This page only has Dutch navigation. Press the English flag to return to the English part of this website

Een bijzondere traktatie

We gaan terug naar Butare. We mogen gratis op de parkeerplaats van een hotel overnachten en de volgende dag rijden we terug naar Kigali, waar we bij het Okapi hotel weer met open armen worden ontvangen. De manager komt ons persoonlijk verwelkomen en het personeel heeft er schik in, dat we terug zijn. We slapen achter het hotel op de parkeerplaats tussen de dure auto's van de hotelgasten. De parkeerplaats, is tevens het domein is van het personeel en ze vinden het leuk, dat we als blanken ons niet voor veel geld in het hotel laten verzorgen, maar dat we van dezelfde (koude) douche en toilet gebruik maken als hun en als ze ons ook nog zelf de was zien doen en zelf ons potje zien koken dan kan de lol helemaal niet meer op. Die middag, zijn de dames net bezig met het bereiden van een typisch Afrikaans gerecht. Het gerecht ruikt heerlijk en als we uit nieuwsgierigheid een kijkje in de pan werpen wordt voor ons beide een bord opgeschept. We zijn een beetje overdonderd, want dat was niet onze bedoeling. Geukkig is het eten erg lekker, want het is een enorm bord vol, dat wie niet makkelijk ongezien hadden kunnen wegsmokkelen. De maaltijd bestaat uit Ierse aardappelen en groene banaan gekookt met tomaat en wat kruiden en een sausje van cassavebladeren en pinda's. Een bijzondere combinatie maar erg smakelijk en vele malen lekkerder dan de taaie kip, slappe frieten en smakeloze pizza's die de toeristen in het restaurant van het hotel voorgeschoteld krijgen. We eten ons buikje helemaal vol en dat ook nog helemaal gratis.

 


Het weer slaat om

De volgende morgen vertrekken we naar het noorden voor de gorillatrekking. De weg er naar toe is goed en geleidelijk komen we steeds hoger. Onderweg genieten we van de prachtige vergezichten en ook het weer lijkt om te slaan. Sinds we in Rwanda zijn wordt het iedere dag droger en warmer en wint de zon steeds meer terrein. Het lijkt erop alsof we het druilerige weer voorlopig achter ons laten en daar zijn we niet rouwig om. De lodge waar we opnieuw op de parkeerplaats mogen slapen ligt op steenworp afstand van het hoofdkantoor van waaruit de trekking begint en als we aankomen gaan we snel even langs om te vragen hoe laat we ons de volgende dag moeten melden; we willen natuurlijk niet te laat komen. De rest van de middag luieren we bij de auto. Het weer wordt met het uur beter en na zoveel druilerige dagen is dat dubbel genieten. Temidden van een prachtige omgeving zitten we heerlijk in het warme zonnetje. Vanaf de lodge kijken we uit op de beboste hellingen van oude vulkanen en over de toppen hangen witte wolken. 's Avonds vertoefen we in de lodge en hangen we op de bank voor de open haard. Geen overbodige luxe, want we zitten op grote hoogte en zo gauw als de zon onder is wordt het behoorlijk koud. Zelfs zo koud, dat we geen zin hebben om buiten te koken. We bestellen wat in het restaurant en even is het net als thuis. We zitten met ons bord op schoot op de bank voor de open haard.

 


Haat

's Avonds na het eten komen we nog aan de praat met een meisje uit de lodge. Ze is een Tutsi zo zegt ze en ze vertelt ons het indrukwekkende verhaal hoe haar beide ouders zijn vermoord tijdens de genocide. Eerst haar vader en toen haar moeder. Degene die de gruweldaad op zijn geweten heeft loopt nog gewoon vrij en ongestraft rond. De man woont in het volgend dorp en is nota bene leraar op de lagere school. Rijdend door Rwanda lijkt het alsof de Hutu's en Tutsi's momenteel heel ontspannen met elkaar samen leven, maar luisterend naar het verhaal van dit meisje blijkt weer eens dat schijn bedriegt. Tussen de beide groepen leven veel gevoelens van haat zo vertelt ze ons. We hebben bewondering voor haar optimisme. Ondanks alles wat haar is aangedaan koestert ze geen wrok tegenover de moordenaar van haar ouders, maar andersom, zo vertelt ze, haten ze haar wel. Tijdens de genocide haatten ze haar enkel en alleen om het feit, dat ze Tutsi was en nu omdat de dader weet dat zij weet dat hij het gedaan heeft. Bang voor de confrontatie met haar en met zijn eigen geweten en misschien ook wel voor represailles, haat hij haar nu en deze zelfde gevoelens brengt hij over op zijn kinderen die ook niet met haar mogen spreken. En dan realiseren we ons, dat het enkele generaties zal duren voordat deze wond geheeld is. De Tutsi's moeten leven met het verlies van dierbaren, gruwelijke herinneringen en de dagelijkse confrontatie met de daders en een deel van de Hutu's, tenslotte zijn ze niet allemaal schuldig, met hun geweten, schaamte, de dagelijkse confrontatie met slachtoffers en natuurlijk ook met verlies van dierbaren die ook aan hun zijde gevallen zijn. Ook van de Hutu's zijn veel kinderen aan hun lot overgeleverd. Een Hutu-collega, zo vertelt ze, is ook in zekere zin haar beide ouders kwijt. Haar moeder die geprobeerd heeft te vluchten naar de Congo is onderweg van uitputting gestorven en haar vader is opgepakt en zit in de gevangenis. Eens te meer blijkt, dat een oorlog uiteindelijk alleen maar verliezers kent.

