This page only has Dutch navigation. Press the English flag to return to the English part of this website

Tussenstop in Nederland  


28 januari 2008 - 19 februari 2008

 

Terwijl onze auto vaart gaan wij even terug naar Nederland. Niet in de laatste plaats om onze familie terug te zien, maar ook om praktische redenen. We hebben een nieuw Carnet nodig, moeten het een en ander voor ons huis regelen en willen nog allerlei zaken uitzoeken voor deel twee van onze reis. Zo gauw als we de definitieve vertrekdatum van de container weten boeken we dan ook onmiddellijk een ticket en vijf dagen later worden we door Lambert en Katrin naar het vliegveld gebracht. Op het moment, dat we vertrekken is het ruim dertig graden en staat de zon hoog aan de hemel. Het is dan ook bijna niet te bevatten, dat we amper een etmaal later in de winterse kou van Nederland zullen zitten. Met onze winterjassen en truien bij de hand beginnen we aan de eerste van onze drie vluchten. Tja, ga je voor goedkoop, dat moet je nou eenmaal meerdere keren overstappen en dus vliegen we via Johannesburg en Athene naar Amsterdam. Een reis, die ons ondanks de extra tussenstops, beslist niet tegenvalt. Geen van de vluchten blijkt namelijk volgeboekt en geen enkele keer hoeven we onze rij te delen met medepassagiers. Op de lange vlucht is het vliegtuig zelfs zo leeg, dat we ieders een hele rij voor onszelf hebben. Een hele luxe want we kunnen zowaar een beetje liggen.

 

Is het in Athene nog zonnig en zo'n 18 graden, zo gauw als we Nederland naderen slaat het weer om. Hoewel we rond het middaguur landen is het slechts een paar graden boven nul en de lucht is grauw en grijs. Eenmaal door het wolkendek is het net alsof iemand het licht heeft uitgedaan. De zon is weg en onder ons verschijnt een extreem geordend en in hokjes verdeeld landschap met heel veel water. Voor het eerst valt het ons op hoeveel water Nederland heeft. Het landschap is een wirwar van rivieren, meren en kanalen en aan de waterstand is duidelijk te zien dat het de laatste tijd erg veel geregend moet hebben. De waterwegen staat boordevol en weilanden zijn voor een deel onder water gelopen. Voor het eerst van ons leven kunnen we ons voorstellen waarom we in Nederland soms spreken van een winterdepressie. Na zoveel maanden zonneschijn is het dan ook moeilijk voor te stellen, dat we ons ooit weer thuis zullen voelen in dit sombere klimaat. Wat een strontweer. Zelfs de hemel lijkt kleiner. Toen we het in Afrika voor het eerst hoorden vonden we het maar een rare opmerking, maar in een keer begrijpen we wat die ene Afrikaan bedoelde toen hij zei, dat in Afrika de hemel groter is. Door de laaghangende bewolking lijkt onze hemel inderdaad kleiner.

 

Gelukkig vergeten we het weer al snel als we in de aankomsthal onze beide ouders zien staan. Hoe geweldig het reizen ook is, het is ook heel erg fijn om iedereen weer terug te zien en in onze armen te sluiten. Lekker bruin getint en met een paar kilootjes extra van het goede leven in Zuidelijk Afrika, constateren onze ouders dat we er goed uitzien. Een opmerking, die we grappig genoeg, nog vele malen zullen horen. Nee, Afrika, voor velen het land van de honger en armoede, heeft ons schijnbaar tot verrassing van menigeen niet uitgemergeld.

 

Sinds maanden voor het eerst weer gescheiden, stappen we ieders bij onze eigen ouders in de auto voor de "lange weg" naar Groningen. Nou ja, lange weg. Misschien omdat we elkaar zoveel te vertellen hebben, maar zeker ook omdat voor ons "ver" een hele andere betekenis heeft gekregen zijn we thuis voordat we erg goed en wel erg in hebben. Na zoveel maanden en na alles wat we hebben meegemaakt is het raar weer terug te zijn. Het lijkt alsof de wereld heeft stilgestaan. Alles lijkt vertrouwd en toch ook weer niet. We kunnen het moeilijk onder woorden brengen. De wereld om ons heen is zo vertrouwd, dat het net lijkt alsof we nooit zijn weggeweest, maar tegelijkertijd voelen we ons een vreemde in ons eigen dorp. Hoewel de omgeving onveranderd is gebleven, is de manier van leven zo anders dan die van ons gedurende de laatste maanden, dat we ons "anders" voelen.  Haast hebben we niet, werk ook niet, tijd is iets waar we al tijden niet meer bij hebben stilgestaan, zekerheden hebben een hele andere waarde gekregen, onze interesses zijn veranderd en geld besteden we momenteel alleen aan hele primaire behoeften zoals vervoer, slapen, eten en drinken. Als we winkels als "De Blokker" passeren kunnen we ons ook maar amper voorstellen, dat we ooit weer geld zullen uitgeven aan zoveel onnodige producten. Al heel snel realiseren we ons dan ook, dat hoeveel verhalen we ook vertellen en hoeveel foto's we ook laten zien, voor buitenstaanders zal het heel moeilijk zijn ons te begrijpen. Deze herkenning zullen we alleen vinden bij medereizigers. Gelijkertijd beseffen we ons eveneens, dat we er beslist weer aan zullen moeten wennen ons reizende mobiele bestaan waarin avontuur ons adrenaline niveau dagelijks op peil houdt weer te moeten verruilen voor een geregeld allerdaags bestaan. Met onze gedachten in Afrika vallen we die avond in slaap.

