This page only has Dutch navigation. Press the English flag to return to the English part of this website

Kenia deel 2 - 2007


18 juli 2007 - 4 augustus 2007  

Route: Nairobi - Naivasha - Hells Gate NP - Lake Nakuru NP - Naivasha - Masai Mara NP - Kisumu - Busia



Nijlpaarden, aapjes en donkeys

Het tweede deel van onze reis door Kenia staat in het teken van datgene waarvoor de meeste mensen Kenia bezoeken; natuurparken en wilde beesten. We verlaten het frisse Nairobi en gaan langzaam richting het westen. Onderweg passeren we een aantal punten van waaruit we mooie uitzichten hebben over de Riftvallei. Naivasha onze eerste bestemming ligt midden in deze Riftvallei aan de rand van het gelijknamig meer. De weg er naar toe is weer eens erg slecht, maar het weer is top. De zon schijnt volop en het is behoorlijk warm. Hier in de Riftvallei is het weer beduidend beter en daar zijn we niet rouwig om. Het hoeft voor ons geen 50 graden te worden, maar 16 is ook wel erg frisjes. Niet alleen met het weer treffen we het, ook de camping is niet slecht. We verblijven op Fisherman's camp, een leuke camping aan de rand van het meer waar nijlpaarden, apen en donkeys de scepter zwaaien. Zijn het overdag de vervetaapjes en de mooie zwart-witte colobusaapjes die de camping bezoeken, 's avonds zijn het de nijlpaarden die een kijkje komen nemen. Zo gauw als de zon onder gaat, komen de nijlpaarden aan wal en het is maar goed, dat de camping is omheind met stroomdraad anders zouden ze zo tussen de tenten lopen te grazen. Het laatste dier dat op Fisherman's camp niet weg te denken is, is de donkey (ezel). In tegenstelling tot de nijlpaarden en de apen is de donkey geen dier van vlees en bloed, maar een zwart geblakerd kacheltje waarin hout wordt gestookt om water te verwarmen. Het kacheltje, dat ook wel, de "donkey" wordt genoemd, is net als zijn viervoetige naamgenoot een trouw werkpaard en zonder morren voorziet hij ons de hele dag van heerlijk heet water om mee te douchen. De douche gemaakt van een paar houten planken ziet er in eerste instantie niet veelbelovend uit, maar dankzij de "donkey" is het veruit de beste douche in tijden.

 


De poort naar de hel

Op slechts een paar kilometer van de camping ligt de eerste van de drie wildparken die we hier in het westen van Kenia zullen bezoeken. Hells Gate NP, is een klein park dat bekend staat om het feit, dat er geen gevaarlijke roofdieren leven en dus het enige park is waar je tussen de zebra's en giraffes mag fietsen of wandelen. Wij bezoeken het park met de auto en rijden in de ochtend een mooie 4x4 piste waarlangs we veel antilopen, zebra's en giraffes zien. De middag staat in het teken van wandelen. In het zuiden van het park ligt een mooie kloof en in de droge tijd, wanneer het water in de rivier laag staat kun je er stroomafwaarts een mooie wandeling doorheen maken. Natuurlijk, wanneer we onze spullen pakken komen er gelijk een aantal rangers aan die ons wel willen gidsen, maar zoals meestal bedanken we vriendelijk; we doen het liever zonder gids. De rangers waarschuwen ons nog even, dat de route lastig is en dat een gids wel aan te bevelen is, maar dat advies slaan we eigenwijs in de wind en we beginnen aan de wandeling. Al gauw blijkt echter, dat deze keer de waarschuwing niet helemaal uit de lucht gegrepen is, want al na 5 minuten loopt de weg dood. We bereiken een stroompje en zowel naar links als naar rechts lijkt de weg dood te lopen. We lopen terug om een ander pad te vinden, maar die blijkt er niet te zijn. Een Masai, die twee andere toeristen gidst weet ons te vertellen, dat we bij het stroompje stroomafwaarts langs de rotsen moeten klauteren. Ook hij vertelt ons, dat de weg lastig is en biedt eveneens aan om ons te gidsen, maar opnieuw bedanken we. De kloof is erg mooi en de wandeling leuk om te doen. Halverwege splitst de kloof zich en weer staat er totaal niets aangegeven. We hebben opnieuw geen idee welke kant we op moeten, maar gelukkig loopt de Masai nog vlak achter ons en nogmaals wijst hij ons de juiste weg. Ondanks, dat de weg inderdaad moeilijk te vinden is, geven we nog steeds geen krimp, we bedanken de man voor zijn hulp en slaan voor de tweede keer zijn aanbod af om ons te gidsen en vervolgen onze wandeling. We lopen nog steeds stroomafwaarts als de kloof ineens heel smal wordt. Een droog stukje is amper nog te vinden want de rivier beslaat bijna de hele breedte van de kloof en grote rotsblokken blokkeren de weg. Er is nog slechts een hele nauwe doorgang met daarachter een gat van zeker twee meter diep. Ons instinct zegt, dat dit de weg is, maar we hebben geen idee hoe we aan de andere kant van de rotsen moeten komen. De afgrond achter de rotsen ziet er eng uit en er is nergens een plekje om je goed te kunnen vasthouden. In eerste instantie lopen we dan ook weg en proberen een smal paadje boven langs, maar we merken als snel, dat deze de verkeerde kant uit loopt. Vanaf het paadje zien we een hele groep schoolkinderen beneden in de kloof en ze weten ons te vertellen dat we toch door de kloof tussen de rotsen door moeten klauteren, maar hoe? We hebben geen idee, maar gelukkig is de Masai en de twee toeristen ook gearriveerd. Het wordt bijna gênant, maar opnieuw biedt hij aan ons te helpen. We schamen ons inmiddels behoorlijk voor onze eigenwijsheid, maar nemen zijn hulp dankbaar aan. De Masai is vriendelijk en doet voor hoe we steunend met onze voeten tegen de ene kant van de kloof en met onze handen tegen de andere door de smalle opening moeten klimmen. De rotsen zijn nat en glibberig en het ziet er allemaal maar gevaarlijk uit. Op een gegeven moment hangt hij als een brug tussen twee rotsen terwijl onder hem de rivier zich naar beneden stort. "Moeten we hier af?" Als hij beneden gebaart hij ons om hem te volgen. We zijn een beetje bang, maar laten ons niet kisten. We troosten ons met de gedachte, dat het wel moet lukken omdat we veel betere schoenen dragen. Als de Masai het kan op zijn sandalen gemaakt van oude autobanden, dan moet het ons op onze dure bergwandelschoenen toch helemaal lukken. Om er maar het snelst van af te zijn gaat Belinda als eerste. De Masai is geduldig en dankzij zijn hulp komen we alle vier heelhuids beneden. Dankbaar voor de hulp en uit fatsoen; we willen hem niet voor de derde keer weigeren, lopen we de rest van de kloof samen met de Masai en de twee toeristen. Ook het laatste stukje is erg mooi. We passeren watervallen van heet geiserwater. Het water is zo heet, dat de lijm waarmee de bergschoenen van Belinda zijn gerepareerd spontaan oplost. Aan het einde van de wandeling zit zelfs de hele zool los. Binnenkort moeten we toch maar op zoek naar andere schoenen. De Masai is een erg vriendelijke man en tijdens het laatste stukje verontschuldigen we ons voor het feit, dat we zijn aanbod zo vaak hebben afgeslagen en als we afscheid nemen geven we hem als dank toch maar wat geld. Deze keer zaten we er toch echt naast. De rangers hadden gelijk; een gids is hier beslist geen overbodige luxe.




