Toerist of reiziger

De rest van de middag slenteren we door de oude soek van Cairo. We eten falafel en struinen door de oude straatjes en zonder dat we het door hebben staan we opeens op het punt waar we vele jaren geleden ook stonden. Beide hadden we het gevoel "hé dit lijkt wel bekend terrein" en als we ons oriënteren zien we opeens het restaurantje waar we jaren geleden met Jan en Wilma een colaatje hebben gedronken. Het restaurant is niet veel veranderd en ook bij de moskee die vlakbij staat wemelt het nog steeds van de militairen. En toch.......vonden we het jaren geleden allemaal heel spannend, nu voelen we niets van die opwinding. We staan er naar te kijken en realiseren ons, dat niet alleen Egypte veranderd is. Na twee maanden reizen is het leven in  het Midden-Oosten heel "normaal" geworden. De viezigheid zien we vaak niet meer, de bewapende militairen horen er gewoon bij en het Arabisch straatbeeld is net zo allerdaags geworden als het straatbeeld van Nederland. In het ogen van de mensen hier zijn we nog steeds "een toerist" zelf echter voelen we dit niet meer zo. Na twee maanden is het reizen een dagelijks ritme geworden een manier van leven waarbij je met 1 voet in de cultuur van het land staat.  

 

Toch nog een keertje naar Giza

Met het visum voor Soedan op zak is er voor ons geen aanleiding meer om langer in Cairo te blijven. De volgende dag verlaten we dan ook direct de stad. Omdat we praktisch langs de piramides moeten rijden, besluiten we om ze toch nog een keertje te gaan bekijken. Wanneer we er naar toe rijden valt op, dat de stad nog dichterbij gekomen is. Nog een paar jaren en ze staan letterlijk tussen het beton. Jammer want het zijn prachtige bouwwerken en al is het aanblik niet zo spectaculair als de eerste keer, we kunnen niet voorkomen, dat we opnieuw onder de indruk zijn.

 

Zand en nog meer zand

Na ons bezoek aan Giza rijden we de woestijn in. Nadat we de vuilnishopen en buitenwijken wij Cairo zijn gepasseerd zien we niet veel meer dan zand. Overal waar we kijken is er woestijn. Nergens begroeiing en nergens een dorpje alleen maar zand met hier en daar een olieboorplek. Ondanks, dat we door een hele grote open ruimte rijden voelt het bijna claustrofobisch. De temperatuur kluistert ons aan de auto waar de plantenspuit en rijwind nog enige verkoeling bieden en door het besef, dat we vele kilometers overgeleverd zijn aan het zand, de warmte en de eenzaamheid voelen we ons kwetsbaar. Een bijzonder gevoel, dat we de komende weken nog veelvuldig zullen ervaren. Tijdens onze route door de woestijn passeren we diverse oasen waar we meerdere malen overnachten. Na uren zand en hitte getrotseerd te hebben blijft het iedere dag een bijzondere ervaring een oase binnen te rijden. Vanuit het niets rij je ineens een groene wereld binnen waar weer schaduw en water is en eens te meer wordt ons duidelijk:  zonder water geen leven. In Nederland is water niet iets waar we veel bij nadenken. En als we dat al doen, dan is dat meestal wanneer we er een teveel aan hebben en het onze huizen of oogsten bedreigt. Het hebben van voldoende water is voor ons zo vanzelfsprekend, dat we ons niet kunnen voorstellen hoe waardevol water is, maar geloof ons, wanneer je door de woestijn rijdt en de temperatuur in de auto waarden bereikt van ruim over de 50 graden krijgt water een heel andere betekenis.

