This page only has Dutch navigation. Press the English flag to return to the English part of this website

India deel 3 - 2008


5 april 2008 - 20 april 2008  

Route: Banbasa (grens met Nepal) - Corbett NP - Delhi - Amritsar (grens met Pakistan)



Joepie terug in India

Dat we er zo over zouden denken hadden we ook nooit gedacht, maar na twee spannende weken in Nepal, waarin de dreiging van nieuwe stakingen ons voortdurend boven het hoofd hing zijn we blij, dat we terug zijn in India. Als we de grens passeren zijn we nog steeds in het gezelschap van Roy en Michelle en omdat het eigenlijk heel gezellig is, besluiten we samen ergens te kamperen en pas morgen verder te reizen. Eerst hebben we echter een klein boodschappenlijstje af te werken. Een lijstje, dat bijna gelijk is aan die van Roy en Michelle, want dat is het leuke van reizen met medeoverlanders; je zit in hetzelfde schuitje en hebt dezelfde behoeften. Zo gauw als we een dorpje bereiken maken we een gezamenlijk rondje langs een geldautomaat, een winkel voor brood en eieren, een tankstation en een plek waar we onze watertanks kunnen vullen.


Daarna gaan we op zoek naar een veilige plek voor de nacht. Even buiten de stad, onderaan de dijk van een groot meer, vinden we een geschikt grasveldje. Omdat het er behoorlijk waait parkeren we de auto's vlak bij elkaar voor een beetje beschutting. We zijn terug in India, dus dat betekent direct een paar toeschouwers, maar of het komt doordat we nu met twee auto's staan weten we niet, ons bezoek beperkt zich tot slechts een handjevol mensen. De rest zwaait slechts vanaf een afstandje. De laatsten die voor het donker de rij sluiten zijn een paar politieagent. Drie agenten op een brommertje komen even langs om ons te waarschuwen, dat het hier erg gevaarlijk is. Als we doorvragen blijkt het allemaal wel mee te vallen. Ze vertellen ons, dat we zelf geen enkel gevaar lopen, maar dat er wel dieven zijn. Ja, waar niet. We leggen de mannen uit, dat we onze spullen 's nachts altijd in de goed afgesloten auto bewaren en dan is er geen vuiltje meer aan de lucht. Waarschijnlijk waren ze alleen maar nieuwsgierig, maar toch goed om te weten, dat ze ons in de gaten houden. Als ze afscheid nemen moeten we beloven direct aan de bel te trekken als er wat is. Dat beloven we plechtig en daarna gaan ook onze laatste bezoekers er vandoor.

 


Verhalen uit Afrika

Inmiddels is het donker en het weer omgeslagen. De wind trekt nog meer aan en net wanneer wij de groente op het gas hebben staan begint het te hozen. Gelukkig is ons aandeel van de gezamenlijke maaltijd bijna klaar. Snel zetten we alles in de auto en zoeken we beschutting in de Landrover van Roy en Michelle. Aan het begin van de avond leek het nog een grote grap toen Roy ons uitnodigde in hun piepkleine campertje waarin alleen het gangpad ruimte biedt om te zitten of te staan, maar zo gauw als de bui losbreekt is het ineens niet zo'n gek idee meer. Met z'n vieren op een rijtje in het gangpad past het net en we zitten in ieder geval droog. Nadat de maaltijd erop zit blijven we zo nog heel lang zitten napraten. Roy en Michelle hebben Afrika en het Midden-Oosten nog voor de boeg en willen van alles weten. Voor ons dus een avondje herinneringen ophalen. Terwijl we vertellen beseffen we ons voor de zoveelste keer hoe geweldig Africa was. Daarmee willen we beslist niet zeggen, dat Azië niet leuk is, want ook Azië is uniek, bijzonder en een groot avontuur. Het is alleen ons gevoel dat is veranderd. Nu, na ruim een jaar reizen, is alles zo veel gewoner,  het onderweg zijn een dagelijks ritme en het iedere dag opnieuw geconfronteerd worden met mooie en bijzondere mensen, gebruiken of landschappen zo vanzelfsprekend, dat we het ons niet eens altijd meer beseffen. Een onvermijdelijk feit, dat iedere reiziger zal herkennen, maar in zekere zin is het wel jammer, want de passie en motivatie zoals we die aan het begin van onze reis voelden maken een land toch net ietsjes mooier.