 


Roze overalls

De vader van haar collega is niet de enige die in de gevangenis zit. Na de genocide zijn heel erg veel mensen opgepakt en ook deze mensen zien we veelvuldig tijdens onze rondreis door het land. Regelmatig zien we grote groepen mannen gekleed in roze broeken en overhemden, het tenue van gevangenen hier in Rwanda. Opvallend hierbij is, dat de gevangen behoorlijk veel bewegingsvrijheid hebben en dat er op een groep van 20 gevangenen soms slechts 1 bewaker is. In Nederland zou de man allang zijn overmeesterd, maar hier in Rwanda gebeurt dat niet. Rwanda is een dusdanig klein land met een zo'n grote sociale controle, dat de gevangenen wanneer ze zouden vluchten toch nergens naar toe kunnen. Niet alleen de gevangen lopen ogenschijnlijk vrijelijk over straat ook de rechtzittingen vinden plaats in het openbaar. Wij doen het niet, maar zelfs als toerist zouden we ze kunnen bijwonen. Rwanda heeft voor het berechten van de daders van de genocide een heel uniek systeem ontwikkeld, waarbij de daders in een openbare zittingen in het dorp wordt berecht. Regelmatig zien we langs de weg een dergelijke berechting. De mannen in de roze overalls zitten op een paar stoelen voor een soort van jury en eromheen heeft zich het halve dorp verzameld.

 


Waarom zo duur?

En dan is het zover. Vandaag gaan we eindelijk de gorillatrekking doen. In het wild leven er nog maar 700 en vandaag gaan we er een paar van dichtbij bekijken. Opgewonden zijn we al ruim voor de wekker aan wakker en als we naar  buiten kijken wacht ons een aangename verrassing. De lucht is behoorlijk helder. Er hangen slechts een paar wolken en die zien er alles behalve dreigend uit. Hier in het tropisch regenwoud is regen een veelvoorkomend verschijnsel, maar vandaag ziet het er naar uit, dat het droog blijft. We kleden ons snel aan, pakken onze tent in en maken onze tas klaar. Omdat we niet weten hoe lang we moeten lopen nemen we maar genoeg eten en drinken mee en dan gaan we naar het hoofdkantoor. Hier is het ondanks het vroege tijdstip al een drukte van belang. Van de 350 gorilla's die in het nationaal park leven zijn slechts 9 groepen gewend aan contact met mensen en iedere dag om 7 uur 's ochtends staan 72 mensen te popelen om ze te bekijken, een voorrecht waarvoor ze allemaal 500 Dollar hebben neergeteld. Tel uit je winst. Het is werkelijk onvoorstelbaar hoeveel geld erin omgaat, maar zo verzekerd de ranger ons, het geld wordt goed besteed. Hier in Rwanda gaat het meeste geld naar de bescherming van de gorilla's, maar ook de lokale gemeenschap plukt er een graantje van mee. De boeren krijgen een kleine vergoeding en in de omringende dorpen worden van het geld scholen en klinieken gebouwd. Het mes snijdt dus aan twee kanten, doordat de bevolking mee profiteert is het in hun eigen belang de gorilla's te beschermen en dat dit principe werkt, is reeds gebleken. Kortgeleden hebben boeren die lucht kregen van een op handen zijnde stropersaktie niet zoals in het verleden met de stropers gecollabareerd, maar de rangers gewaarschuwd. Enkel door dit soort samenwerking kunnen de dieren tegen uitsterven worden gered. Want zolang als er in de wereld nog mensen zijn die veel geld betalen voor babygorilla's zullen stropers proberen ze te vangen door de oudere dieren te doden.