Niet goed geld terug

Die ochtend hebben we betaald voor een overnachting in het park, maar daar krijgen we snel spijt van. De campsites vallen erg tegen. De eerste ligt bovenop een heuvel, met eerlijk is eerlijk een prachtig uitzicht, maar we waaien er bijna weg en de tweede wordt niet onderhouden; de toegang is zelfs gestremd.  Op weg naar de derde campsite spelen we al met de gedachten om niet in het park te blijven en wanneer een ziek geworden toerist ons om een lift vraagt is de keuze snel gemaakt. De toerist is een Noors meisje, dat tijdens het fietsen onwel is geworden. Ze is zo ziek, dat ze nauwelijks nog kan staan en we beloven haar vrienden om haar terug te brengen naar de camping. Voor ons een geluk bij een ongelukje want met het meisje als excuus proberen we bij de ingang ons geld voor de betaalde overnachting terug te vragen. We praten als brugman, maar het principe "niet goed, geld terug" gaat niet op. Ze tonen totaal geen medeleven en zijn niet te vermurwen; het geld blijft in de la. Jammer van die 10$, maar we laten de overnachting in het park toch schieten en gaan terug naar Fisherman's camp, terug naar de nijlpaarden en de heerlijke douches.


 

Een beetje trots op onszelf

Van Hells Gate rijden we verder naar Nakuru waar we het gelijknamige park bezoeken. Overnachten doen we op een camping een stukje buiten de stad. Van de camping hebben we geen waypoint en met behulp van de aanwijzingen in de Lonely Planet komen we er deze niet uit. Voor het eerst tijdens onze reis kunnen we een camping moeilijk vinden, maar gelukkig krijgen we snel hulp. Als we bij een politiecontrole de weg vragen, stapt een motoragent op zijn motor en brengt ons er naar toe. De camping ziet er leuk uit, maar het is er een drukte van belang. De camping is een favoriete plek voor overlandtrucks en tijdens onze eerste avond zijn er maar liefst 6 trucks vol met toeristen, waarvan zelfs 3 met Nederlanders. Als enige zelfstandige toerist met eigen auto met nota bene een Nederlands kenteken trekken we natuurlijk al snel de aandacht met als gevolg, dat we heel vaak ons verhaal moeten vertellen. "Komen jullie echt helemaal uit Nederland?" Na de zoveelste keer wordt het een beetje eentonig. Voor ons is onze reis en onze manier van leven inmiddels de gewoonste zaak van de wereld, maar wanneer we ons verhaal doen en de mensen vol bewondering zien luisteren kunnen we een gevoel van trots niet helemaal onderdrukken. Veel mensen lijkt het geweldig, maar wij zijn het die het toch maar eventjes doen.

