This page only has Dutch navigation. Press the English flag to return to the English part of this website

Kenia deel 1 - 2007


27 juni 2007 - 18 juli 2007  

Route: Illeret - Sibiloi NP - Loyangalani - Maralal - Thompson Falls - Nairobi - Voi - Tiwi Beach - Voi - Nairobi

 


Niemandsland

In tegenstelling tot de grensovergang tussen Soedan en Ethiopie, is nu aan niets te merken, dat we de Ethiopische-Keniaanse grens passeren. Deze keer staat er geen hek, geen bord en is er geen politie of douane. Het enige waaraan we kunnen zien, dat we Kenia binnen rijden is de lijn op onze GPS. Vanuit de Ethiopische bush rijden we zo de bush van Kenia binnen. Voor de foto zoeken we met behulp van de GPS nog even de steen op die de grens tussen beide landen markeert, maar veel stelt die niet voor. De grenssteen staat midden in de bush ver van de track en zonder GPS zouden we hem nooit gevonden hebben. Sterker nog volgens de GPS staat de steen niet eens op de grens maar nog ruimschoots in Ethiopie. Kenmerkend, voor deze grensstreek waar zowel mens als vee zich totaal niet stoort aan welke grens dan ook. Alles loopt over en weer en waarschijnlijk weten de lokalen niet eens waar de grens nu precies loopt. 

 


Bikkelen over de mooiste route tot zover

Samen met Laura en Vegter rijden we Kenia binnen via het ruige en desolate gebied rondom Lake Turkana. Vanaf de grens is het in totaal drie lange dagen rijden tot aan Maralal, het eerste dorp van enige omvang waar we weer brandstof en een beperkt aantal levensmiddelen kunnen kopen. Drie dagen lang komen we met uitzondering van een aantal andere overlanders en een enkele lokale bijna geen auto tegen. Dagenlang hobbelen we met een gangetje van gemiddeld 20 kilometer per uur door het verlaten Noordwest Kenia. Onderweg rijden we door de meest prachtige landschappen. Van de bush van Sibiloi NP, tot de prachtige vergezichten van de Chalbi Dessert, van de kale vlaktes rondom het zuidelijke puntje van Lake Turkana tot de beboste vlaktes van de Samburu. Om vanuit de grens naar Lake Turkana te rijden zijn er meerdere mogelijkheden. Wij kiezen voor de route door het Sibiloi NP. Een dure oplossing, maar wel de veiligste en de kortste. Bovendien willen we ons heel graag weer eens een keertje douchen. Alhoewel 40 US dollar behoorlijk aan de prijs is voor een park waar het meeste wild gestroopt is, krijgen we geen spijt van onze beslissing. We vinden de route door het park erg mooi en zien tot onze verrassing nog een aantal antilopes, hartebeesten, en zebra's. Kamperen doen we de eerste nacht tussen de oude Landrovers die de lodge gebruikt om toeristen mee te vervoeren en vanuit de daktent hebben we een mooie uitzicht op Lake Turkana. De tweede nacht slapen we op een campsite in Loyangalani. De camping is een initiatief van een aantal lokale vrouwen en de douche op deze camping is de beste douche in tijden. Uit de douche komt een krachtige straal kristalhelder en heerlijk warm bronwater. Voor ons, na wekenlang alleen maar koude of bijna koude douches, een ongekende luxe waar we geen genoeg van kunnen krijgen. In de paar uren, dat we er verblijven douchen we ons alle vier maar liefst twee keer. Net als in het zuiden van Ethiopie is ook het noorden van Kenia het leefgebied van traditionele stammen en in Loyangalani zien we dan ook voor het eerst de Samburu en de Turkana. Deze mensen zijn prachtig om te zien en de traditionele klederdracht van deze stammen is nog mooier en kleurrijker dan die van de stammen in het zuiden van Ethiopie. Helaas stellen ze het totaal niet op prijs om gefotografeerd te worden en dus moeten we het doen met wat stiekem geschoten plaatjes.