De gorilla's

De 9 groepen gorilla's die we bezoeken leven verdeeld over het Volcanoes NP en omdat ze volledig vrij bewegen is het vooraf niet te zeggen waar ze zich zullen bevinden en hoe lang je dus moet lopen. De groep die wij gaan bezoeken is de Kyambura groep, een groep van 12 gorilla's waaronder 4 grote mannetjes, silverbacks, en een paar baby's. De groep bevindt zich diep in het nationaal park, in dat deel waar ook Diane Fossey jarenlang de gorrila's heeft bestudeerd en het in haar strijd tegen de stropers uiteindelijk met de dood heeft moeten bekopen. Haar levenswerk, verfilmd in de film "Gorilla's in the mist" is voor de bedreigde berggorilla van levensbelang geweest. Volgens de rangers zouden er zonder haar inspanningen nu waarschijnlijk geen gorilla's meer hebben geleefd in Rwanda. Vandaag de dag worden de gorilla's dan ook het grootste gedeelte van de dag bewaakt en zelfs tijdens onze trekking lopen er twee zwaar bewapende soldaten met ons mee; voor het geval we stropers tegen komen. Van 6 uur in de ochtend tot 5 uur in de middag worden ze in de gaten gehouden, en dus weten ze over het algemeen precies waar de apen zich bevinden. Voordat de toeristen komen gaan rangers dan ook vroeg in de ochtend naar de plaats waar ze de apen de voorgaande avond hebben verlaten en van daaruit worden ze dagelijks weer opnieuw opgespoord. De groep die wij gaan bekijken is flink in beweging, want tot drie keer toe moeten we een stukje met de auto rijden om zo dicht mogelijk bij ze in de buurt te komen en zelfs dan weten de rangers nog niet precies waar ze zitten. Pas wanneer wij al een uur wandelen krijgen we via de radio het verlossend bericht, dat ze de groep eindelijk hebben gevonden. Vanaf dat moment is het voor ons nog twee uur lopen. Ondanks, dat het er al een paar dagen droog is, is het pad nog steeds erg modderig en in klauteren we drie uur over smalle paadjes dwars door de dichtbeboste vulkaanhellingen. De wandeling is best inspannend, maar geen van allen hebben we er erg in. We worden volledig in beslag genomen door de omgeving waar we doorheen lopen. Hier op de hellingen van de oude vulkanen bevindt zich een eeuwenoud tropisch woud, dat door mensen onaangetast is. We zien grote bomen, lianen en bijzondere planten. Het meest bijzonder aan de vegetatie is misschien wel het mos, dat van de bomen in slierten naar beneden hangt. Samen met de wolken die hier op deze hoogte tussen bomen hangen geeft het een mysterieuze sfeer. Geen wonder dat de film "gorilla's in de mist" heet, maar wij hebben geluk.


Naarmate het warmer wordt, wint de zon steeds meer terrein; voor ons geen gorillas in de mist, maar gorillas in de zon. En dan, na drie uur lopen, zijn ze opeens vlakbij. Omdat de apen natuurlijk niet langs het pad zitten, moeten we het laatste stukje zelf een weg door het bos hakken. We moeten ons een weg banen door distels en brandnetels van bijna schouderhoogte en dan zien we eindelijk de rangers die voor ons uit gegaan zijn. Bij de rangers moeten we onze tassen en spullen achterlaten. Alleen onze camera's nemen we mee en dan gaan we naar ze toe. We worstelen ons verder tussen de distels en brandnetels door en dan opeens zien we tussen de planten een zwarte harige rug. Het is een vrouwtje en ze zit met de rug naar ons toe. We lopen door en zien verderop nog een vrouwtje met een klein baby'tje en ernaast zit een groot volwassen mannetje, een silverback. De gorilla's zijn aan het rusten en we hebben ruimschoots de tijd om een paar mooie plaatjes te schieten. Terwijl wij rustig staan te fotograferen komt een van de vrouwtjes recht op ons af. De ranger gebaart, dat we aan de kant moeten omdat ze waarschijnlijk wil passeren, maar als ze vlakbij is ploft ze recht voor onze voeten met een doffe dreun op de grond. Ze gaan ontspannen op haar rug liggen en kijkt ons met grote bruine ogen een tijdje recht aan. Het is een mooi moment, waar we snel een paar foto's van maken, maar dan wordt de rust opeens ruig verstoord als een jaloers mannetje ruig op haar afstormt. Een imponerend gezicht en een beetje geschrokken schieten we allemaal de bossen in. De tijd die we bij de gorilla's mogen blijven is strikt gelimiteerd tot maximaal 1 uur en geen minuut langer. Tijdens het eerste half uur zien we de apen vooral rusten en tijdens het tweede half uur komen ze massaal in aktie. Tijd om te eten. Grote distels worden met geweld uit de grond gerukt. Behendig wordt de stam van de buitenste laag bast ontdaan en dan worden ze opgeknabbeld. Terwijl de ouderen eten zijn de kleintje aan het spelen en op de achtergrond horen we nog het indrukwekkende geluid van een mannetje dat demonstratief of zijn borst trommelt. En dan is het uur om en laten we de apen weer achter in de annonimiteit van het bos en de bescherming van de rangers. Wij wandelen rustig terug naar de auto. We vonden de gorillatrekking een geweldige ervaring, maar eerlijk is eerlijk, wij hebben ook erg veel geluk gehad. Het was droog, de zon scheen en de apen, die zich volgens de ranger in een van de mooiste gedeelten van het bos bevonden hadden er zin in. Ze verstopten zich niet tussen de struik, maar waren actief en lieten zich goed bekijken. Terug in de lodge ploffen we met spierpijn in onze benen van de pittige wandeling op de bank en we laten ons het eten die avond nog maar een keertje voorschotelen. Op de laptop halen we oude herinneringen op en bekijken we foto's van het begin van onze reis.