 


Het klinkt gelukkig erger dan het is

Als bijna heel Afrika de revue gepasseerd is, is het al laat. Tijd om naar bed te gaan. Buiten is het gelukkig droog en we kruipen na een weekje in hotels te hebben vertoefd eindelijk weer eens in de daktent. Een heerlijk gevoel, want op ons eigen bed slapen we toch het lekkerst. Als we opstaan is het weer warm en de lucht strak blauw. Samen met Roy en Michelle smullen we van een uitgebreid ontbijt en dan rijden we verder. We spreken af elkaar te volgen tot het dorp waar onze wegen zich zullen scheiden, maar zover komt het niet. Op een gegeven moment horen we een raar geluid. Eventjes denken we nog, dat het van de vrachtauto achter ons is, maar als hij ons inhaalt ontdekken we al snel, dat we het zelf zijn. Het geluid klinkt verontrustend en we besluiten te stoppen. Met signalen proberen we Roy en Michelle, die voor ons rijden te waarschuwen, maar in de drukte van het verkeer merken ze onze signalen niet op en raken we elkaar kwijt. Het geluid, dat we horen klinkt als schrapend metaal en lijkt bij een van de voorwielen weg te komen, maar zo op het oog zien we niets. Zo gauw als we dan ook een vlak stukje berm vinden dat breed genoeg is om rond de auto te lopen zonder van de sokken gereden te worden, stoppen we om even achter het wiel te kijken. Onder toezicht van een hele schare Indiërs, die zo dicht met hun neus op onze auto staan, dat we amper kunnen werken, haalt Markus het wiel eraf en tot onze opluchting zien we geen grote schade. Hoogstwaarschijnlijk werd het euvel veroorzaakt door een klein steentje tussen de remblokken want op de schijf zien we een vers krasje en nadat markus de remblokken verwijdert en opnieuw plaatst is het geluid voorbij. Dat is een pak van ons hart want in India hebben we liever geen problemen. Er zijn hier geen Landrover garages en onderdelen zijn moeilijk verkrijgbaar.

 


Op tijgerjacht

In de hoop op een herkansing gaan we voordat we in Delhi op visumjacht gaan eerst nog een keertje op tijgerjacht. We rijden naar het Corbett NP en de volgende dag in de vroege ochtend gaan we met een gids het bos in. Corbett is een van de best gerunde parken in India en heeft een gezonde populatie van ongeveer 120 tijgers, maar of we ze zien..... De tijger leeft vooral 's nachts en is volgens onze gids erg schuw. Ja, we weten, dat de kans klein is, maar het zou toch een geweldig Indiaas toetje zijn. Samen met onze chauffeur en gids toeren we vier uur door het bos, dat zo mooi is, dat het zelfs al zien we geen dieren toch de moeite van het bezoek waard is. Het is voorjaar en het bos is een bont pallet van allerlei frisse kleuren groen, maar eerlijk is eerlijk, daar komen we niet voor. We komen zelfs niet voor de olifanten. Natuurlijk doen we wel ons best om een van de wilde Aziatische olifanten te spotten, maar het gaat ons toch vooral om de tijgers. Vier uren speuren we het bos af, en eventjes hebben we goede hoop als we verse sporen van maar liefst twee tijgers oppikken, maar helaas. Waarschijnlijk liggen ze ergens onder een boom uit te buiken want opnieuw laat dit machtige beest zich niet zien. Samen met onze gids drinken we nog een kopje thee en dan gaan we terug naar de camping.

 


Luipaard bij de auto

Zo moeilijk als we een tijger in India kunnen vinden zo lastig was het in Afrika om een luipaard te spotten. Pas in het Kruger NP, het allerlaatste park, dat we in Afrika hebben bezocht, zagen we er eentje in een boom liggen. Onze verbazing is dan ook groot als we na onze safari terug keren naar het hotel waar we kamperen en horen dat het niet veel had gescheeld of we waren er die ochtend in India eentje tegen het lijf gelopen. Een man vertelt ons, dat er die ochtend  een luipaard rond de huisjes heeft geslopen en wijst ons de verse sporen. Tot onze verbazing bevinden ze zich vlakbij de auto en als we doorvragen horen we dat de man de sporen die ochtend even na vijven vond toen hij wakker werd van een grommend geluid. Dit is maar een paar minuten nadat we die ochtend zijn weggereden. Het luipaard moet dan ook al vlakbij geweest zijn toen wij rondom de auto liepen en bezig waren de tent in te pakken. Een grappige gedachte. Maanden hebben we ernaar gezocht en zomaar ineens komt het beest naar ons toe. Jammer, dat we hem niet hebben gezien.

Overlanderscamping in India

Na onze tijgerjacht rijden we in een ruk door naar Delhi waar ons verblijf in het teken zal staan van onze jacht naar visa. Willen we de doorsteek naar Europa maken, dan moeten we in Delhi in ieder geval het visum voor Pakistan halen. Daarnaast, omdat we in Pakistan het liefst de grote steden willen mijden, willen we in Delhi ook het visum voor Iran regelen. Een visum dat in Delhi is erg lastig te verkrijgen is, maar wij hebben goede hoop. We hebben hem enkele weken geleden namelijk al via internet aangevraagd. Dat zou dus moeten lukken, maar het betekent wel, dat we door onze dubbele visamissie, wat langer in Delhi zullen moeten blijven. Als we de stad binnenrijden proberen we dan ook een slaapplek te vinden die goed genoeg is om geruime tijd te vertoeven, maar dat blijkt lastig. Campings zijn er niet, de betaalbare hotels hebben geen parkeerplaats en de duurdere vinden het niet goed dat we voor de deur kamperen; zelfs niet tegen betaling. Gelukkig hebben we nog een troef. Van Roy en Michelle hebben we eerder het adres gekregen van een openbaar park waar je mag kamperen en tot onze verbazing blijkt het een bekende plek. Bij het park staan vier overlanders en we treffen er ook Roy en Michelle weer. Het lijkt wel een overlanderscamping, maar schijn bedriegt.