 


Een roze meer

Nakuru NP is het volgende park, dat we in Kenia bezoeken. Nakuru is een klein park gelegen rondom het gelijknamige meer, dat bekend staat om de vele flamingo's. En veel zijn het er; volgens de rangers zelfs meer dan 1 miljoen. Het meer ziet letterlijk helemaal roze van de flamingo's en een lawaai. Het is een prachtig gezicht en met de auto kunnen we er bovendien heel dichtbij komen.  Omdat Nakuru een heel klein park is leven de dieren behoorlijk dicht bij elkaar en kost het weinig moeite om ze te spotten. We zien heel veel grazers, enorme kuddes buffels en zelfs enkele neushoorns, waaronder zowel de witte als de zeldzame zwarte neushoorn. Een andere bezienswaardigheid, die dag, althans voor de Nederlandse toeristen, was een blauwe Landrover met Nederlands kenteken. Het was soms bijna hilarisch om te zien, hoe sommige toeristen onopvallend vanuit hun safaribusjes een foto van ons probeerden te maken. De safaribusjes rijden over het algemeen sneller en wanneer ze ons passeerden, zag je mensen soms tegen elkaar zeggen: "hé, zag je dat, dan zijn Nederlanders!". Een man draaide zelfs om en vanuit zijn busje die maar een paar meter voor ons reed, maakte hij ongegeneerd een foto van ons.

 


Aangevallen door de muggen

Geleerd van ons bezoek aan Hells Gate NP hebben we deze keer niet direct betaald voor een overnachting, maar gaan we eerst de campings bekijken. De eerste is een troosteloze backpakkers plek direct naast de ingang, die overbevolkt wordt door een heleboel overlandtrucks. De andere campsite ziet er veel beter uit. De camping ligt in het zuiden van het park en is best leuk. Het is gewoon een stukje gras midden tussen de wilde dieren en de enige faciliteit die er is is een wc en waterkraantje. Voor ons beslist een plekje waar we wel willen overnachten, maar er is een groot nadeel, de camping wordt geterroriseerd door een grote groep bavianen. Het zijn er zeker twintig en ze zijn erg brutaal. Een groep schoolkinderen die er picknickt heeft totaal geen rust; de apen stelen alles wat ze kunnen pakken en als de kinderen ze willen beletten, beginnen ze dreigend grommen. Volgens een ranger kunnen we er prima overnachten, en valt de overlast reuze mee wanneer er maar genoeg gasten op de camping zijn. Voor die avond echter, zijn wij de enige gasten en we zien de bui al hangen. Met z'n tweeën 20 brutale apen van ons afhouden zal een strijd worden en koken kunnen we helemaal wel vergeten. Omdat we hier niet zo veel zin in hebben besluiten we er niet te blijven. Naast de publieke campsites liggen er in het park ook nog speciale campsites. Deze moet je vooruit boeken en dan zijn ze helemaal voor jou alleen. De campsites zijn ons natuurlijk veel te duur, maar omdat er niet zo heel veel toeristen in het park zijn die dag, willen we er gewoon stiekem gaan staan, maar misdaad loont niet. We zijn nog maar amper de weg naar de camping ingeslagen of we worden letterlijk aangevallen door een hele zwerm muggen. In een oogwenk zit de auto vol met steekvliegen. De track is veel te smal en veel te bebost om te draaien dus zetten we snel de auto in z''n achteruit en rijden we terug. We hebben maar een doel: snel weg hier! Toch kunnen we niet voorkomen, dat ze ons flink te grazen nemen. Vooral Markus moet het ontgelden. Terwijl hij met z'n hoofd buiten het raam hangt om het spoor achteruit terug te rijden gaan steken ze een paar keer flink in zijn hals en in zijn gezicht. De boodschap is duidelijk, geen overnachting in Nakuru NP en we gaan snel terug naar de camping van de vorige nacht.

 


Nog meer nieuwe schokdempers

Met de nieuwe schokdempers aan de voorkant rijdt de auto weer veel rustiger en vanaf Nairobi spelen we eigenlijk al met de gedachte om ook de dempers achter te vervangen. Hier in Kenia zijn de dempers iets voordeliger, dan in Nederland en binnenkort zit dit onderhoud er toch een keertje aan te komen. De set die we in Ethiopie gelast hebben en nog uit de tijd van de vorige eigenaar stamt, is na vele kilometers trouwe dienst binnenkort echt aan vervanging toe; bij de pakkingen beginnen ze wat olie te zweten wat het begin van het einde is. De nieuwe set die we van Bosman hebben gekregen lijkt nog goed, maar volgens de specialisten in Nairobi zegt dat niets, want in Afrika zo zeggen ze hebben schokdempers maar een levensduur van 20.000 km en die grens hebben ze al lang bereikt. Als we Nakuru NP uitrijden gaan we in de stad informeren naar nieuwe dempers. De dempers die we zoeken zijn niet overal te koop, maar bij de derde winkel hebben we geluk. De man heeft ze niet op voorraad, maar kan ze wel voor ons bestellen en tot onze verbazing zijn ze zelfs nog iets goedkoper dan in Nairobi. Het lijkt ons een goede deal en omdat we de dempers van Bosman eerst willen beoordelen bestellen we eerst 1 set, maar de volgende ochtend bestellen we snel een tweede. Het is amper te zien, maar een van de dempers heeft een heel klein knikje waardoor de zuiger maar half ingaat 

 