 

De volgende dag verhuizen we naar het vakantiehuisje van onze ouders. Zonder eigen huis, eigen auto en met slechts een handje vol kleding zijn we volledig afhankelijk van onze ouders. Enerzijds prettig want het is heerlijk om weer eens lekker verwend te worden, maar anderzijds ook wennen na zoveel maanden genoten te hebben van de ultieme vrijheid. Aan het einde van de drukke dagen, die vooral in het begin bol staan van ontmoetingen en familiebezoek, is het dan ook heerlijk om 's avonds nog eventjes een paar uur met zijn tweetjes voor de buis te hangen en te ontspannen bij programma's die verrassend genoeg nog allemaal onveranderd zijn. Dat we daarvoor het gemak van stromend water moeten ontberen nemen we op de koop toe. Spaarzaam omgaan met water zijn we toch al gewend, douchen doen we wel bij familie en voor het toilet hengelen we gewoon een emmertje water uit het kanaal. 

 

Met onze toilettas en laptop onder de arm toeren we de eerste twee weken langs familie en vrienden en genieten we volop van alle ontmoetingen en aandacht. Wat ons vooral raakt is het grote aantal mensen dat de afgelopen maanden met ons heeft meegeleefd.  Het is een geweldige ervaring en we zouden iedereen wel persoonlijk willen bezoeken, maar helaas gaat dat niet lukken. Daarvoor zijn we te kort in Nederland en hebben we te veel te organiseren.  Bovendien zijn we zonder auto niet erg mobiel, maar daarin komt gelukkig snel verandering. Halverwege ons verblijf lopen we een dusdanig interessant autootje tegen het lijf, dat we hem niet kunnen laten schieten. Eindelijk kunnen we weer gaan en staan waar we willen zonder eerst een auto te moeten bietsen.

 

Hoewel we nog steeds "op vakantie in eigen land" zijn begint ons leven weer heel geleidelijk normale vormen aan te nemen. Markus krijgt zelfs te horen, dat hij van de zomer weer bij zijn oude werkgever aan de slag mag en als we kort voor vertrek ook weer in ons eigen huis overnachten is het net alsof we terug zijn bij af.  En dat geldt ook voor ons huis. Helaas bedoelen we met "af" in dat geval niet de staat van onze woning aan het begin van onze reis, maar de staat van de woning toen we hem kochten.

 

Aan het begin van de derde week, ontvangen we eerder dan verwacht de sleutel van ons huis, maar daar wacht ons een onaangename verrassing. De schone schijn en de mooie woorden van onze huurders blijken een bedrieglijke waarheid. Afspraken blijken van weinig waarde te zijn geweest en ons huis is vervuild en beschadigd. In plaats van twee hooguit drie personen, is volgens onze buren de woning gedurende de eerste maanden door wel zes mensen bewoond. Onze houten vloer is zwaar vervuild en op bepaalde plaatsen helemaal zwart en uitgebeten omdat ze niet onze voordeur maar onze tuindeur als doorgang hebben gebruikt, in het plafond vinden we spijkergaten, onze marmeren tegels in de keuken zitten vol met vlekken, de witte voegen van de vloeren in de hal en wc zijn net zo grijs als stoeptegels, het aanrecht is glad en bruin van het vet, de grepen van onze keukenkastjes zwaar beschadigd en ons hele huis ruikt naar kattenpis. Zelfs de tuin heeft te lijden gehad want het gazon dat we nog niet zo lang geleden voor een kapitaal hadden laten egaliseren zit vol met bandensporen. We vinden zelfs sporen in de geitenweide. Natuurlijk hadden we rekening gehouden met wat beschadigingen en vervuiling maar niet van deze aard. En dan te bedenken, dat de garage, de enige ruimte is, die omdat het als praktijkruimte werd gebruikt en dus het eigen belang van de huurders diende wel erg netjes is onderhouden. Het is dan ook vooral het feit dat de vervuiling en beschadiging van onze woning niet is veroorzaakt door onwetendheid, maar door respectloosheid en onwil waardoor de hele situatie moeilijk te verteren is. In eerste instantie zien we het dan ook niet meer zitten en willen we zo snel mogelijk naar India, maar uiteindelijk bedenken we ons en besluiten we toch te blijven en de schouders eronder te zetten. Een paar dagen lang boenen en schrobben we alsof ons leven ervan af hangt totdat ons huis weer enigszins schoon is. Verven en opknappen doen we wel als we terug komen, maar het huis is nu in ieder geval weer fris genoeg om te bewonen. En dat is maar goed ook want het laatste weekend wordt het nog behoorlijk koud. Snel verhuizen we terug naar ons eigen huis waar we nog een paar dagen in de slaapkamer bivakkeren.  

 

En dan voor we het weten is onze Nederlandse vakantie afgelopen. De dagen zijn voorbij gevlogen en het was heerlijk om even terug te zijn, even een patatje mayo te bestellen, een harinkje te happen, even door de stad te slenteren of de pasgeboren baby van een vriendin te bezoeken, maar we zijn ook blij, dat de reis er nog niet helemaal op zit en we nog een paar avontuurlijke maanden voor de boeg hebben. Maanden waarin we dubbel zullen genieten want we weten inmiddels hoe snel het leven weer normaal zal zijn of we dat nou willen of niet.