 

Woestijnsafari

Vanuit Bahariya besluiten we tezamen met een gids een safari te maken door de Black en White Dessert. Deze twee bijzondere landschappen willen we graag zien, maar helemaal alleen met een zware auto door het zand lijkt ons niet verstandig. We boeken een gids en tezamen met nog twee Fransen rijden we de woestijn in. De eerste kilometers gaan prima, maar na het verlaten van de Black Dessert begint het probleem. Om via de achterdeur de White Dessert in te rijden moeten we door behoorlijk mul zand en zelfs over kleine duinen en daar blijkt onze auto net niet sterk genoeg voor. De zware Toyota van onze gids, ploegt zich er ogenschijnlijk redelijk makkelijk doorheen, maar wij zitten keer op keer vast. We verlagen de bandendruk en houden goed de vaart er in, maar op sommige plaatsen is het zand gewoon te zacht en te diep voor onze auto. Wij zijn gewoon te zwaar en onze motor is niet sterk genoeg om de duinen te bedwingen. Jammer want de omgeving is prachtig. We besluiten dan ook om de volgende ochtend af te haken en via de weg door te rijden. Die nacht slapen we, gedwongen door een zandstorm voor het eerst in de auto en de volgende ochtend nemen we afscheid van onze gids.


 

Onrein

Tijdens de eerste dag van onze woestijnsafari hebben we een bezoek gebracht aan een van de vele heet waterbronnen. Uit een diepte van soms wel duizend meter komt water uit de grond omhoog. Op sommige plaatsen is dit water koel, maar op andere plaatsen erg heet. Maar water is water en na een verhitte dag in de woestijn is niets lekkerder dan een duik in het water. Wanneer we bij de bron uitstappen zitten er al allemaal mannen in het water. Enigszins op de hoogte van de gebruiken kleden we ons dan ook niet direct uit  om erin te springen. Zeker als vrouw moet je toch even oppassen. We lopen dan ook op de bron af en steken onze handen erin. Voor Markus is dit geen probleem. De mannen vinden het leuk, dat hij interesse toont en spreken hem aan. Voor Belinda is het een ander verhaal. Zo gauw als ze het water raakt schieten de mannen volledig in de stress. Zoals later blijkt zijn de mannen strenge moslims die een soort bedevaart houden en zich wassen in water dat wordt aangeraakt door een vrouw is uit den boze. In dit soort situaties worden we dan weer even geconfronteerd met het feit, dat vrouwen in de Arabische wereld een andere status hebben. Enerzijds hebben de mannen respect voor een vrouw, maar anderzijds worden ze gezien als onrein. Aan het einde van de bron, daar waar het water wegstroomt mag Belinda het water pas aanraken en pas wanneer de mannen vertrokken zijn is het mogelijk om ook een verfrissende duik te nemen.

 

Gezellig weerzien

Opgejaagd door zandstormen verlaten we de woestijn sneller dan gepland en rijden we snel door naar Luxor. Via sms weten we dat Klaas en Vegter en Laura zich inmiddels ook in Luxor bevinden en we verheugen ons op een gezellig weerzien. De Rezeiky camping is een verzamelplek voor overlanders en we treffen er niet alleen Klaas (van de camping in Damascus) en Vegter en Laura (waarmee we in Nederland al contact hadden gehad), maar ook de eigenaren van de rode Landrover die we misgelopen zijn in Dahab. Verder staan er nog twee Duitsers en twee Oostenrijkers. Het is een gezellige drukte. De camping is bovendien een heerlijke plek om te vertoeven. Er is gras, voldoende schaduw en een heerlijk zwembad. Een aantal dagen doen we niet veel en genieten we van de rust. We kunnen er ook eindelijk was achterstallig onderhoud doen. De auto krijgt nieuwe olie, de bedden nieuwe lakens en de kapper zorgt weer voor een verzorgd uiterlijk. Tussendoor bezoeken we nog een aantal bezienswaardigheden.

 

Zonder konvooi

Na bijna een volle week nemen we afscheid van het Rezeiky camp en vervolgen we onze weg richting het zuiden. Voor het eerst tijdens onze reis zijn we niet alleen; Laura en Vegter rijden met ons mee. Om het konvooi te mijden proberen we via de West Bank te rijden, maar eenmaal bij het checkpoint  aangekomen krijgen we hiervoor geen toestemming. Achteraf hadden we beter niet kunnen vertellen, dat onze eindbestemming Aswan was, dan was het ons waarschijnlijk wel gelukt, maar helaas. Op bevel van de politie rijden we terug naar de East Bank en doen een nieuwe poging.