Glibberen en glijden

Op de kaart ziet een route er soms heel goed uit, terwijl hij in werkelijkheid smerig tegen valt en dat geldt zeker voor de weg van Nakuru naar de Masai Mara. Volgens onze kaart lopen er twee goede wegen naar de Masai Mara. Eentje begint een heel stuk terug richting Nairobi en de andere vanuit Nakuru. Een eenvoudige keuze voor ons. Helemaal terug hebben we niet zoveel zin in dus nemen we de weg vanuit Nakuru. Voor de zekerheid informeren we nog even naar de weg, want hier in Afrika weet je het maar nooit, maar volgens de receptie van de camping is hij goed te doen en zit er maar 1 slecht stukje tussen. In kilometers is het niet ver dus we hebben geen haast. We halen de bestelde schokdempers, gaan nog even internetten en vertrekken pas tegen de middag richting het zuiden. Het eerste stuk gaat voorspoedig; de zon schijnt en de weg is van goed asfalt, maar dan wacht ons een verrassing. Na een uurtje houdt het asfalt op en begint het te regenen, eerst zachtjes maar langzaam maar zeker steeds harder. De weg voor ons, een zandweg van rode aarde ziet er ondanks de regen nog redelijk uit en we besluiten door te rijden, maar al snel verandert de weg in een track met diepe geulen en gaten. Toch hebben we ondanks de regen nog redelijk wat grip; de auto glijdt soms een klein beetje maar het valt nog reuze mee. Na een uurtje ploeteren bereiken we een klein dorpje. Voor ons ziet de piste er redelijk uit en het lijkt alsof we het ergste hebben gehad. Tot aan het asfalt moeten we nu nog 50 kilometer en volgens de dorpsbewoners is de weg goed te doen ook nu met de regen. Een klein stemmetje in ons hoofd zegt hier niet naar te luisteren, maar we negeren het en rijden door. Het eerste stuk is goed, maar het begint steeds harder te regenen en we beginnen steeds meer te glibberen. De auto glijdt alle kanten op en we hebben steeds minder controle. Voor ons zien we dat de route erg heuvelachtig wordt en onder deze omstandigheden komen we nooit over de pas heen. De weg is inmiddels zo glad, dat we er zelfs niet meer op kunnen lopen en anderhalf uur na het verlaten van het asfalt nemen we het besluit, dat we eigenlijk al veel eerder hadden moeten nemen. We draaien om en gaan terug. Stapvoets proberen we terug te rijden, maar we hebben nu bijna helemaal geen grip meer. Het pad van rode aarde is na twee uur regen verandert in een modderglijbaan en zelfs de stukken die op de heenreis nog goed te doen waren zijn nu bijna onbegaanbaar. Wat we ook doen de auto kiest gewoon zijn eigen weg. Met het zweet in onze handen ploeteren we terug en wonder boven wonder houden we de auto op de track, maar de aarde raakt hoe langer hoe meer verzadigd door de regen en de piste wordt nu met de minuut slechter. Wanneer we ongeveer de helft van de weg terug hebben afgelegd zien we voor ons ineens een paar auto's kris kras op de weg staan. Een vrachtauto staat midden op de track vast in een diepe greppel. Een personenwagen die geprobeerd heeft de auto te passeren is naar de zijkant van de weg gegleden en wordt door een aantal mannen losgetrokken en ervoor staat een vrachtauto. De vrachtauto heeft zo te zien niets, maar is gewoon verstandig en staat te wachten totdat de weg vrij is en dan maken wij een grote fout. In plaats van te wachten net als de vrachtauto voor ons proberen we er langs te rijden. We sturen hoog op vlak langs de auto, maar de weg loopt rond en we glijden zo in een diepe greppel met onze zijkant tegen de berm. Het achterwiel zit tot de bovenkant van de wielkas in de modder en via de bijrijderstoel moeten we de auto in- en uitklimmen. De Landrover zit behoorlijk vast en het ziet erg best ernstig uit. De mannen van de wachtende vrachtauto komen gelukkig direct naar ons toe en beloven ons te helpen. We wachten totdat de personenwagen losgeduwd is en dan gaan wij aan de slag. Markus gaat in de auto zitten en de mannen staan op de hoge wal en duwen tegen de zijkant van de auto. Terwijl Markus gas geeft en de mannen duwen komt de auto heel langzaam in beweging, maar de weg is te glad, de zijkant te steil en de auto te zwaar om hem de weg weer op te duwen. De auto komt vooruit, maar hoe de mannen ook duwen de auto blijft schuin tegen de zijkant aan liggen. Toch lukt het Markus om heel langzaam, schurend met de auto langs de zijkant van de weg, de top van de heuvel te bereiken, waar de berm iets minder steil afloopt en hij de auto uiteindelijk weer de weg op kan sturen. Weer veilig op de weg inspecteren we natuurlijk direct de auto en tot onze verbazing hebben we totaal geen schade. De stalen bescherming rondom de auto heeft voorkomen dat het lak van de auto de wal geraakt heeft. Alles is vuil en de modder zit werkelijk overal, maar we zijn weer los, hebben geen schade en als geluk bij een ongelukje zijn we door de actie zelfs de door de assen gezakte vrachtauto gepasseerd zodat we niet eens meer hoeven te wachten. Op het idee gebracht door de wijze waarop Markus boven gekomen is, proberen nu ook de mannen van de wachtende vrachtauto op dezelfde manier de kapotte vrachtauto te passeren. Terwijl het nu de beurt is aan Markus om mee te helpen duwen laat de chauffeur de auto langzaam naar de zijkant glijden en eveneens schurend langs de berm weet ook hij de blokkade te passeren. Het ziet er eng uit, maar eigenlijk kan er niet zoveel gebeuren. Om zeker te zijn, dat we veilig het asfalt bereiken, houden de mannen ons de rest van de rit een beetje in de gaten, maar een nieuwe glijpartij blijft gelukkig uit. Na drie uur glibberen bereiken we heelhuids het asfalt en omdat de dag al bijna om is gaan we terug naar een Nakuru voor noch een nachtje op Kembu Camp. Alhoewel de terugreis een hachelijke tocht was zijn we toch blij, dat we terug gereden zijn. De hele nacht blijft het regenen en ook de volgende morgen valt het water nog met bakken uit de hemel. Als we waren blijven wachten totdat het droog zou zijn geworden hadden we nog heel lang vastgezeten.