 


Off-road in Rwanda

Zin in een beetje luieren aan het water rijden van de gorilla's naar Lake Kivu; een groot meer op de grens tussen Rwanda en Congo. Om er te komen nemen we niet het asfalt, maar een tussendoor weggetje; de enige doorgaande route in Rwanda die nog niet geasfalteerd is. In Rwanda heeft men de laatste jaren heel hard gewerkt aan verbetering van de infrastuctuur en niet zonder succes, maar het weggetje, dat wij nemen is nog een echte piste in elke zin van het woord. Grote kuilen, zand, flinke keien en veel stof. We voelen ons even terug in Noord Kenia. Asfalt is leuk, maar we hebben natuurlijk niet voor niets een 4x4. De piste is een leuke afwisseling op alle goede wegen en de route is erg mooi. We rijden door de bergen, langs enorme thee- en bananenplantages. De uitzichten zijn prachtig, maar het meest bijzonder aan de rit zijn de mensen. De route loopt door het platte land, langs tientallen kleine dropjes, waar gezien de staat van de weg waarschijnlijk niet dagelijks toeristen passeren. De mensen vinden het erg leuk ons langs te zien rijden en bijna iedereen zwaait. Er is sinds ons vertrek uit Nederland nog geen enkel traject geweest waar zo vaak naar ons is gezwaaid als op deze 90 kilometer. Natuurlijk zwaaien we terug en op de meeste gezichten verschijnt dan een brede grijns.

 


Lake Kivu

In Kibuye waar we willen overnachten moeten we even zoeken. De camping bestaat niet meer en bij een ander adres, dat we hebben mogen we niet kamperen. Omdat we het liefst in ons eigen bed slapen, zoeken we nog even door en belandden uiteindelijk bij een spiksplinternieuw resort. Het resort is super de luxe en pas twee maanden open. De eigenaar vindt het prima, dat we op zijn parkeerplaats kamperen en voor een acceptabel bedrag mogen we een van de kamers gebruiken om te douchen. Ondanks, dat het een parkeerplaatsplek is, is ie niet slecht. We staan pal aan het meer en hebben een heel mooi uitzicht. Onze rustdag die we er blijven staan doen we niet veel. We zitten een beetje in de zon, zwemmen een paar keer in het meer, dat door de vulkanische gassen kraakhelder is en volgens de eigenaar bilharzia-vrij, en we voorzien het muggengaas van onze tent van klitteband. Van het muskietengaas bij de ingang was de rits stuk. Tot op heden was dat geen probleem, want het was zo fris, dat we toch niet alle luiken open hadden, maar nu hier aan de andere kant van de evenaar de zomer in aantocht is, willen we de tent toch graag weer helemaal open kunnen doen. Het innaaien van het klitteband is monnikenwerk, maar aan het einde van de dag zit het erin en met succes. Die nacht kunnen alle luiken weer open en waait de wind weer heerlijk door de tent.

 


Met z'n allen aan de schoonmaak

Terwijl wij het op deze laatste dag zaterdag van de maand lekker rustig aan doen. Wordt in heel Rwanda de maandelijkse grote schoonmaak gehouden. "Wij zijn een vies land". Met deze woorden heeft de president op de nationale televisie de mensen enkel jaren terug opgeroepen om de boel schoon te maken en om de daad bij het woord te voegen waren alle bedrijven een dag gesloten en moest iedereen, de president incluis, helpen om rommel op te ruimen en schoon te maken. De schoonmaakaktie was een groot succes en om het land schoon te houden zorgt de overheid sindsdien voor de afvoer van vuil, worden er in het hele land geen plastic zakjes meer gebruikt (in winkels worden alleen papieren zakken gebruikt) en is het iedere laatste zaterdag van de maand schoonmaakdag. Tijdens deze dag is iedere Rwandees verplicht om mee te helpen om de plaats waar hij woont en/of zich bevindt schoon te maken. Dit gaat zelfs zo ver, dat automobilisten op deze laatste zaterdag, gewoon worden aangehouden, hun auto aan de kant van de weg moeten zetten en moeten helpen. Voor ons als Nederlanders, komt het allemaal wat dictatoriaal over, maar het werkt wel. Binnen Afrika is Rwanda wat rotzooi betreft een vreemde eend in de bijt. Het land is echt schoon. Geen rommel in de berm, geen slingerende plastic zakken, geen stinkende plaatsen. Het is schoon en opgeruimd en dat is best bijzonder in een continent waar het soms ronduit smerig is.  

 

Kerk of memorial

Een van de plaatsen waar tijdens de genocide veel mensen zijn vermoord zijn de kerken. Door het hele land stroomden vluchtende Tutsi's massaal naar de kerken in de hoop bescherming te vinden, maar in werkelijkheid liepen ze regelrecht de dood tegemoet. In kerken door het hele land zijn toegestroomde Tutsi's massaal vermoord. Veel van deze kerken zijn monumenten geworden en alvorens we voor de laatste keer naar Kigali rijden willen we in Kibuye een van deze kerken bezoeken. Waar we echter niet bij hebben stil gestaan is, dat de kerken niet alleen monumenten zijn, maar in de eerste plaats weer gewoon dienst doen als kerk en dat betekent, dat in een land, waar de meeste mensen erg gelovig zijn, op zondag, de dag waarop wij er voor de deur staan,  de kerk dus helemaal vol zit. Wanneer wij bij de kerk aankomen is de kerkdienst nog niet begonnen, maar in- en om de kerk lopen veel mensen met de bijbel in hun hand. Niet echt een geschikt moment dus om het memorial te bezoeken, vinden wij. We slaan het bezoek snel over en rijden terug naar Kigali voor nog een laatste nacht bij het Okapi Hotel, waar we tot onze verrassing zien, dat men ook hier de handen flink uit de mouwen heeft gestoken op de maandelijkse schoonmaakdag. Alles is nog opgeruimder en schoner dan voorheen.  De meeste personeelsleden, die ons inmiddels kennen, komen allemaal even gedag zeggen. We hebben een erg gezellige laatste dag op de parkeerplaats en dan nemen we afscheid. Niet alleen van de mensen in het hotel, maar ook van Rwanda. We hebben het land gezien en gaan verder naar Tanzania.