De 'camping" is niet meer dan een openbare parkeerplaats naast een mooi park gelegen aan een grote doorgaande weg. Behoorlijk lawaaierig, maar wat kamperen betreft best te doen. Het ligt achter de Pakistaanse ambassade en bij de parkeerplaats zit een openbaar toiletgebouw, waar we ons tegen betaling ook kunnen douchen. Weliswaar alleen met koud water, maar daar kunnen we mee leven. Bij gebrek aan alternatieven besluiten we ons bij de anderen te voegen, maar eerst rijden we nog even een rondje langs de ambassades. De stad is rustig nu en we willen alvast even kijken waar ze zich bevinden. Dat scheelt later een hoop zoekwerk en bovendien, bij de Nederlandse ambassade willen we proberen om alvast de aanbevelingsbrief te bemachtigen die we nodig hebben voor het Pakistaanse visum. Als we onze ambassade vinden is het al bijna vier uur, maar we hebben geluk. Ze willen de brief best nog even afgeven en over het feit, dat we door Pakistan willen reizen doen ze totaal niet moeilijk. Voor het A4-tje moeten we het absurde bedrag van 30 euro neertellen en vijf minuten later staan we met brief en al weer op straat.

 


Schrijven niet toegestaan

De volgende dag beginnen we als eerste met het aanvragen van ons Pakistaanse visum en dat betekent aansluiten bij het loket. De ambassade is gevestigd in een prachtig gebouw, maar daar kom je niet zomaar binnen. Buitenlander of niet, we moeten net als de lokalen gewoon naar het loket en dat is niet meer dan een gat in de muur. Voor buitenlanders en zakenlui is er een aparte rij, maar daarmee eindigt ook de speciale behandeling. We sluiten aan en al gauw zijn we aan de beurt. De man geeft ons een stapeltje papieren die we moeten invullen. Zorgvuldig vullen we alle hokjes in en gaan we opnieuw in de rij staan, maar tot onze verrassing worden we zonder pardon net zo snel weer weggestuurd. De formulieren moeten getypt worden ingeleverd. Ja, als ze ons dat niet vertellen. Ineens wordt ons duidelijk waarom al die mannetjes met schrijfmachines langs de straat zitten. We krijgen een nieuw setje papieren en namen plaats aan een van de kleine schooltafeltjes voor de tweede ronde. Een oude man stopt de papieren in een bijna vooroorlogse schrijfmachine en vult ze netjes voor ons in. Daarna stuurt hij ons naar schooltafeltje nummer twee; het domein van de plak- en stempelspecialist. De man plakt geroutineerd onze foto's op de aanvraag en daarna moeten we de aanvraag ondertekenen. Dat mag met de pen, maar ook zoals de ongeletterde Indiërs doen, met een duimafdruk. We hadden ons al afgevraagd waar het stempelkussen voor diende. Voor de derde keer die ochtend gaan we in de rij staan en deze keer valt er niets meer op onze aanvraag aan te merken. We betalen het visumgeld, dat voor ons maar liefst 160 keer hoger ligt dan voor lokalen, en krijgen de opdracht ons de volgende dag opnieuw te melden voor een interview.

 