 


Was het de afgelopen dagen al bikkelen, vanaf Loyangalani wordt de weg mogelijk nog slechter. Vooral het eerste gedeelte wanneer we langs de oevers van Lake Turkana grote velden met enorme lavastenen moeten trotseren. De weg is niet meer dan een bergachtig pad ontstaan nadat men slechts de grootste keien aan de kant heeft gelegd. Uren hobbelen we over deze track en voor het eerst tijdens onze reis zijn we blij, dat onze auto aan de onderkant is voorzien van allerlei beschermplaten. De weg is zo slecht, dat het ons niet zou verbazen, dat de auto het hier begeeft. Voor de veiligheid houden we elkaar dan ook goed in de gaten. Zo gauw als een van twee te lang uit het zicht van de ander is stoppen we, maar gelukkig komen we ook de derde dag door zonder enige problemen, Maralal echter halen we niet. Die nacht slapen we in de natuur, midden in Samburu-land.




Hebben we de telefoon toch niet voor niets meegenomen

Na een uitgebreid ontbijtje, maken we ons op voor het laatste stukje naar Maralal. Een belangrijk punt op deze route, want hier begint de beschaving weer, maar ook dit laatste gedeelte is geen cadeautje. Tot en met de laatste meters naar onze camping blijft de track een uitdaging. Het eerste gedeelte is redelijk, een zanderig pad met kuilen, droge rivier beddingen en hier en daar flinke plas water maar zo gauw als we de bergen naderen wordt het weer huilen met de pet op. Het stuk door de bergen is steil en de weg is rotsachtig met grote gaten en enorme keien en ook vandaag is het weer een wonder, dat we zonder schade aankomen. ...... Alhoewel, halverwege Maralal zag het er even naar uit, dat de Toyota van Laura en Vegter een serieus probleem had. Het lampje van de oliedruk begon te branden en ging niet meer uit. Natuurlijk gewapend met werkplaatshandboek heeft Vegter eerst geprobeerd zelf de oorzaak te vinden, maar dat bleek niet eenvoudig. Omdat we totaal niet weten wat er aan de hand is en gewoon doorrijden met het risico op ernstige motorschade ook niet echt verstanding is besluit Vegter met behulp van onze satelliettelefoon contact op te nemen met de garage in Nederland. Voor dit soort noodsituaties ver van de bewoonde wereld hebben we de telefoon aangeschaft en we zijn nu erg blij, dat we hem bij ons hebben. De garage in Nederland geeft Vegter een paar goede adviezen en na nog wat sleutelen wordt het probleem gelukkig verholpen. Terwijl Vegter sleutelt gaat Laura nog even op zoek naar een muis. Vanuit de auto komt namelijk een vreemd knagend geluid en je zou zweren, dat er een grote muis loopt die zich tegoed doet aan de glutenvrije pasta van Vegter. Wanneer we echter de auto beginnen uit te pakken komt de boosdoener naar buiten; een flinke mestkever. Tegen het einde van de middag bereiken we dan eindelijk Maralal; terug in de bewoonde wereld. Moe van alle inspanningen doen we die avond niet veel meer, we spelen wat potjes klaverjassen en eten in het restaurant.

 