 

Rwanda heeft ons verrast in iedere zin van het woord. Het land is schoner, moderner en beter georganiseerd, dan vele buurlanden en de mensen....... ze zijn anders. Ze zijn ongeloofelijk vriendelijk en belangstellend, maar niemand die je belaagt of wat van je wil. In Afrika wordt je als blanke vaak anders behandelt, maar in Rwanda hebben we dit tot zover het minst ervaren.

Rwanda 2007


17 augustus 2007 - 27 augustus 2007  

Route: Kigali - Butare - Kigali - Volcanos NP - Kibuye - Kigali  - Rusumo



Voor velen staat Rwanda synoniem met de genocide, de tragedie waardoor het land 13 jaar geleden werd verscheurd. Voor ons is Rwanda het land waar we de gorilla's gaan bekijken en natuurlijk zullen we er een aantal oorlogsmonumenten bezoeken.

 

Oeps geen visum

Als we de grens passeren is het eerste wat opvalt de rust. Er is geen drukte en geen gedrang; alles ziet er schoon en georganiseerd uit. We worden voor de verandering ook eens een keertje niet lastig gevallen door mensen die ons willen helpen en gaan netjes in de rij staan. We volgen de gebruikelijke procedure; immigratieformuliertje invullen en dan naar het loket. Rwanda is het eerste land in Afrika waarvoor we vooraf geen visum hebben gehaald. Op de een of andere manier dachten we deze aan de grens te kunnen krijgen, maar deze informatie bleek maar half juist. Als we aan de beurt zijn overhandigen we ons paspoort en de man begint te bladeren. "Inderdaad nog geen visum", bevestigen we, en dan krijgen we de schrik van ons leven, want de man vertelt ons zonder blikken of blozen, dat we het visum niet aan de grens kunnen krijgen. Het visum moet vooraf worden gehaald of via internet worden aangevraagd. In dat laatste geval ontvang je een soort goedkeuringsbrief die je moet printen en waarmee je aan de grens een visum kunt krijgen. Wij hebben geen van beiden en krijgen het dus behoorlijk benauwd. We hebben Oeganda officieel al verlaten, dus als de man ons terug stuurt, dan moeten we opnieuw twee visa voor Oeganda kopen en helemaal terug naar Kampala om daar alsnog het visum aan te vragen. We blijven rustig en vriendelijk en vertellen de man, dat ons is verteld, dat we het visum aan de grens konden krijgen. Omdat ons verhaal niet veel indruk maakt bluffen we verder, dat ons dat door de ambassade is medegedeeld, maar de man gelooft er helemaal niets van en als hij vervolgens vraagt naar de naam van degene die ons dat heeft verteld vallen we bijna door de mand. We gooien het snel over een andere boeg en laten de man de visa uit de voorgaande landen zien. Deze visa hebben we allemaal in het voren gehaald en dus is onze logica, doen we echt wel ons huiswerk, maar degene die ons heeft geinformeerd, zo bluffen we, is ons waarschijnlijk gewoon vergeten te vertellen, dat we eerst de aanvraag via internet moesten indienen. Om deze logica kan de man niet heen. We zien, dat hij ons nog steeds niet helemaal gelooft, maar langzaam maar zeker begint hij te ontdooien en wanneer hij onze gegevens in de computer begint te verwerken, weten we dat het wel goed zit. We lappen snel de 60$ per persoon die we voor het visum moeten betalen en een paar minuten laten staat er een heel klein lullig stempeltje in ons paspoort. Omdat we het visum aan de grens verkrijgen is het slechts twee weken geldig, maar dat moet genoeg zijn. Rwanda is maar een heel klein landje en de infrastructuur is bijzonder goed.

 


Ons rijdend hotel

Vanaf het moment, dat we het land binnen rijden, vinden we het een erg plezierig land. Het weer is beduidend beter en de mensen vele malen aardiger. De norse douanier die uiteindelijk over zijn hart streek en eigenlijk een hele vriendelijke goedlachse man bleek te zijn, staat symbool voor de ontmoetingen die we hebben. Overal worden we vriendelijk benaderd. De mensen lachen en wanneer we met ze in contact komen zijn ze open en geinteresseerd, maar totaal niet opdringering en behalve wat kinderen op het platte land treffen we ook nergens bedelende mensen. Wat een verschil met Oeganda. Omdat Rwanda niet is ingesteld op kamperen zijn er nagenoeg geen campings. Kamperen doen we daarom net als in Ethiopie veelal op de parkeerplaats van een hotel. In Kigali, de hoofdstad, slapen we bij het Okapi hotel, een leuk hotel in het centrum. Via verslagen weten we, dat meerdere reizigers er hebben gekampeerd, maar dit was voor de tijd van de huidige manager, die pas nieuw is. De manager heeft een auto als de onze nog niet eerder op zijn parkeerplaats gehad en vindt ons "rijdend hotel" zoals hij het noemt, maar een bezienswaardigheid. Zolang als we er staan komt hij meerdere keren per dag een kijkje nemen.