Weerzien met Laura en Vegter

Om in de Masai Mara te komen moeten we nu helemaal terug richting Naivasha. Halverwege, op de snelweg passeren we Laura en Vegter, die op weg zijn naar Nakuru. Ook zij zullen daarna doorrijden naar de Masai Mara, maar we passeren elkaar zo snel, dat we niet in de gelegenheid zijn om hun te waarschuwen voor de "modderroute". Het mooie weer en de fijne camping in Naivasha lokt ons en om de weekend drukte in de Masai Mara te mijden blijven we er opnieuw 3 dagen. Op de een of andere manier is het hier telkens mooi weer terwijl het er niet eens zover vandaan koud is en regent. Op de camping gebruikt Markus de tijd om de nieuwe schokdempers te monteren. Ook heeft Markus er nog een lucratief handeltje. Op de camping ontmoeten we opnieuw een docent van een groep archeologie studenten die een veldonderzoek hebben gedaan in Sibiloi NP. Dit is het park, bij Lake Turkana waar we het land binnen gekomen zijn en met hun docent hebben we destijds een leuk praatje gemaakt. De studenten worden rondgereden in een aantal Landrovers en Markus weet op de camping opnieuw contact te leggen met deze docent en verkoopt hem uiteindelijk de originele schokdempers die we in Ethiopie hebben gekocht. De man wil ze graag overnemen en we krijgen er uiteindelijk bijna net zoveel voor terug als we ervoor hebben betaald. De tweede dag op de camping, terwijl we zitten te genieten van het warme weer, zien we opeens een hele bekende auto het terrein oprijden.  Het zijn Laura en Vegter, die gewaarschuwd voor de modderroute nu via dezelfde route als ons op weg zijn naar de Masai Mara. Het is als vanouds gezellig en omdat we voor de komende dagen toch dezelfde planning hebben besluiten we samen verder te reizen. Nooit gedacht, maar na een pauze van twee weken zijn we weer met z'n vieren.

 


Herkansing

Vier dagen later en nu in het gezelschap van Laura en Vegter doen we een nieuwe poging om de Masai Mara te bereiken; deze keer via het asfalt. De weg is lang en het asfalt slecht. In de weg zitten zoveel gaten, dat we ons afvragen hoe ze dit überhaupt een weg durven noemen. Pas aan het einde van de dag bereiken we eindelijk de Sekanani Gate. Vlak voor de ingang slapen we op een prive camping zodat we de volgende morgen lekker op tijd het park in kunnen.

 


Masai Mara NP

Voor dag en dauw loopt de wekker en als we uit de tent kruipen is het nog donker. Dat is lang geleden, dat we zo vroeg zijn opgestaan. We pakken snel onze spullen in en omdat we dadelijk in het park de auto niet meer uitmogen leggen we genoeg eten binnen handbereik om de dag door te komen. Als we het park inrijden begint het net te schemeren. Alle vier hebben we er heel veel zin in. We hebben ons bezoek aan dit park tot het laatst uitgesteld en dat was zoals vandaag zal blijken een goede beslissing. Waren de vlaktes volgens andere reizigers drie weken geleden nog behoorlijk leeg, wij kunnen ons geluk niet op. Al vanaf het begin zien we overal enorme kuddes gnoes en zebra's en ook met de roofdieren hebben we geluk. We zien leeuwinnen die een prooi aan het verorberen zijn, luierende mannetjes leeuwen met prachtige manen en we zien twee keer een groepje cheeta's. Beide keren is het een moeder met jongen en van de rangers mogen we met de auto door het gras heel dicht naar ze toe rijden. De hele dag zien we enorm veel wild en als klap op de vuurpijl zijn we de eerste dag ook nog getuige van de oversteek van de zebra's. Het hele jaar door volgen de gnoes en zebra's het ritme van de regen en migreren ze tussen de Serengeti in Tanzania en de Masai Mara op zoek naar het lekkerste gras. Het meest spectaculair hierbij is natuurlijk de oversteek van de Mara rivier. De zebra's en de gnoes storten zich dan in grote getale in de snelstromende rivier om naar de overkant te zwemmen; een gevaarlijke onderneming niet alleen vanwege de stroming of het gedrang, maar vooral vanwege de krokodillen die in de rivier op de loer liggen.