Terug in de bewoonde wereld

Vanaf Maralal rijden verder richting Nairobi. Voor het eerst sinds dagen zien we nu met grote regelmatig mensen en verkeer, we zijn weer definitief terug in de bewoonde wereld en aan het begin van de middag, 9 dagen nadat we even na Arba Minch in het zuiden van Ethiopie het asfalt verlieten bereiken we dan eindelijk opnieuw het asfalt.  Het voelt als een overwinning. In de afgelopen 9 dagen hebben we in totaal 1180 kilometer afgelegd over werkelijk dramatisch slechte pistes en we hebben het gehaald! Beide auto's zijn nog heel en zelfs onze schokdempers hebben het overleefd. De afgelopen dagen waren wat rijden betreft erg intensief. 9 dagen lang hebben we van 's ochtends vroeg tot 's middags laat gehobbeld, maar we hebben volop genoten. De gebieden waar we doorheen gereden zijn waren uniek. De verlatenheid, de slechte pistes, de vele nog traditioneel levende stammen en de prachtige afwisselende landschappen waren een geweldige ervaring; dagenlang zijn we nauwelijks ander verkeer of westers geklede mensen tegen gekomen. Groot is het contrast dan ook wanneer we de Thompsons Falls bezoeken en onze auto bij de lodge parkeren. Het is zondag en overal zitten keurig geklede dagjes mensen op het strak gemaaide gras te genieten van het zonnetje, het uitzicht en westerse versnaperingen. In een klap zijn we terug in de westerse wereld en het voelt heel vertrouwd; het is net thuiskomen na een lange exotische vakantie. We pikken een terrasje, bestellen colaatje en genieten van een heerlijke reep chocolade en omdat die avond de regen met bakken uit de hemel valt trakteren we onszelf ook nog op een lekker diner in het restaurant. De volgende ochtend is het weer opgeklaard en de lucht helder. Omdat we geen brood meer hebben, zijn we solidair met Vegter en bakken we pannenkoeken. Terwijl wij genieten van ons ontbijt zijn we getuige van een bijzonder ochtendritueel. De medewerkers van de lodge zijn christelijk en iedere morgen verzamelen ze in het gebouwtje waar we voor geparkeerd staan om de dag te beginnen met zang en gebed.


Het laatste gedeelte naar Nairobi is asfalt en met een snelheid die zeker 4x zo hoog ligt als de dagen hiervoor rijden we in een paar uurtjes de laatste kilometers naar Nairobi. Onderweg fantaseren we over een vette hap bij MC Donalds. Nairobi wordt ook wel gekscherend Nairobbery genoemd en staat bekend als vreselijk crimineel. Enigszins op onze hoede en niet wetend wat we moeten verwachten rijden we vroeg in de middag de Keniaanse hoofdstad binnen. Wanneer we echter de stad binnen rijden oogt hij veel vriendelijk dan verwacht en al hoewel we natuurlijk voorzichtig blijven voelen we ons er tijdens ons hele verblijf niet 1x onveilig. Nairobi is een moderne stad en biedt ons de luxe en comfort die we al weken ontberen, werkelijk alles is er te koop en dus nemen we ruimschoots de tijd om een aantal zaken te regelen. Om te beginnen gaan we eerst naar de immigratie en naar de douane om zowel onszelf als onze auto te registreren. Normaal gesproken doe je dit aan de grens, maar omdat de grensovergang tussen Omorate en Illeret geen officiële grensovergang is zijn we dus min of meer illegaal het land in gekomen. Gelukkig doet de immigratie niet moeilijk, we vullen een papiertje in en we krijgen zonder veel vragen een stempel in ons paspoort met de door ons opgegeven datum. Bij de douane moeten we iets meer overredingskracht gebruiken. Op het hoofdkantoor zijn ze er niet erg toeschietelijk. In eerste instantie sturen ze ons zelfs weer weg met de mededeling, dat we het Carnet maar op het vliegveld moeten laten afstempelen, maar inmiddels een beetje gehaaid laten, we ons natuurlijk niet zomaar wegsturen en uiteindelijk geeft de man toe en is ook onze auto legaal in het land. Onze volgende gang is naar de verzekeringsmaatschappij. In Soedan en Ethiopie hebben onverzekerd rondgereden, maar hier in Kenia lijkt ons dat toch niet heel erg verstandig. Wat auto's betreft doet Kenia op dat gebied niet onder voor Nederland en met grote regelmaat zien we dan ook de meest dure four-wheel-drives, BMW's en Mercedessen rijden. Dure auto's waar we liever niet tegenaan rijden. Wat ons in Addis Ababa niet is gelukt, lukt ons in Nairobi wel en binnen een uur hebben we voor niet te veel geld een WA-verzekering voor Kenia en de meeste andere Afrikaanse landen die we nog zullen bezoeken. Natuurlijk zit het tussen de oren, maar met de verzekering op zak is het toch wat ontspannender rijden in het drukke stadsverkeer. Naast de registraties en de verzekeringen nemen we verder ook ruimschoots de tijd om wat achterstallig "onderhoud" te doen; sinds lange tijd kunnen we eindelijk weer eens uitgebreid boodschappen doen, we gaan naar de kapper, doen de was en de auto krijgt naast een olieservice ook nog een uitgebreide wasbeurt. Terwijl we achter deze klusjes aanrennen realiseren we ons hoe anders je een land ervaart als reiziger, dan als toerist. Omdat net als thuis sommige "huishoudelijke klusjes" gewoon doorgaan, komen we nu niet alleen op toeristische plaatsen, maar ervaren we ook het lokale leven en na een paar dagen zijn we zo bekend in Nairobi, dat we door de stad sjezen alsof we door Winschoten rijden. Na zoveel weken onderweg is het heerlijk om eens langere tijd ergens te staan en bekend te raken met omgeving in plaats van je elke keer opnieuw te moeten oriënteren, maar na 6 dagen is het voor ons genoeg geweest. We pakken de auto in en gaan verder. Omdat we via andere reizigers hebben vernomen, dat de migratie in de Masai Mara nog niet is begonnen besluiten we om eerst richting de kust te rijden. Voordat we vertrekken, gaan we eerst nog een keertje met z'n allen uit eten. Ter ere van de verjaardag van Jaye gaan we met een man of tien naar de Carnivore; het overbekende grillrestaurant in Nairobi. We hebben er een gezellige avond en voor ons doen wordt het behoorlijk laat.