Heel even in Pakistan

Keurig bedekt zetten we de volgende dag onze eerste schreden op Pakistaans grondgebied. Vandaag hoeven niet als schooiers buiten te blijven staan, maar mogen we naar binnen voor een afspraak met de consul. Binnen is het schoon, ruim en heerlijk koel. Een goede plek om te vertoeven en dat is maar goed ook. We moeten uiteindelijk meer dan een uur wachten, maar die tijd vliegt voorbij. In de wachtruimte bevindt zich een leestafel met actuele Engelstalige Pakistaanse kranten. Een schatkamer vol informatie die ons voor het eest de mogelijkheid biedt een kijkje achter de schermen te nemen van dit vreemde land. Hoe kijkt Pakistan tegen de wereld aan en wat schotelen ze hun burgers aan nieuws voor? We zijn benieuwd. Een voor een verslinden we de kranten en de inhoud ervan verrast ons. De kranten staan helemaal niet bol van antiwesterse propaganda. In tegenstelling zelfs. Het lijkt wel alsof de Pakistaanse kranten realistischer over het westen verslaan dan de westerse kranten over Pakistan. Helemaal interessant wordt het als we artikelen vinden over Nederland en wat we lezen stemt ons hoopvol. Een artikel over de film van Wilders vertelt niet alleen over de film en de inhoud ervan, maar ook dat veel Nederlanders er niet achter staan, onze regering hem afwijst en zelfs geprobeerd heeft het uitbrengen ervan tegen te houden en dat er tegen Wilders misschien wel stappen worden ondernomen. Een erg open artikel, dat beslist niet schadelijk is voor ons als Nederlanders en dat stelt ons behoorlijk gerust. Tenslotte zijn de berichten uit de media vaak erg bepalend voor de publieke opinie. Desalnietemin besluiten we de risico's zoveel mogelijk te minimaliseren en later die week verwijderen we alle stickers met onze driekleur van de auto en vervangen we onze nummerplaten door eenvoudige anonieme zwart-witte plaatjes. En dan is het zover. De bode haalt ons op en brengt ons naar het kantoor van de consul. We strijken onze shirts strak, maken de knoopjes van ons shirt tot boven dicht en zetten ons schrap voor een paar lastige vragen, maar het is allemaal drukte om niets. De man vraagt alleen welke route we willen rijden en hoelang we willen blijven. Daarna krabbelt hij snel wat op een briefje zegt: "Oké, bye". Dat was alles. Nog geen twee minuten later staan we weer in de gang, maar wel met de belofte, dat we morgen ons visum kunnen ophalen. Jippie eentje is binnen. Volgende week een nieuwe ronde. Dan gaan we het visum voor Iran aanvragen, maar nu is het eerst weekend. De overlanders die bij ons op de parkeerplaats staan gaan er voor het weekend allemaal vandoor en ook de Indiërs, die door de week massaal voor de ambassade slapen, gaan naar huis. Ineens zijn wij helemaal alleen op de parkeerplaats. De enigen die overblijven zijn de ijscoverkoper, de beheerder van de parkeerplaats en Blacky, een straathond uit het park.

 


Weekendje in Delhi

In het weekend doen we het lekker rustig aan. Geen visumstress of andere klusjes, maar tijd voor leuke dingen. We gaan naar de kerk, bezoeken een concert in het park achter ons, toeren wat door de stad, slenteren even langs de gate van India, een imposant oorlogsmonument, en hangen zondagmiddag, net als de lokalen, een tijdje in het park eromheen. Een lekker rustig weekend en ter afsluiting hebben we zondagavond een gezellig etentje op de Britse ambassade. Een Engels echtpaar, dat we een maand geleden in Amritsar hadden ontmoet, blijkt vlakbij te wonen en als ze op een dag onze auto opmerken springen ze gelijk uit de taxi om ons te begroeten en ons uit te nodigen. Zondagavond om zes uur komen ze ons halen. Zo ben je in India zo ben je in de UK en daarmee bedoelen we niet alleen het grondgebied, maar ook de sfeer. Tijdens het bezoek vangen we een kleine glimp op van het leven van de in het buitenland gestationeerde Europeanen en het valt ons op hoe geïsoleerd ze leven. Ze leven met en onder landgenoten en hoewel ze zich ver van huis bevinden is Engeland dichtbij. Het hele ambassadeterrein oogt en voelt Engels. Als we na het eten met zijn allen naar de kroeg gaan belanden we zelfs in een echte Engelse pub, waar Europees bier wordt geschonken en supporters zitten te kijken naar Engels voetbal. We hebben een hele leuke avond en het 'lange weekend" waar we vooraf zo tegenaan hadden gezien is zomaar voorbij. Terug bij de auto die avond, zien we tegenover ons alweer de eerste mannen en vrouwen voor de poort van de Pakistaanse ambassade liggen. Als we ze zien beseffen we ons, dat we niet mogen klagen. De overwegende oude mensen hebben vaak dagen gereisd en geen geld voor een hotel. Op dunne matjes of lakentjes leven ze dagenlang op straat en voor een deel van hen is het zelfs allemaal moeite voor niets wanneer de ambassade uiteindelijk besluit ze geen visum te verlenen. Dat is pas afzien. Dan is wat wij doen nog maar een makkie. We zijn tenslotte van alle gemakken voorzien. We hebben een auto, stoelen om te zitten, faciliteiten om zelf eten te maken en een goed bed. Een groot contrast met de mannen en vrouwen aan de overkant van de straat.

 


Koffiedrinken en scrabbelen

De nieuwe week in Delhi staat in het teken van het visum voor Iran, een visum, dat in Delhi lastig te bemachtigen is. Een deel van de overlanders met wie we de week ervoor bij Nehru Park hebben gestaan, is zelfs zonder visum vertrokken. Zij moeten hem uiteindelijk in Islamabad halen. Gelukkig zitten wij in een ander schuitje. We hebben hem via internet aangevraagd en als het goed is kunnen we hem zo ophalen. Het enige, dat we nodig zijn is een speciale code en die kan ieder moment via mail binnenkomen. De komende dagen verlopen dan ook in een vast patroon. 's Ochtends vertoeven we in een internetcafé en 's middags verschansen we ons in de airco gekoelde ruimte van ons favoriete koffiebarretje waar we de tijd doden met koffiedrinken, kranten lezen en scrabbelen. Pas aan het einde van de middag gaan we terug naar de auto. Eerder is totaal geen optie want de temperatuur in Delhi is de laatste dagen zo erg gestegen, dat de kranten het ondraaglijk heet noemen en dat is geen sensatienieuws. De luchtvochtigheid is hoog en tussen het beton van de stad is het bijna niet uit te houden. Twee dagen volgen we dezelfde routine totdat we ons nummer hebben en we de aanvraag eindelijk kunnen starten.