 


Joepie, het permit is binnen

Voor ons, de bezienswaardigheid in Rwanda, is de met uitsterven bedreigde berggorilla. Deze bedreigde dieren leven alleen nog in de driehoek, Rwanda, Oeganda en Congo en het Volcanoes NP, in Rwanda is volgens zeggen de mooiste plek om ze te bekijken. Wij zetten dus alles op een paard en gokken op Rwanda. Ter bescherming van de gorilla's zijn per park slechts een beperkt aantal permits beschikbaar en ondanks de krankzinnig hoge prijs van 500 Dollar per persoon, zijn ze ver van tevoren volgeboekt. In Bwindi in Oeganda, schijnt de trekking voor een half jaar volgeboekt te zijn en ook over Rwanda horen we uiteenlopende verhalen. Alleen Mahinga NP ook in Oeganda heeft nog plek, maar daar zijn de groepen beduidend kleiner en het park lijkt ons gewoon minder leuk. Ondanks de slechte berichten gokken we er dus op een plekje te kunnen bemachtigen in Rwanda. Nog dezelfde dag, dat we in het land aankomen, gaan we dan ook naar het hoofdkantoor van het ORTPN voor een permit. We hebben slechts een visum voor twee weken, dus we hopen op een datum binnen de eerste 14 dagen en we hebben geluk. Slechts 6 dagen later, donderdag 23 augustus, hebben zo nog twee plaatsen beschikbaar. Natuurlijk zeggen we direct "ja" en even later lopen we 1000 Dollar lichter, maar met twee permits op zak het kantoor weer uit. De volgende dag, als we nog even terug gaan naar het kantoor voor wat informatie over de omgeving, blijkt, dat we erg veel geluk hebben gehad. Een man die ook permits probeert te bemachtigen vangt bot en weet ons te vertellen, dat het tot en met eind september helemaal volgeboekt is!

 


Rwanda 13 jaar na dato

Zeg je Rwanda, dan denken de meeste mensen direct aan de vreselijke genocide die hier nog niet zo lang geleden heeft plaatsgevonden. In 1994, ruim 13 jaar geleden, heeft er een vreselijke volkerenmoord plaatsgevonden die in een adem genoemd kan worden met Bosnie en de Holocaust. In drie tot vier maanden zijn 1 miljoen mensen vermoord. Niet omdat ze iets gedaan hadden, maar enkel om het feit, dat ze Tutsi waren. Met een wond nog zo vers, kan het niet anders, dan dat je hier ook al toerist mee geconfronteerd wordt. Neem nou het aantal jongeren. Doordat veel ouderen zijn vermoord is het aantal jongeren in verhouding erg hoog, ongeveer 60% en dat is overal zichtbaar. Of de jongelui in het hotel. Terwijl we in het internetcafe van het hotel zitten vangen we het verhaal op van twee jongen mensen, een broer en een zus, die voor het eerst terug zijn in Rwanda. Aan hun begeleider vertellen ze het verhaal van de oorlog. Hoe ze uit hun huis gehaald zijn en hoe hun beide ouders zijn vermoord. Overal om je heen zie je de littekens. Je ziet mensen met verminkingen en overal vindt je herdenkingsmonumenten. In het besef van wat er is gebeurt is het dan ook bijzonder te merken hoe positief en toekomstgericht de mensen overal zijn. Overal wordt gebouwd aan een nieuwe toekomst en 13 jaar na dato is het land hard op weg om een van de modernere en beter georganiseerde landen van Afrika te worden. Niet in de laatste plaats is dit te danken aan de huidige president over wie we zowel van Hutu, Tutsi als buitenlanders alleen maar lovende verhalen horen. Het is de verdienste van de president, dat door het oppakken van de rebellen in het grensgebied met de Congo de veiligheid terug is gekeerd en met zijn "beleid 2020" streeft hij er nu naar om voor het jaar 2020 het algehele welvaartsniveau van zowel het land als van al haar inwoners verbeterd te hebben. Ambitieus, maar de mensen staan massaal achter hem en iedereen gaat ervoor. Kigali, de hoofdstad, is een hele moderne stad, rustig en verrassend veilig en het hele land oogt behoorlijk ontwikkeld. Het is veruit het schoonste land dat we hebben bezocht, de algemene staat van de huizen, zelfs de hutjes op het platteland, oogt aanzienlijk beter en nergens hebben we in een land zo weinig mensen in lompen gezien. Dit is en blijft Afrika, dus natuurlijk is ook hier veel armoede, maar desondanks hebben de meeste mensen schone, nette en soms zelfs hele moderne kleding aan. Wanneer we hierover een keertje een discussie hebben met iemand, weet hij ons te vertellen, dat ook dit voor een deel dit te wijten is aan de oorlog. Veel mensen zijn destijds gevlucht, toen een rampzalige leegloop voor het land, maar de keerzijde is, dat diezelfde mensen, veelal goed geschoold en met door "het westen" gekleurde waarden en normen terugkeren en Rwanda in een snel tempo moderniseren.