 


Corrupte politiemannen en een boze olifant

Sinds ons vertrek zijn we al talloze politiecontroles gepasseerd en meestal worden we vriendelijk weggewuifd. De keren, dat we wel worden aangehouden is het meestal omdat de agenten nieuwsgierig zijn en eventjes een praatje met ons willen maken of om ons te vragen of ze ons ergens mee kunnen helpen. Vier maanden lang zijn de agenten die we ontmoeten een toonbeeld van hoffelijkheid, maar net buiten Nairobi worden voor het eerst geconfronteerd met een twee agenten die het niet zo nauw nemen met hun beroepseer. Op weg richting de kust net voorbij het vliegveld worden we aangehouden voor een reguliere verkeerscontrole en we zijn er gloeiend bij, want de twee agenten die ons aanhouden weten ons op heterdaad te betrappen op het "niet dragen van autogordels". Ontkennen heeft geen enkele zin en voor grapjes zijn de agenten ook niet echt gevoelig, dus vragen we maar vriendelijk wat de schade is. Tot onze schrik, vertellen ze ons, dat we een procesverbaal krijgen en ons de volgende dag moeten melden bij de rechtbank. Balen, want daar hebben we natuurlijk helemaal geen zin in, maar de agenten bieden ons al heel snel een alternatief; een boete van 2000 Shilling, maar die moeten we dan wel direct betalen. Ja, ja, daar stinken we natuurlijk niet in. We melden, dat we best willen betalen, maar dan wel op het politiebureau. Natuurlijk is dit niet wat de agenten voor ogen hadden en dus dreigen ze opnieuw met de rechtbank, maar wanneer we daar niet echt op reageren en blijven doorsputteren maken ze een grote fout; ze beginnen met ons te onderhandelen. In plaats van 2000 Shilling mogen we ook voor beide agenten een lunch kopen. Niet van plan om ook maar een shilling te betalen, blijven we in onze rol van de onnozele toerist en vragen we wat een lunch dan wel niet moet kosten. De agenten die zich inmiddels een beetje ongemakkelijk voelen zeggen, dat we maar moeten betalen, wat we zelf voor een lunch zouden betalen. Markus die wel weet hoe hij met lastige klanten moet omgaan, antwoord direct, dat we dat niet weten omdat we zuinig moeten leven en dus altijd boodschappen op de markt doen in plaats van lunchen in dure restaurants. De agenten die verrast zijn door dit antwoord weten nu helemaal niet meer wat ze met ons aan moeten en niet veel later na nog een beetje zeuren, laten ze ons gaan zonder ook maar een cent te hebben betaald. Met een vertraging van een half uurtje, maar vol trots op onze overwinning vervolgen we onze weg. Omdat de weg naar de kust redelijk lang is en het asfalt van dramatisch slechte kwaliteit doen we er  uiteindelijk twee dagen over. Halverwege kamperen we nog een nachtje in Voi bij een mooie lodge aan de rand van het Tsavo NP.