Soms zit het mee soms zit het tegen

Vandaag gaat het gebeuren denken we, maar de dag die zo hoopvol begint eindigt totaal anders dan verwacht. Soms zit het mee en soms zit het tegen en vandaag is een van die dagen waarvan je er niet teveel wilt meemaken. Het begint bij de ambassade. Als we ons opgetogen met de code melden volgt een grote teleurstelling. Op de ambassade hebben ze de bevestiging van het ministerie in Teheran nog niet ontvangen en zonder dat briefje komt niemand in actie. In de hoop, dat het briefje alsnog door de fax rolt blijven we tot de middag wachten, maar als dit niet gebeurt en ook onze agent van de aardbodem lijkt verdwenen zakt de moed ons in de schoenen. We wachten nou al zo lang en weer niets. Teleurgesteld lopen we naar buiten, de hitte tegemoet, waar de dag nog meer narigheid voor ons in petto heeft. 

 


Blacky, de schrik van Nehru Park

Geen zin in winkelen of iets dergelijks besluiten we de hitte te trotseren en gaan we terug naar de auto. Wie weet is Blacky terug. Blacky is een zwarte zwerfhond en de schrik van Nehru Park. Blacky is een eersteklas racist.  Hij heeft een hekel aan lokalen, bijt mensen in de kuiten en rent als een bezetene fietsers en auto's achterna, behalve bij ons. Op de een of andere manier mag Blacky ons wel en wij hem. Het is onvoorstelbaar. Zo fel als hij tegen anderen doet zo lief is hij tegen ons. Vanaf het moment, dat we in Nehru Park aankomen is Blacky niet bij ons weg te slaan en ontpopt hij zich al snel als onze beschermengel. Dag en nacht waakt hij bij onze auto en oh wee als er iemand in de buurt komt. Er ontstaat een bijzondere vriendschap en als dank krijgt hij van ons elke dag vers water en echte hondenkluifjes. Blacky geniet en elke ochtend als we opstaan of 's middags als we uit de stad terug komen is hij zo blij ons weer te zien, dat hij van gekkigheid niet weet wat hij moet doen. Behalve vanochtend, want als we opstaan is er geen Blacky. Raar, want dat is helemaal niets voor hem. Er bekruipt ons een ongerust gevoel en we zoeken de parkeerplaats af, maar van Blacky geen spoor totdat we die middag bij de auto terugkeren. Vanuit de riksja zien we al iets zwarts onder de auto liggen en als we dichterbij komen blijkt het inderdaad Blacky te zijn, maar er is duidelijk iets niet in orde. Onze beschermengel blijkt aangereden en is ernstig verwond. Wonder boven wonder heeft hij de veiligheid van de auto weten te bereiken en als hij ons ziet is hij zo blij, dat hij ondanks zijn verwondingen kreunend onder de auto vandaan kruipt om ons te begroeten. Daarna gaat hij liggen en komt hij niet meer overeind. Ons hart breekt. Geen haar op ons hoofd, die er aan denkt hem aan zijn lot over te laten. Gelukkig hebben we inmiddels wat connecties en snel bellen we Sylvia. Sylvia komt uit Zwitserland, maar woont al jaren in Delhi en is naast vrijwilligster bij een dierenkliniek ook een vriend van onze Blacky. Tijdens haar dagelijkse rondje door het park met haar eigen honden, voert ze altijd de straathonden waaronder dus ook Blacky. Behalve de laatste week. Blacky kwam ineens niet meer opdagen, maar al snel had ze door waarom. Dagelijks zag ze Blacky bij onze auto posten en toen ze ons gisteren "thuis" trof kwam ze even kennismaken. Een leuk praatje was het gevolg en nog diezelfde avond kwam ze terug om ons uit te nodigen voor een lekkere maaltijd. Het was een hele leuke avond en we zijn maar wat blij dat we haar gisteren hebben leren kennen. Maar helaas, als we haar bellen kan ze ons niet helpen.


Sylvia blijkt doorziek en heeft de hele nacht voor en op het toilet gehangen. Gelukkig weet Brigitte, een goede vriendin die voor haar zorgt en de telefoon beantwoordt, ook het nummer van de kliniek. De dierenarts die we aan de lijn krijgen belooft onmiddellijk een dierenambulance te sturen. 