 


De oversteek

Door de late regens is de migratie erg laat dit jaar en ondanks het wachten zijn we voor de oversteek van de gnoes nog iets te vroeg. Voor de migratie van de zebra's die iets eerder dan de gnoes de oversteek wagen zijn we net op tijd. Wanneer we bij de rivier aankomen zien we een paar honderd zebra's aan de overkant staan, klaar voor de oversteek. Helaas staan er ook al een heleboel auto's omheen en dus moeten we het doen met een plekje op de tweede rij. We parkeren de auto's en dan begint het lange wachten. Een mooi moment voor de lunch. Een paar keer zien we een groepje zebra's het water naderen, maar ze durven het water niet in. Heel behoedzaam lopen ze naar het water, drinken wat en stuiven dan elke keer angstig weer terug. We wachten zeker een uur, maar er gebeurt niets. Sterker nog het lijkt alsof de zebra's zich hebben bedacht en ergens anders de oversteek willen wagen. Heel geleidelijk zien we dat de zebra's zich verplaatsen. De meeste auto's echter blijven wachten. Zelf weten we niet zo goed wat te doen, het is en blijft natuurlijk altijd een gok, maar wanneer we een jeep de benen zien nemen nadat hij met zijn collega's over de walkie talkie heeft gesproken besluiten ook wij de auto te verplaatsen. Deze keer zijn we als een van de eersten ter plaatse en kunnen we het mooiste plekje uitzoeken. Aan de overkant zien we de groep zebra's geleidelijk toenemen en na een kwartiertje is de andere groep zo klein geworden, dat ook de andere auto's onze kant opkomen. Voor ons geen bezwaar meer, want nu staan wij vooraan. Op de nieuwe plek blijft de groep met zebra's gestaag groeien. Steeds meer wandelen van de oude plek naar de nieuwe en langzaam schuifelen ze steeds dichter naar het water. Voortdurend staan er zeker een stuk of tien zebra's vlakbij het water en soms zelfs wagen ze zich er een stukje in. Naarmate de groep groter wordt worden de zebra's onrustiger en we voelen, dat er iets staat te gebeuren. De zebra's wagen zich steeds verder het water in en dan opeens zien we er eentje zwemmen. Eerst dicht bij de kant, maar dan draait hij zich om en zwemt naar de overkant. De eerste stap van deze moedige zebra is het sein waar de groep op stond te wachten want dan ineens komt de hele groep in beweging en een voor een springen ze het water in en zwemmen ze naar de overkant. Een heel spektakel, dat ongeveer een uurtje duurt. Een uurtje vol drama. We zien zebra's zwoegen in de sterke stroming nog net in staat het hoofd boven water te houden, veulentjes die dreigen af te drijven en we zien zelfs een zebra die gegrepen wordt door een krokodil. Van dichtbij ziet dit spektakel er heel wat minder gezellig uit dan op de tv. Minutenlang spartelt de zebra, maakt hij angstige geluiden en probeert hij wanhopig zijn hoofd boven water te houden totdat het geluid opeens verstomt en hij onderwater verdwijnt. En dan opeens, net zo plotseling als het begonnen is, is het voorbij. De gok als een van de eersten de auto te verplaatsen pakte goed uit en met ons plekje hadden we heel veel geluk. De plek waar ze het water ingingen lag iets voor ons, maar omdat ze een beetje afdreven zwommen ze uiteindelijk recht voor ons naar de overkant waar ze dan druipend aan wal kwamen.

 

Omdat het al laat begint te worden rijden we langzaam terug naar de uitgang. Onderweg zien we nog grote groepen nijlpaarden, een krokodil die een gnoe verscheurt en de leeuw die we eerder die dag slapend aantroffen doet zich nu tegoed aan de restanten van een gnoe. Na bijna 12 uur toeren, bereiken net voor dat de poort dicht gaat de camping.

Nog een dagje in de Mara

Ook de volgende dag is het geluk met ons. We rijden een aantal mooie tracks over de savannes dwars door het hoge gras en zien we redelijk veel leeuwen; zelfs mannetjes met prachtige lange manen. In de middag nemen we via de oostkant nog even een kijkje bij de rivier, maar in tegenstelling tot gisteren staat er nu slechts een handjevol zebra's die, waarschijnlijk afgeschrikt door het lot van een van hun soortgenoten vandaag, niet van plan lijken het water over te steken. Als we de rivier naderen zien we een zebra worstelen voor zijn leven. Een krokodil heeft hem te pakken gekregen en trekt hem iedere keer weer onder, maar de zebra geeft zich niet zomaar gewonnen. Hij trappelt en worstelt net zo lang totdat hij los komt. Het is een zielig schouwspel en we leven met de zebra mee. Zachtjes moedigen we hem aan en als hij wonder boven wonder weer op de wal klautert kunnen we een gejuich niet onderdrukken. Zowel uit onze auto als uit de auto van Laura en Vegter klinkt een opgewonden gejuich. De dierenwereld zit maar wreed in elkaar en als mens hoopten we vurig, dat de krokodil hem niet zou verslinden, maar als we de zebra later zien hinken beseffen we, dat eigenlijk een hele egoïstische menselijke gedachte is en dat de zebra beter afgeweest zou zijn als de krokodil hem doodgemaakt had. Nu is het nog slechts een kwestie van tijd voordat hij opnieuw ten prooi valt aan nog een roofdier. De zebra ligt uitgeput op de grond en zijn ene achterpoot is helemaal kapot gebeten en bungelt erbij. Zijn soortgenoten staan er beschermend om heen.

 

Na twee geweldige dagen verlaten we de Masai Mara via een van de westelijke uitgangen, waar we net voor de poort nog getrakteerd worden op een nestje met drie jonge hyena's. Bij de poort worden we nog even aan de tand gevoeld over het door ons betaalde entreegeld. Een kaartje is namelijk maar 24 uur geldig, maar omdat ze geen tijd noteren is het dus mogelijk om de ene dag vroeg het park in te rijden en de volgende dag laat er weer uit. Je hebt dan twee dagen voor de prijs van een, en natuurlijk maken wij ook van deze mogelijkheid gebruik. De portier komt streng over en lijkt ons door te hebben, maar we bluffen en uiteindelijk mogen het park uit zonder bijbetalen. Als we doorrijden krijgen we nog wel eventjes de waarschuwing mee, dat het gebied buiten de Masai Mara nog steeds beschermd gebied is waar we niet mogen wildkamperen. Het gebied zit bovendien nog vol met wilde dieren.