De lodge ligt naast de ingang van het park en wanneer we de weg naar de lodge inslaan zien we onze eerste olifant. Een groot mannetje loopt vlak achter het hek. De poort waar we entree moeten betalen ligt 800 meter verderop en dus kunnen we ongezien en zonder te betalen een klein stukje het park in rijden om de olifant van dichtbij te bekijken. Of de olifant weet, dat we niet betaald hebben of dat hij gewoon zijn dag niet heeft weten we niet, maar zo gauw als we dichterbij komen komt hij met de oren wijd dreigend op ons af. Een  behoorlijk imponerend gezicht en wanneer hij zelfs wanneer we stilstaan op ons af blijft komen, zetten we de auto in zijn achteruit en schieten nog een foto en maken ons snel uit de voeten. De volgende dag rijden we door naar de kust. Onze eindbestemming is Tiwi Beach een strandje eventjes ten zuiden van Mombasa. Mombasa zelf vinden we helemaal niets bijzonders; we stoppen er even om de oude stad te bekijken, maar het ziet er allemaal nogal vervallen en troosteloos uit. Zelfs de lunch, in wat het beste restaurant van de oude stad zou moeten zijn, is al even troosteloos als de stad zelf. Het restaurant staat bekend om zijn traditionele kokosgerechten, maar wanneer we er iets van willen bestellen blijkt geen van de kokosspecialiteiten leverbaar. We noemen bijna de hele kaart op en uiteindelijk weet de ober ons tot onze verbazing te vertellen, dat hij eigenlijk geen enkel gerecht heeft en kunnen we slechts kiezen tussen kipcurry of gefrituurde vis. Omdat we trek hebben en de alternatieven ook niet veel beter zijn kiezen we voor de vis, maar een groot succes is hij niet. De vis heeft zo lang in de frituur gelegen, dat er niet meer van over is, dan wat graten en een erg knapperig korstje.

Vakantie

Eventjes zijn we bang, dat ons verblijf aan de kust letterlijk in het water valt, want wanneer we Mombasa verlaten en de ferry richting Tiwi Beach nemen, valt de regen met bakken uit de hemel, maar wanneer we het strand naderen wordt het droog en een hele week lang hebben we stralend weer. Een hele week zon, zee en strand en niet reizen, ons niet verplaatsten en niet de tent in- en uitklappen. Het klinkt misschien raar, maar na 4 maanden intensief reizen zijn we echt toe aan vakantie. Tiwi Beach is een prachtige plek. We kamperen bij een van de logdes en mogen de auto letterlijk op het strand parkeren onder de palmbomen. 's Avonds vallen we in slaap bij het geluid van de ruige branding en 's ochtends als we wakker worden zien we vanuit de daktent de zon opkomen boven zee. Zes dagen lang doen we helemaal niets en zelfs voor boodschappen hoeven we de deur niet uit. Het brood mogen we voor een kleine toeslag bij het restaurant kopen en iedere morgen komen lokale verkopers aan de auto met verse groente, vers fruit en vers gevangen vis. Onze dagen vullen we met lezen, zonnen, computeren, zwemmen en wandelen over strand en het bij eb drooggevallen rif. De enige "huishoudelijke taak" die we verrichten is koken. Elke dag maken we een heerlijke maaltijd met vers gevangen vis. De camping is werkelijk een paradijselijk plekje en vooral de eerste dagen toen we er bijna helemaal alleen stonden hadden we echt het Robinsongevoel. Omdat de camping niet alleen een heerlijke plek is, maar bovendien ook nog eens spotgoedkoop is het een favoriet plekje voor overlanders en dus hebben we weer een aantal leuke ontmoetingen. Naast Laura en Vegter die een paar dagen na ons komen, ontmoeten we er ook nog Reto en Victorie uit Zwitserland, die we nog een stukje moeten slepen omdat hun accu's leeg zijn en Andrew en Bronwyn uit Zuid-Afrika met wie we nog een avondje genieten van een kampvuurtje op het strand.