 


Samen in de ambulance

Terwijl de ambulance onderweg is, proberen we bij de mannen van de parkeerplaats te achterhalen wat er met Blacky is gebeurt, maar ze hebben geen idee, althans dat zeggen ze. Of dat echt zo is, betwijfelen we. De mannen zijn niet echt fan van Blacky en andersom ook niet. Momenteel hebben ze echter niet veel van hem te duchten. Gelukkig laat de ambulance niet zo lang op zich wachten en kunnen we hem eindelijk helpen. We hebben alleen geen idee hoe we een zwaar gewonde hond onder onze auto vandaan en in de ambulance moeten krijgen. Blacky is van onderen zo gewond, dat we hem niet durven optillen. Markus probeert hem te lokken en dat lukt. Van de verzorgers krijgt hij snel een spuitje tegen de pijn en daarna volgt hij ons strompelend maar gewillig de ambulance in. Het is niet te geloven hoeveel vertrouwen hij in ons heeft. Natuurlijk laten we hem niet alleen. Hij legt zijn hoofd op onze voeten en samen rijden we naar de kliniek. We willen weten wat er met hem aan de hand is en zullen alle kosten betalen die nodig zijn om hem weer op de been te krijgen. In de kliniek wordt hij direct onderzocht en met hulp van Markus, die gehuld in een echt röntgenschort assisteert, worden er een paar foto's gemaakt. Gelukkig zijn de uitslagen positief. Blacky moet zijn aangereden door een tuktuk. Er is een splinter van zijn heup af en hij heeft veel kneuzingen en schaafwonden, maar volgens de dierenarts komt het allemaal weer in orde. Niet in een luxe behandelkamer, maar gewoon buiten op een stenen bankje krijgt Blacky de behandeling die hij nodig heeft. Hij krijgt een infuus, een aantal prikken en zijn wonden worden goed verzorgd. Daarna gaat hij de kennel in om aan te sterken. Ondertussen wachten wij op Brigitte, de vriendin van Sylvia, die beloofd heeft ons weer op te halen. Een aanbod waar we achteraf erg dankbaar voor zijn, want tijdens de behandeling van Blacky slaat het noodlot vandaag voor de derde keer toe.

 


In het ziekenhuis

Terwijl Blacky op het ene bankje wordt verzorgd, ligt Belinda laveloos op het andere bankje. Het etentje bij Sylvia van gisteravond, eist een volgend slachtoffer. Overgeven, diarree, het is weer helemaal mis. Net als Sylvia heeft Belinda het behoorlijk te pakken en Brigitte die het niet helemaal vertrouwd stelt voor om ons af te zetten in ziekenhuis waar Sylvia inmiddels ook al is. Het is gewoon te heet om zoveel vocht te verliezen vindt ze en ze adviseert ons, om zoals veel buitenlanders hier doen, een nachtje te blijven voor een verkwikkend infuus. Een advies, dat ook de dokter ons later geeft. Niet echt een aantrekkelijk advies vinden we, maar wat is het alternatief. We zetten alles eens rustig op een rijtje. Terug naar de auto betekent beslist een lange, hete en zware nacht in de daktent. In het ziekenhuis daarentegen is het koel en schoon, maar van infusen en naalden zijn we ook geen fan. We nemen een verstandelijk besluit en kiezen ervoor toch maar te blijven. Dit betekent weliswaar een infuus, maar ze kunnen dan ook gelijk iets geven voor de misselijkheid en een aantal testjes doen om te kijken wat de boosdoener is. Het is belangrijk zo snel mogelijk weer fit te zijn, want we hebben nog steeds goede hoop het visum voor het weekend op te kunnen halen en daarna willen we zo snel mogelijk naar Pakistan; een land waarin we beslist niet ziek willen zijn. We registreren ons voor een nachtje in het Fortis ziekenhuis. Een naar westerse maatstaven goed georganiseerd ziekenhuis met de servicegraad van een dure prive kliniek. Je zou bijna vergeten, dat het een ziekenhuis is. We krijgen een prive kamer met tv en eigen badkamer waarin ook Markus mag blijven slapen en het personeel loopt af en aan om ons in de watten te leggen. Het is ongekend en het verblijf is verre van vervelend. Daarbij voelt Belinda zich met het uur beter. De middelen tegen de kramp en de misselijkheid helpen grandioos. Het is maar goed, dat we zijn gebleven want in de daktent zou de nacht heel anders zijn verlopen.

 


Speurtocht door Delhi

Als we de volgende ochtend opstaan gaat het heel veel beter en Belinda voelt zich als herboren. Tijd om naar de ambassade te gaan, maar dat gaat dus zomaar niet. Eenmaal opgenomen ben je overgeleverd aan de bureaucratie van het ziekenhuis. Dat betekent wachten op het ontbijt, het bezoek en de toestemming van de dokter en de rekening. Markus belt ondertussen maar met de ambassade en we ontvangen goed nieuws. De fax is binnen en we mogen komen. Omdat we geen tijd willen laten liggen besluiten we ons op te splitsen. Terwijl Belinda rustig haar ontslag afwacht, gaat Markus naar de ambassade waar het allemaal erg spoedig verloopt. Nu alle papieren in orde zijn, belooft de man achter het loket, ons te matsen, maar eerst moet er worden betaald en dat kan niet op de ambassade. Daarvoor stuurt hij Markus naar een speciale bank ergens in het centrum van Delhi, maar een adres geeft hij niet. Een ingewikkelde speurtocht volgt. Weinig mensen blijken de bank te kennen en dan kom je met alleen een naam ook niet ver. Het wordt uiteindelijk nog een hele race tegen de klok, maar het lukt Markus om voor sluitingstijd terug te zijn met het betalingsbewijsje en de man houdt zijn woord. Morgen mogen we terug komen om het visum af te halen.

