië trekt duidelijk het type toerist dat hier behoefte aan heeft want ook bij de toeristen treffen we diezelfde individualistische houding. Onderweg zien we massa's toeristen, meer dan tijdens welke vakantie ook, maar met uitzondering van een enkeling hebben we met niemand contact. Voor veruit de meeste reiziger geldt: kom je op een overnachtingsplek dan gaat de camperdeur op slot en speelt het leven zich, uit het zicht van de buitenwereld, af in de beschutting van de camper of caravan. Reizend door Azië of Afrika hebben we het gebrek aan privacy vaak vervloekt, maar als we mogen kiezen dan hebben we dat liever dan dit. Ons hart ligt bij de hectische, stoffige hete landen waar comfort en privacy ondergeschikt zijn aan avontuur en gastvrijheid.