 

Opnieuw een lekkende koppeling

Lekker gebruind een heerlijk uitgerust rijden we een weekje later terug richting Nairobi. Deze keer echter zijn we niet van plan lang in Nairobi te blijven. We hebben niet veel meer op programma en zijn dus van plan om snel door te rijden richting het westen. Helaas pakt dit plan weer eens anders uit. Net voor Nairobi, wanneer we eventjes stoppen om te picknicken bespeuren we opnieuw een olielekkage bij ons koppelingspedaal. Net als in Khartoum zijn het opnieuw de pakkingen van de mastercilinder. Het euvel is gelukkig eenvoudig te repareren en de reparatie is bovendien niet zo heel erg duur dus we maken ons er niet zo druk over. Wat ons wel verbaasd is de korte levensduur van de laatste cilinder; hij heeft het slechts 6000 kilometer volgehouden. Nu weten we inmiddels, dat de lekkage een Landroverkwaal is, maar 6000 kilometertjes is wel erg kort. Als ze in dit tempo slijten, dat hebben we nog een paar te gaan.

Een gezellig weerzien

Ruim een week na ons vertrek zijn we opnieuw in Nairobi en gedwongen door de reparatie blijven we er ietsjes langer, dan gepland. Echt bezwaarlijk is dit niet, want zoals eerder gezegd vinden we Nairobi een plezierige stad en Jungle Junction, de camping waar we verblijven, is een hele leuke plek. De camping ligt in de tuin van een grote villa in een van de luxere buitenwijken van de stad en is van alle gemakken voorzien. Naast goed sanitair en warme douches, is er een werkplaats, gelegenheid voor de was en in de villa kunnen we gebruik maken van de keuken en van een gezellige woonkamer met openhaard. Een waar overlandersparadijsje en het is dan ook niet verwonderlijk dat de camping veelvuldig wordt bezocht door de meest uiteenlopende reizigers en net als de eerste keer hebben we er een aantal leuke ontmoetingen. Naast nieuwe ontmoetingen hebben we ook een gezellig weerzien met een oude bekende. Als we de camping oprijden zien we al een bekend trapje. De  bijbehorende auto is eventjes weg, maar het kan bijna niet missen; deze trap is van Klaas. Klaas hebben we niet weer gezien sinds Bahar Dar in het noorden van Ethiopie en dus hebben we heel wat bij te kletsen. Het worden een paar gezellige avonden. Het enige minpuntje is de temperatuur. Voor velen staat Afrika synoniem voor warmte, maar de werkelijkheid is anders. In Kenia zitten we al aan de andere kant van de evenaar en dus is het hier winter en vooral in Nairobi behoorlijk frisjes. De dagen, dat we er verblijven is het er overdag gemiddeld maar een graad of 16 en in de avond koelt het behoorlijk af.

 