 


Van alle volken en alle tijden

Omdat we de bloedige geschiedenis van het land niet kunnen, maar ook niet willen ontlopen bezoeken we een aantal genocide monumenten. Het eerste monument, dat we bezoeken is het memorial in Kigali. Net buiten de stad ligt het genocide memorial, dat niet alleen een eerbetoon is aan de slachtoffers in Rwanda, maar aan alle slachtoffers van volkerenmoord over de gehele wereld. Hoewel een genocide iets verschrikkelijks is en slachtoffers, net als in Rwanda, allemaal het hardst roepen "nooit weer", moeten we, wanneer we de bovenste verdieping van het memorial bekijken, constateren, dat een genocide iets is van alle volken en van alle tijden.  Op indrukwekkende wijze laat het museum voorbeelden zien uit de twintigste eeuw, waaronder de genocide op de Vietnamezen in Cambodja, op de moslims in Bosnie en natuurlijk de massale moord op de joden tijdens de Tweede Wereldoorlog.

 


De wereld was stil

Het onderste deel van het museum richt zich op de gebeurtenissen in Rwanda. Bij het lezen en horen van de gruwelijkheden lopen de rillingen ons over de rug en als mede-blanke kunnen we een gevoel van schaamte niet helemaal onderdrukken als we lezen over de rol die zowel de VN als onze buurlanden Belgie en Frankrijk hebben gespeeld in dit drama. De blanken mogen dan de wapens niet zelf ter hand hebben genomen, maar ze hebben ook niets gedaan om het te voorkomen en in zekere zin zelfs de basis gelegd voor de rassenscheiding die aan de genocide ten grondslag ligt.  Voor de komst van de kolonisten was Rwanda een smeltkroes van stammen, culturen en gebruiken. Iedereen leefde naast- en met elkaar in harmonie en vrede totdat de Belgen kwamen. Zij hebben het land gekoloniseerd en verdeeld. De kolonisten ontdekten een verschil in interlect tussen de Hutu en Tutsi en begonnen ze te onderscheiden. Hiervoor werden de meest absurde maatstaven gebruikt. Zo was je bijvoorbeeld een Tutsi als je meer dan 10 koeien bezat en had je er minder dan was je een Hutu. Om ze uit elkaar te houden werden er passen ingevoerd en de ene groep kreeg priveleges boven de andere. Deze scheiding is het begin geweest van een eeuwenlange ongelijkheid tussen beide groepen, met als gevolg de genocide van 1994. In het museum lezen we verhalen van overlevenden. Hoe 1 miljoen mensen met wapens, manchettes en alles wat maar voor handen was letterlijk zijn afgeslacht. Hele kleine kinderen werden zelfs gewoon tegen een boom doodgesmeten. Voor ons als toerist is het onwerkelijk en bijna niet te bevatten. Buren, collega's, vrienden, familieleden en zelfs echtgenoten alles en iedereen vermoordde elkaar in koelen bloede en zoals een overlevende vertelt "de wereld was stil". Toen de vlam in de pan sloeg trokken de buitenlanders weg en in plaats van versterking te sturen trok ook de VN zich terug. Niemand bekommerde zich om Rwanda en enkele maanden lang hadden de milities van de Interhamwe vrij spel. "Het leek alsof Rwanda naar een andere planeet verhuisd was", zo verteld een overlevende. "Door het hele land lagen lijken en het was muisstil". In drie tot vier maanden was op een populatie van zo'n acht miljoen, twee derde gedupeerd.  In een klap was 60% van de bevolking, dood, gevlucht of ontheemd. Veel kinderen werden van de een op andere dag wees en veel vrouwen die het overleefden waren verkracht en dragen nog dagelijks de dodelijke last van een HIV/AIDS-besmetting. De omvang is amper te bevatten en dan te bedenken, dat anno 1994, met vredesmachten actief over de hele aardbol, de wereld min of meer heeft toegekeken. Rwanda moest het maar alleen uitzoeken. In een ander deel op de benedenverdieping wordt aandacht besteed aan de kinderen die zijn gesneuveld. Er worden foto's getoond van vermoorde kinderen en onder hun namen staat een kleine schets van hun persoonlijkheid en de doodsoorzaak. Velen zijn gewoon doodgehakt met een manchette. Het laatste deel, dat we bekijken is buiten. In een prachtig aangelegde tuin liggen vierkante betonnen plateaus. Ieder plateau is een massagraf waarin duizenden mensen liggen begraven en nog steeds komen er slachtoffers bij. Een van de plateaus is zelfs nog niet helemaal gedicht. Door een opening zien we nieuwe kisten en er bovenop staan nog verse bloemen. Rwanda rouwt nog dagelijks om haar dierbaren.

 


En zij dan?