 


Masai-trots

Zo gauw als we de Musiara gate verlaten worden de wegen dramatisch slecht. Grote geulen, gaten en modder maken rijden bijna onmogelijk en gekscherend geven we ze de bijnaam "Masai Drama". In het eerste dorpje, direct buiten het park proberen we een slaapplek te zoeken. Een van de jongens uit het dorp zegt een niet te dure camping te weten en brengt ons er naar toe. Kijkend naar de armoedige huisjes verwachten we niet veel, maar wanneer we de camping zien zijn toch verrast. Het is gewoon een stukje gras aan de rand van het bos net buiten het dorp. Er is geen douche, geen wc, geen water helemaal niets. Als we vragen waarom dit volgens hem "zijn camping" is, zegt de grapjas dat het zijn land is. Omdat de plek op zich niet zo gek is willen we er wel blijven en we betalen hem een redelijke prijs, maar dan ineens wil hij meer. De prijs is buiten elke proporties en we weigeren te betalen. Intussen is het halve dorp naar ons toegestroomd en begint iedereen zich ermee te bemoeien. In de Masai-cultuur is land waarschijnlijk gemeenschappelijk bezit en deze beslissing moet blijkbaar gezamenlijk genomen worden. Iedereen doet zijn zegje en dan nemen de mannen een verrassend besluit. Ze willen de hoofdprijs of niets. We krijgen ons geld terug en kunnen gaan. We begrijpen er niets van. De prijs die we ze wilden betaalden was echt een goede prijs en nu, door een vreemde vorm van trots, verdienen ze helemaal niets. Voor ons zit er niets anders op dan weggaan en een ander plekje zoeken.

 


Mzungu's kijken

Geen zit in herhaling besluiten we te wildkamperen. We weten, dat we nog steeds in beschermd gebied rijden en dat het eigenlijk niet is toegestaan, maar we wagen het er toch op. Het gebied aan deze kant van het park zit nog vol met wilde dieren en om ze goed te kunnen zien aankomen kiezen we een plekje in het open veld. In de verte zien we gnoes en struisvogels. Kamperen op deze plek is best spannend en niet alleen vanwege de wilde beesten. We zijn ook best een beetje bang om betrapt te worden. Terwijl het nog licht is koken we snel ons potje en zo gauw als het donker is doen we alle lichten uit en kruipen we de tent in. Het besef, dat er in de duisternis rondom ons allerlei wilde beesten lopen geeft ons een gevoel van opwinding. Veilig vanuit de daktent liggen we nog een tijdje naar buiten te kijken. In de verte horen we allerlei dierengeluiden en over de track zien we nog een paar auto's voorbij komen, maar in de bescherming van de duisternis voelen we ons veilig. Die nacht slapen niet erg vast. Regelmatig worden we wakker van alle nieuwe geluiden. We horen leeuwen en kort daarop het bange gebalk van een zebra en vlak voordat het licht wordt horen we hyena's direct onder onze tent doorlopen. Je zou nu maar moeten plassen...... Tegen de ochtend vallen we opnieuw in slaap en als we wakker worden krijgen we de schrik van ons leven. Als we naar buiten kijken zien we vijf witte busjes vol met toeristen. We houden onze adem in en hopen, dat ze ons niet zien, maar wanneer ze langzaam onze kant opkomen weten we dat we ontdekt zijn. Bang voor de confrontatie blijven we in de tent, veilig uit het zicht van onze belagers. Pas wanneer we denken, dat ze zijn doorgereden durven we naar buiten te komen. We ritsen onze tent open en dan ineens schieten de flitslichten ons om de oren. Vijf busjes hebben zich rondom de achterkant van de auto verzameld en de toeristen die met hun camera's uit het open dak hangen, kijken massaal onze kant uit. Er worden volop foto's gemaakt en we voelen ons behoorlijk opgelaten. Voor de toeristen zijn we waarschijnlijk een grotere bezienswaardigheid dan de honderden gnoes en zebra's. Stel je voor: in een landschap vol dieren, waar het hun streng verboden is om de auto zelfs maar te verlaten, zien ze opeens twee gekke auto's met vreemde kentekenplaten en vier domme mzungu's (blanken in het Swahili) die daar gewoon staan te kamperen. Andersom zouden we zeer beslist ook foto's hebben gemaakt. Omdat verstoppen geen zin meer heeft pakken we snel onze spullen in en gaan er als de bliksem vandoor, hopende dat we geen rangers tegenkomen die door de busjes op de hoogte zijn gebracht van onze aanwezigheid. Pas vele kilometers verderop, wanneer de kust veilig is, durven we te stoppen voor het ontbijt.