Ook hier zijn de agenten er niet erg gelukkig mee, dat we zonder konvooi willen rijden, en even ziet het er naar uit, dat we moeten wachten tot het volgende konvooi, maar gelukkig laten ze ons eventjes later toch door. De route naar Aswan is een mooie route om te rijden. We rijden langs de prachtige groene oever van de Nijl en zien veel kleine dorpjes, karren met ezeltjes en wagens vol geoogst suikerriet. Op de Nijl zelf zien we de vele feluka's, kleine houten bootjes met een wit zeil. Tijdens een van onze dagen in Aswan huren we met elkaar nog een feluka en varen we langs de eilandjes in de Nijl. Naarmate we meer naar het zuiden afzakken verandert ook de wijze waarop de mensen zich kleden. Naast de vrouwen dragen nu ook de meeste mannen lange vaak witte gewaden. Aswan ligt in het zuiden van Egypte en veel inwoners van de streek komen uit het voormalig Nubie. Het gebied, dat voor een deel onder water is komen te staan na aanleg van de Aswan Dam. De Nubiers zijn duidelijk te herkennen, ze wonen in kleine gekleurde huisjes en hebben een veel donkere huid. Aswan in onze laatste halte voor Soedan en dus staan de dagen voor een groot deel in het teken van de grote oversteek. Buiten deze voorbereidingen doen we het verder erg rustig aan. De temperatuur is dusdanig hoog, dat werkelijk iedere inspanning een uitputtingsslag is.

 

Eindelijk zekerheid

Voor toeristen, de enige optie om vanuit Egypte naar Soedan te reizen is de boot over het Nasser Meer van Aswan naar Wadi Halfa. De boot vertrekt slechts 1x per week op maandag en Afrika zou Afrika niet zijn als het bemachtigen van een plekje op de boot weer niet de nodige inspanning zou kosten. Na een week lang bellen en emailen kregen we pas twee dagen voor vertrek te horen, dat er op het vrachtschip slechts plaats was voor twee auto's. Een kleine teleurstelling want we waren inmiddels met 4 auto's. Gelukkig is Afrika ook geen Afrika zonder dat er zich uiteindelijk toch een altijd wel weer een oplossing aandient en dus wordt ons de mogelijkheid geboden ons eigen ponton te huren. Een behoorlijk dure grap, maar gelukkig bestaat ook hiervoor wel weer een oplossing. We mogen een brief schrijven aan de directeur van de haven met het verzoek om korting en gewapend met ons verzoek worden we meegenomen naar de man in kwestie om ons verzoek in levende lijve toe te lichten.  De directeur is een man met gezag en met een gevoel alsof we op audiëntie gaan bij de koningin lopen we enigszins beduusd zijn kantoor binnen, waar we vriendelijk worden ontvangen. De directeur is een aardige man en nadat we ons verhaal hebben gedaan begint hij al snel wat op onze brief te krabbelen. We krijgen een korting van 30%. De prijs voor het ponton is daarmee nog steeds iets duurder dan de prijs voor het vrachtschip, maar we gaan ervoor. Hoe langer we hier wachten hoe warmer het wordt en dan te bedenken, dat het heetste land nog komen moet. We kopen onze tickets en gaan met z'n allen naar de pizzeria om de overtocht te vieren. 

 



This page only has Dutch navigation. Press the English flag to return to the English part of this website

Egypte 2007


30 april 2007 - 21 mei 2007  

Route: Nuweiba - Dahab - Mount Sinai - Suez - Cairo - Bahariya - Farafra - Dakhla - Kharga - Luxor - Aswan