Het museum heeft diepe indruk gemaakt en als we naar het hotel terug rijden beseffen we, dat iedereen van bijna twintig of ouder de gruwelijkheden heel bewust heeft meegemaakt. Allemaal hebben ze hun eigen verhaal en dragen ze hun eigen littekens. Onder hen bevinden zich daders en slachtoffers en wanneer we de mensen gadeslaan kunnen we ons niet aan de gedachte onttrekken: "was hij een Hutu of Tutsi en heeft hij/zij ook meegedaan?". Gelukkig zullen we het antwoord nooit krijgen en dat is maar goed ook. Rwanda start met een schone lei. De passen waarin iemand zijn afkomst stond vermeld zijn afgeschaft en voor de wet is nu iedereen gelijk. Als buitenstaander lijkt het dan ook alsof beide groepen nu in harmonie samenleven, maar de harde werkelijkheid is anders. De verschillen tussen de beide groepen zijn groot en gevoelens van haar domineren veel onderlinge relaties.

 


Zomaar een school

De dag na het museum maken we een uitstapje naar Butare heen en terug. Hier bezoeken we een ander memorial waar ons opnieuw de rillingen over de rug lopen. In Murambi stond een nieuwe school. Een complex met meerdere gebouwen waar tijdens de genocide de massaal vluchtende Tutsi's naar toegestuurd zijn met de belofte daar veiligheid te vinden. De gruwelijke waarheid was echter, om ze in de val te lokken. Eenmaal samengepakt op een plaats konden ze namelijk snel en gemakkelijk worden vermoord. 50.000 mensen hadden er zich verzameld, mannen, vrouwen en kinderen en de milities hebben twee dagen nodig gehad om iedereen te doden. In een van de gebouwen hangt als monument allemaal kleding op waslijnen. De kleding zit vol met gaten en bloedvlekken en ook het dak van het lokaal zit nog vol met gaten van de granaatscherven. De jongen die met ons meeloopt spreekt helaas geen Engels, dus de verhalen kan hij ons niet vertellen, maar echt nodig is dat ook niet. Tussen de gebouwen hangt een gespannen stilte en de plek spreekt voor zich. En dan neemt hij ons mee naar een drietal gebouwen waarvan de ramen zijn geblindeerd. De jongen heeft hele bossen met sleutels bij zich en begint een voor een de deuren van het eerste gebouw te openen. Hij gebaart ons mee te komen en we staan vlak achter hem als hij de eerste deur opent. Een indringende geur komt ons tegemoet en als we naar binnen kijken zien we drie houten verhogingen. Eentje vol met botten, eentje met schedels en de derde met lijken. Uitgedroogde witte lijken liggen op een rijtje naast- en op elkaar. De lijken zijn allemaal afkomstig uit de rondom de school gevonden massagraven en door de condities in de graven zijn ze geconserveerd. Ze lijken wel wit gepoederd. Bij sommigen zie je duidelijk littekens van een manchette zoals afgehakte ledematen. Het verschil tussen mannen en vrouwen is niet meer te maken, maar verschil in grootte wel. We zien volwassenen, maar ook een heleboel kinderen waarvan sommigen nog maar een baby.  En dan opent hij de tweede en de derde en de volgende deuren en achter iedere deur staan dezelfde plateaus met witte uitgedroogde lijken; honderden. De jongeman met de sleutels loopt voor ons uit naar het volgende gebouw waarvan de ramen afgedicht zijn. Inmiddels kunnen we wel raden wat zich daarin bevindt. Drie lange gebouwen met ieder zo'n 5 tot 6 kamers en allemaal vol met lichamen. Nadat hij de eerste deur van het tweede gebouw geopend heeft hebben we wel genoeg gezien. We tikken hem op de schouder en geven aan, dat hij de andere deuren niet hoeft te openen. Buiten bij de poort zien we dezelfde betonnen plateaus als bij het memorial in Kigali. Ook hier zijn het massagraven en ook hier staan er nog verse bloemen bovenop. Hier in Murambi geen tentoonstelling en geen foto's, helemaal niets, alleen de gruwelijke werkelijkheid van kapotte kleding, botten, schedels en gebouwen vol met lichamen. Buiten achter een van de gebouwen zien we nog wat borden die de plaatsen markeren waar de massagraven zijn gevonden en de Franse vlag heeft gestaan. De Franse vlag?.....Deze logica ontgaat ons en we hebben ons niet genoeg in de geschiedenis verdiept om te begrijpen waarom tijdens de gruwelijkheden hier de Franse vlag werd gehesen. Gelukkig komt er op dat moment een oudere man aanlopen. Hij is een overlevende en weet ons te vertellen, dat de Fransen "de soldaten hielpen". De milities van de Interhamwe werden getraind en bewapend door de Fransen en toen de geweldadigheden losbraken hebben ze niets gedaan om ze tegen te houden. Sterker nog volgens de man hebben ze de soldaten zelfs geholpen. Niet door de wapens zelfs op te pakken, maar door de vluchtende Tutsi's die zich schuil hielden in de bergen uit hun schuilplaatsen te verdrijven. Hier valt ons de mond van open. Frankrijk, een zogenaamd beschaafd Europees land, dat zich anno 1994 schuldig maakt aan praktijken die ons herinneren aan de Tweede Wereldoorlog. Het zal ongetwijfeld in het nieuws geweest zijn, maar voor ons is het nieuw en we kunnen het amper geloven.