Naar de garage

Voor de reparatie van de auto gaan we deze keer niet naar Schumacher, de garage waar we laatst de olieservice hebben laten uitvoeren. Schumacher is beslist een goede garage en we zijn er vriendelijk en correct behandeld, maar de eigenaar is wel een rare snuiter. We vonden, dat hij af en toe nogal lelijk uitviel tegen zijn medewerkers en dus proberen we het deze keer bij Landmarque, ook een Landroverspecialist. In tegenstelling tot de super georganiseerde werkplaats bij Schumacher is het bij Landmarque maar een zootje. De garage zit in een oude vervallen loods, maar de monteurs zijn kundig en Paul, de eigenaar is een vriendelijke man. De garage is een relaxte plek en haast heeft hier niemand. Omdat we de enige klanten zijn wordt de cilinder direct gedemonteerd, maar vervolgens moeten we uren wachten op het reserve onderdeel. De vrouw van Paul, is boodschappen doen en pas op de terugreis neemt ze het onderdeel mee. Tijdens het wachten wordt er echter goed voor ons gezorgd. We krijgen thee en voor lunch zelfs een goede warme maaltijd. Aan het einde van de dag hebben we een volle maag en een nieuwe cilinder. Een originele deze keer, want tijdens het vervangen bleek, dat er in Khartoum geen originele cilinder is geplaatst en volgens Paul is dat de reden van de korte levensduur. De neppers staan er om bekend, dat ze het niet lang volhouden. De originele moet volgens het boekje zo'n 50.000 kilometer mee gaan dus als het goed is, zijn we voorlopig weer eventjes van dit euvel verlost. Voor de volgende dag maken we nog een afspraak met Paul. Sinds Awassa, in Ethiopie, hebben we aan de voorkant schokdempers van verschillende sterkte. Vooral tijdens de rit naar Mombasa hebben we gemerkt dat de auto daardoor niet helemaal meer in balans is. Markus heeft in Awassa twee dempers gekocht, maar slechts eentje vervangen. Nu kunnen we natuurlijk ook de andere vervangen, maar de originele dempers zijn duidelijk minder sterk dan gasdempers en na een goede offerte van Paul besluiten we te investeren in een paar nieuwe dempers voor de voorkant. De originele dempers, waarvan eentje nog spiksplinternieuw is en de andere slechts kort gebruikt nemen we voorlopig mee als reserve en wie weet kunnen we ze onderweg nog ergens verkopen. Wanneer de monteurs de volgende dag de dempers wisselen, blijkt, dat we een verstandige keuze hebben gemaakt. De oude demper is namelijk niet echt meer in topconditie. Hij is dan nog wel heel, maar alle kracht is eruit. We kunnen hem met weinig moeite zo indrukken. Na het wisselen van de dempers merken we dan ook een duidelijk verschil en de auto is weer een stuk stabieler.


 

He, wie duwt er tegen onze auto aan?

Naast bezoekjes aan de garage vullen we onze dagen in Nairobi verder met boodschappen doen en internetten. Omdat we toch moeten wachten hebben we daar nu ruimschoots de tijd voor. Terwijl we op een middag zitten te internetten voelen we opeens een rare trilling. Het is maar heel kort en voorbij voordat we er erg in hebben, maar het was net alsof het hele internetcafé eventjes trilde. In het internetcafé echter, lijkt niemand er echt van onder de indruk te raken en dus besteden we er verder geen aandacht meer aan. De tweede rare sensatie van die dag ervaren we als we die avond in de tent liggen. We liggen nog maar net in de tent als opeens de auto beweegt. Het is net alsof iemand eventjes tegen de zijkant duwt. "Doe jij dat?" vragen we aan elkaar, maar beide zijn we de onschuld zelfde. Te lui om weer uit te tent te klimmen om een kijkje te nemen draaien we ons maar gewoon om en doen het licht uit. Beide voorvallen, hebben weinig indruk op ons gemaakt en de volgende dag zijn we ze al zo goed als vergeten, wanneer Paul, de eigenaar van de garage ons eraan helpt herinneren. Hij laat ons de krant en zien en vol verbijstering lezen we, dat de trillingen echte aardbevingen waren en niet zulke kleintjes ook.  Het centrum van de aardbeving lag slechts 155 kilometer van Nairobi, net over de grens met Tanzania en de zwaarste beving had maar liefst een kracht maar 6.0.

 

Na een paar dagen Nairobi zijn alle klusjes weer gedaan en vertrekken we richting het westen van Kenia, waar we een aantal nationale parken bezoeken. Het verslag hierover is nog in de maak en zal volgen in "Kenia Deel 2"