 


Weer dat lampje

De weg naar de bewoonde wereld is lang en nat. De weg is modderig en zit vol met grote plassen water en het is daar na het bedwingen van de grootste modderpoel, dat we Laura en Vegter ineens niet meer achter ons zien. Als we terugrijden zien we Vegter langs de kant van de weg staan en de motorkap staat open. Opnieuw, net als op de weg naar Maralal, brandt het lampje van de oliedruk. Vegter vervangt nu direct het oliefilter en vult olie bij, een van de mogelijke oorzaken, maar deze keer gaat het lampje niet uit. Net als de vorige keer doet het euvel zich voor direct nadat ze door een flinke plas met water zijn gereden en we vermoeden een elektrisch probleem, maar zeker weten doen we het niet. Omdat Vegter geen risico wil nemen en niet wil rijden zolang het lampje brandt zit er meer 1 ding op: slepen. We halen het sleeplint te voorschijn en voor de tweede keer deze reis is onze trouwe blauwe Landrover die een Toyota sleept. Tot aan het asfalt is het nog 15 kilometer, maar zolang hoeven we de Toyota niet te slepen. Op een gegeven moment blijft het lampje uit en kan de auto weer op eigen kracht verder.


 

Is er nog plaats in de herberg

Na een lange dag komen we zonder verdere problemen aan in Kisumu, waar ons in eerste instantie een grote teleurstelling wacht. De camping is een troosteloze, verlaten en slecht onderhouden plek en de regen maakt het plaatje er niet fleuriger op. De afgelopen dagen waren lange intensieve dagen en voor ons is de teleurstelling zo groot, dat we besluiten een nachtje in een hotel te slapen. Sinds Wadi Halfa in Soedan hebben we niet meer in een hotel geslapen, voor zover je dat een hotel kon noemen, maar vanavond nemen we het ervan. We nemen afscheid van Laura en Vegter die op de camping blijven en gaan op zoek naar een hotel. Wat we op dat nog niet weten is, dat alle hotels volgeboekt zijn in verband met het bezoek van de president die een landbouwtentoonstelling komt openen. Toch lukt het ons om een kamer te vinden. We slapen in het hotel van een exclusieve sportclub die normaal gesproken alleen voor leden open is, maar voor ons maken ze een uitzondering. De hele avond liggen we languit voor de TV en bestellen eten via roomservice terwijl buiten de regen met bakken uit de lucht valt.

 


Eigen schuld dikke bult

Kisumu is niet wat we ons voorgesteld  hadden en de camping, wat de enige in de stad blijkt te zijn is een troosteloze boel waar we worden opgegeten door de muggen, tijd dus om snel door te reizen. De volgende dag rijden we terug naar de camping om afscheid te nemen van Laura en Vegter en daarna zetten we koers richting Oeganda, maar ver komen we niet. We zijn nog maar amper de stad uit of de temperatuur van de auto loopt behoorlijk op. Gisteren was het ons ook al opgevallen, maar vandaag wordt de motor nog warmer en dat terwijl wij tijdens onze reis de meter nog nooit boven het midden hebben zien staan, zelfs niet in de hitte van Soedan. We zetten de auto langs de kant van de weg om een kijkje onder de motorkap te nemen. Lang hoeven we niet te zoeken want het probleem is duidelijk zichtbaar. Onze fan is kapot en niet zo'n beetje ook. Er zit geen blad meer aan, alles is eraf en door de hele motorruimte liggen stukken plastic. Zo kunnen we niet rijden dus keren we om en gaan terug naar Kisumu waar we regelrecht naar de garage rijden. Deze keer is het euvel geen Landroverkwaal maar onze eigen schuld. Om de motorkap te beschermen tegen trillen hadden we er stukjes rubber onder gelegd. Deze stukjes rubber echter zijn losgetrild en in de propeller gekomen waardoor alle bladen eraf gebroken zijn. Achteraf mogen we nog van geluk spreken. De stukken plastic zijn als frisbees door de motorruimte geslingerd en het is een wonder dat ze verder niets beschadigd hebben. Omdat de garage de fan moet bestellen gaan we terug naar de camping waar Laura en Vegter ons met verbazing weer zien aankomen.

 


Het los houdt ons samen

De volgende dag, terwijl wij ons klaar maken voor ons bezoek aan de garage, zijn het nu Laura en Vegter die afscheid nemen, maar zij komen niet verder dan de wc's van de camping. Nog voordat ze het terrein af zijn ontdekt Vegter, dat een deel van zijn lampen niet werkt. Eerst denken we nog "geintje", maar als ze terug rijden en de boel weer uitpakken weten we dat het menens is. Terwijl wij naar de garage gaan sleutelt Vegter nog wat aan de Toyota. Bij de garage wordt onze auto snel en vakkundig gerepareerd en als we moeten betalen valt de schade ook nog eens reuze mee. De mensen van de garage zijn erg geïnteresseerd in onze reis en ze matsen ons aan alle kanten. Als service wordt zelfs onze auto nog helemaal gewassen en worden alle assen en scharnieren gesmeerd. Terug op de camping zijn Laura en Vegter er nog steeds. Door het oponthoud was het voor hun al te laat geworden om nog helemaal naar Oeganda te rijden en dus blijven ook zij nog een nachtje. Voor ons wel zo gezellig; kunnen we nog een paar potjes klaverjassen. En zo gebeurt het, na drie nachten in Kisumu, nadat we eerst ieder afzonderlijk een poging hebben gedaan, nemen we nu geen afscheid meer, maar vertrekken we gezamenlijk richting Oeganda. Wie had dat gedacht: die ochtend, bijna zes weken, nadat we met z'n vieren het land binnenkwamen, rijden we eveneens het land ook met z'n vieren weer uit.