De overtocht naar Afrika

Koninginnedag 2007, betekent voor ons de overtocht naar Afrika. Het continent waar we de rest van het jaar zullen verblijven. Met een beetje gezonde spanning staan we niet te laat op en maken we ons klaar voor de overtocht naar Egypte; ons eerste land in Afrika. Met je eigen auto Egypte binnen reizen schijnt een heel bureaucratisch gedoe te zijn waarover we al meerdere, veelal slechte, verhalen hebben gelezen. Gelukkig zijn er ook goede; zo krijgen we de dag voor vertrek van Jaye en Andrew, twee andere overlanders die we op de camping in Aqaba hebben ontmoet nog een sms-je. Een ene Ashraf van de toeristenpolitie heeft hun geholpen en binnen twee uur waren ze het land binnen. Het sms-je stemt ons hoopvol en ruimschoots op tijd melden we ons bij de haven, waar we eerst de uitreisformaliteiten voor Jordanië afhandelen en daarna een kaartje voor de boot gaan kopen. Achteraf een beetje dom vinden we zelf. We hadden namelijk beter eerst de kaartjes kunnen gaan kopen, want wat als de boot niet gaat of vol is? Dan hebben we mooi een probleem want we kunnen Jordanië dan niet meer in. We houden onze adem in en schrikken even als de goede man vertelt dat we, vanwege de harde wind, niet met onze auto op de snelle ferry kunnen. Gelukkig hebben ze als alternatief de langzame ferry ingezet en als we vragen wanneer deze dan vertrekt blijkt de we ons nog moeten haasten ook. De boot vertrekt direct. Pfff...Is dat even een mazzeltje. We rijden het haventerrein op en kunnen bijna direct aan boord. In eerste instantie hadden we sowieso liever de langzame boot gehad, deze is namelijk 30 US$ goedkoper, maar normaal gesproken vaart hij alleen om 12 uur 's nachts en daar hadden we niet zo veel zin in.  Grappig detail: de ferry is een afgedankte Deense boot die altijd naar Frederikshafen heeft gevaren. In een land waar veel mensen ons gewone schrift niet eens kunnen lezen is het dan ook grappig te zien dat alle bewijzeringen aan boord voor een groot deels in het Deens staan aangegeven.

 

De overtocht duurt in totaal 3 uur. Geen straf, want het is heerlijk weer en vanaf dek hebben we een mooi uitzicht. Bij gebrek aan gezonde snacks, besteden we ons laatste Dinars aan chocolade, chips en ijsjes. We snoepen heel wat af en zijn behoorlijk vol als we halverwege de overtocht eventjes naar beneden lopen om te kijken of we onze paspoorten al weer kunnen afhalen. Tijdens onze wandeling belanden per ongelijk in een toiletgelegenheid van de bemanning en net als we ons willen verontschuldigen worden we geroepen. In de eetzaal zitten de twee mannen die ons geregistreerd hebben toen we aan boord kwamen. Ze zitten lekker te eten en nodigen ons spontaan uit aan tafel. De mannen zijn waarschijnlijk behoorlijk hoog in functie, want wanneer de ene wat naar de keuken roept staat in no-time een heerlijke maaltijd voor onze neus. Jammer, dat we al zoveel gesnackt hebben, maar buikje vol of niet, we eten een behoorlijke portie en het smaakt ons heerlijk....en als extra service, ritselen ze na de maaltijd ook nog eventjes een snelle teruggave van onze paspoorten. Tot nu toe, gaat de overtocht naar Egypte wel heel voorspoedig, hopelijk is dit een goede voorbode.

 