Vertrouwde gezichten

Terwijl Markus met het goede nieuws terug gaat naar de auto mag Belinda eindelijk het ziekenhuis verlaten. Sylvia, die al vroeg aan de telefoon hing stuurt haar chauffeur om Belinda op te halen. Zat het gisteren behoorlijk tegen, vandaag zit alles mee en als er niets meer tussen komt wordt dit onze laatste nacht in Delhi. Om de hitte te ontvluchten trakteren we onszelf op een nachtje in een hotel. Met Blacky in het ziekenhuis is er niets meer dat ons aan deze parkeerplaats bindt. We pakken de auto in en verlaten deze plek die voor ons inmiddels zo vertrouwd is geworden. De ijscoverkoper, de Europeanen die hun hondjes uitlaten in het park, de Sikh die iedere dag gehuld in een andere kleur tulband zijn rondjes rent en de geestelijk gehandicapte man die in het gezelschap van zijn verzorger dagelijks zijn rondje wandelt. Voor ons zijn het inmiddels vertrouwde gezichten en wij voor hun.

 


Olympisch vuur

In de stad weten we nog net op tijd het hotel te bereiken, want geleidelijk wordt het centrum afgegrendeld in verband met hoog bezoek. Het olympisch vuur is in de stad en wordt over een paar uur door het centrum naar de Poort van India gedragen. Een evenement waar duizenden Tibettanen op afgekomen zijn, maar echt veel problemen kunnen ze niet veroorzaken. De vlam wordt afgeschermd door een leger van bijna 30.000 militairen en politieagenten en ook wij zullen geen schijn van kans hebben een glimp van dit mythische vuur op te vangen. We blijven daarom lekker op onze heerlijke koele kamer. Buiten in de straat voor het hotel, houden duizenden luid schreeuwenden Tibettanen ondertussen een protestmars.

 


Het visum is binnen

De volgende ochtend is het uur van de waarheid. Hoopvol staat we weer voor dag en dauw op de stoep bij de ambassade. De man achter de balie, herkent ons inmiddels en groet vriendelijk. We moeten nog eventjes wachten zegt hij en dan overhandigd hij onze paspoorten voorzien van twee prachtige visumstickers. 

 


Misschien tot in Zwitserland

Met onze visums op zak is er geen reden meer om nog langer in Delhi te blijven. Er zijn alleen nog twee belangrijke bezoekjes die we willen afleggen. Als eerste gaan we naar Sylvia. Sinds dat we haar drie dagen geleden hebben ontmoet heeft ze veel voor ons gedaan. We hebben samen een gezellige avond bij haar thuis gehad, ze heeft ons geholpen met Blacky en meerdere keren heeft ze de afgelopen dagen haar chauffeur beschikbaar gesteld. Sylvia, die net als Belinda weer helemaal is opgeknapt vindt het leuk, dat we nog even langs komen. We bedanken haar, wisselen onze gegevens uit en dan nemen we afscheid. Wie weet tot in Zwitserland, waar ze in de wintermaanden vaak te vinden is.

 


Afscheid van Blacky

Daarna rest ons nog een ding. Als laatste rijden we naar de kliniek en brengen we een bezoekje aan Blacky. We zijn benieuwd hoe het met hem gaat en willen hem nog graag een keertje zien. Jeevashram, de kliniek waar Blacky wordt verzorgd, is een haven van rust aan de rand van een gemeenschappelijke vuilstort. Het is niet te geloven, dat de lokalen, die hun dieren er gratis kunnen laten verzorgen, hun rotzooi zo dicht bij de kliniek dumpen. Dokter, Sharma, ooit medewerker van Brooke is enige jaren gelden zijn eigen kliniek gestart waar gewonde dieren liefdevol worden opgevangen. Paarden, koeien, honden, katten, ezels, zelfs pauwen en konijnen. In het brandschone kliniekje is elk dier welkom. Als we de kliniek binnen wandelen zijn we blij verrast. Op het plein zien we een vrijwilliger met aan de lijn een zwarte hond. Het is Blacky. Hij loopt alweer! Blacky ziet er beter uit dan we hadden verwacht en het valt ons op, dat hij, nu hij niet iedere dag voor zijn bestaan hoeft te knokken, ook tegen vreemden erg rustig en vriendelijk is. We lopen naar hem toe en zo gauw als hij ons ziet begint hij enthousiast te kwispelen en zo hard aan zijn lijn te rukken, dat hij zijn verzorger bijna over het plein sleurt. We hadden stiekem gehoopt, dat hij ons nog zou herkennen, maar dat hij zo zou reageren hadden we niet verwacht. Blacky is een schat van een hond en de manier waarop hij op ons reageert raakt ons. Het hondje hunkert naar aandacht en de gedachte dat hij dadelijk weer op straat gezet wordt waar hij niet meer zal zijn dan een ongewenste lastpak gaat ons vreselijk aan het hart. We knuffelen hem en beseffen ons, dat we hem het liefst mee zouden nemen. Een mogelijkheid die we al een paar dagen serieus overwegen. Volgens de dokter is het goed te organiseren. Een paar prikjes en wat papierwerk en dan mogen we hem zo meenemen. Natuurlijk, de dokter ziet al zijn dieren graag goed terechtkomen, maar hij is wel realistisch. Hij vertelt ons ook, dat veel straathonden, zich na een vrij buitenleven, niet altijd goed kunnen aanpassen aan een leven binnenshuis. Een eerlijk antwoord en als we daarbij optellen het feit, dat we in de auto eigenlijk helemaal geen plaats hebben voor een grote hond en Blacky bovendien nog veel te gewond is om te reizen besluiten we hem achter te laten. Met tranen in onze ogen knuffelen we hem nog een laatste keer en dan gaan we snel weg. Terwijl we naar de uitgang lopen horen we hem janken. Nog twee weken zal hij in de kliniek blijven en dan brengen ze onze beschermengel terug naar het park waar we hem hebben ontmoet. We hopen maar, dat hij zijn draai weer zal vinden. Het is een kleine geruststelling, dat Sylvia, tijdens haar dagelijkse rondje door het park, een oogje op hem zal houden en een beetje voor hem zal zorgen.

 


Op bezoek bij Bruno

Met een kleine kater verlaten we Delhi en rijden we in twee dagen naar Amritsar waar we de laatste voorbereidingen treffen voor onze doorsteek. De eerste keer waren we het ons niet echt bewust, maar het gasthuis in Amritsar waar we kunnen kamperen is een heerlijke plek. Het is er schoon, er zijn veel faciliteiten en het uitstekende restaurant is westers schoon. Ook westers zijn de prijzen, maar dat nemen we op de koop toe. We blijven twee nachten en rusten lekker uit, poedelen wat in het zwembad en eten onszelf weer een beetje op krachten. Twee dagen ouderwets vakantie met slechts één verplichting. We hebben Sylvia beloofd een bezoekje te brengen aan Bruno, een rottweiler die een tijdje in Jeevashram is verzorgd en inmiddels met zijn nieuwe baasje in Amritsar woont. Hij blijkt vlakbij het gasthuis te wonen en als we helemaal klaar zijn met de boodschappen en de auto gaan we er eventjes langs. Zo op de valreep is het een leuke visite met een bijzonder gastvrij onthaal en Bruno, die is met zijn neus in de boter gevallen. Hij heeft een rijke vrijgezel aan de haak geslagen die hem vertroetelt als een kind. De hond heeft zelfs een eigen douche, een eigen slaapkamer en een eigen speelmaatje die 24 per dag voor hem moet zorgen.

 


Op naar huis

Onze rondrit door India komt nu definitief tot een einde. Nog een nachtje en dan gaan we naar Pakistan. Voor ons gevoel gaat de reis naar huis nu pas echt beginnen en we hebben er zin in. We zijn benieuwd hoe Pakistan zal zijn, verheugen ons op Iran en kijken uit naar Turkije of Griekenland waar we hopelijk nog een of twee weekjes zon, zee en stand kunnen meepikken. Welke route we van daaruit door Europa zullen nemen weten we nog niet.

 


Afscheid van India

Als we opstaan de volgende morgen kunnen we het nog even rustig aan doen. De grens is toch pas om 10 uur open. We nemen ruimschoots de tijd het ontbijt, pakken rustig de auto in en nemen afscheid van Johannes en Thomas, de Oostenrijkers met wie we twee leuke avonden hebben gehad. Hopelijk zien we ze terug in Pakistan. De jongens proberen nu al een week lang tevergeefs Pakistan binnen te komen, maar omdat zowel het Carnet als de auto op naam staat van hun broer worden ze ondanks alle officiële vergunningen voortdurend weer weggestuurd. Later op de dag zullen ook zij het opnieuw proberen en we spreken alvast af elkaar over een paar dagen te ontmoeten bij een hotel in Quetta. Dan stappen we snel in de auto en laten we India achter ons. Gekscherend wordt er wel eens beweerd, dat de letters staan voor "I Never Drive It Again". Een leuke woordspeling waar we ons wel iets bij kunnen voorstellen, maar we hebben ook geleerd: "zeg nooit nooit!"

 




Jeevashram is een heel kleinschalig goed georganiseerde kliniekje waar iedere dubbeltje drie keer moet worden omgedraaid. Ben je een dierenliefhebber en zou je wel eens willen helpen kijk dan op:

www.jeevashram.org