Van het ene hokje naar het andere

Als we van boord rollen (en dat geldt niet alleen voor onze auto, jemig wat zijn wij vol), volgen we een aantal auto's naar een overkapping. Het wordt ons duidelijk, dat we hier moeten parkeren en moeten wachten op de toeristenpolitie. Terwijl we staan te wachten zien we tot onze verbazing, dat de auto's naast ons alle spullen op- en in de auto beginnen uit te laden. Een waar spektakel wanneer je je bedenkt, dat de stapels spullen op het dak soms hoger zijn, dan de auto zelf. Het is behoorlijk warm en omdat we geen zin hebben in dat soort gesleep, spelen we eventjes de domme toerist. We doen niets en wachten gewoon totdat de toeristenpolitie komt. Gelukkig duurt dit niet lang en als de man zich voorstelt met Ashraf kunnen we ons geluk niet op. Het zal toch niet waar zijn! Ashraf loopt van het ene gebouwtje naar en andere en wij volgen gedwee. Op zijn verzoek zetten we hier en daar een handtekening of trekken we wat flappen om weer iets te betalen. En dan opeens, voordat we het goed en wel beseffen is alles klaar. Alles met elkaar heeft het een kleine twee uur geduurd en hebben we niets geen narigheid gehad. De douane is niet eens in de buurt van onze auto geweest en ook de nummers onder de motorkap zijn niet gecontroleerd. De meeste moeite kost nog wel het bevestigen van de Egyptische kentekenplaten. Je krijgt deze dingen uitgedeeld, met de mededeling, dat je ze op de auto moet bevestigen maar er is niemand in de buurt met gereedschap of bevestigingsmaterialen. Gelukkig hebben wij van alles in de auto en zijn ze snel gemonteerd. Ode aan Ashraf! Als we later het verslag van Klaas lezen beseffen we, dat we heel veel mazzel hebben gehad.

 


Kopje thee

Tijdens de overtocht hebben we op dek gezeten tussen zoals achteraf bleek, allemaal medechauffeurs. Nagenoeg alle mannen aan dek, waren chauffeurs van auto en/of vrachtauto's en allemaal vonden ze het maar wat stoer, dat wij met onze eigen auto naar Egypte gingen. Als "een van hun" hebben ze ons nadat we eenmaal aangemeerd waren naar het autodek geëscorteerd en hebben ze menigmaal de duim voor ons opgestoken. Ook tijdens onze ronde langs de diverse kantoortjes kwamen we de mannen regelmatig tegen en telkens werden we vol bewondering gevolgd. Vooral door een wat oudere dikkere man. De man had ons al wat langer met belangstelling gade geslagen en toen wij bij het verlaten van het haventerrein zijn vrachtauto passeerden was er geen ontkomen meer aan. Onze auto werd bijna tegengehouden en Belinda kreeg zelfs een vaderlijk kneepje in de wang. We moesten en zouden uitstappen voor een kopje thee. Als het aan de man had gelegen hadden we zelfs een hele maaltijd met hem moeten nuttigen, maar volgegeten als we waren hebben we ons daar gelukkig uit kunnen praten. Er komen nog een aantal chauffeurs omheen staan en we krijgen een aantal kopjes thee. Voor Belinda wordt een krukje in de schaduw neergezet en met Markus houden ze een typisch mannenpraatje. Even later nemen we dan toch echt afscheid. Als we nog langer wachten moeten we dadelijk in het donker naar Dahab en daar hebben we niet zo'n zin in. We geven de man een paar stickers met ons logo, die hij vol trots op de vrachtauto plakt en gaan dan eindelijk het land binnen. Al met al zijn we langer onderweg geweest, dan we hoopten, maar dit lag niet de grensformaliteiten.

 

Dahab

Dahab is het duikersparadijs van Egypte. Het is een gezellig hippieachtig dorpje dat overstroomt wordt door toeristen. Het hele dorpje bestaan uit duikscholen, souvenirwinkels, hotels en restaurants. Na zoveel weken soms bijna de enige toerist te zijn geweest is het voor ons eventjes wennen. Vooral aan al die mannen die ervoor worden betaald om ons de winkels of de restaurants in te praten. In Dahab overnachten we in Auski camp. Een eenvoudig, maar gezellig hotelletje. Als we er parkeren zien we een andere Landrover. Ook helemaal uitgerust voor expeditie net als die van ons. Van de hotelmanager vernemen we dat het Zuid-Afrikanen zijn die dezelfde route als ons rijden. Helaas lopen we ze telkens mis. 's Avonds lopen wij ze mis en de volgende dag als ze op zoek gaan naar ons, zijn wij net ergens anders. Ach, onderweg komen we ze vast nog wel ergens tegen.

 

Als er maar een stempeltje op staat

Na twee dagen in het hotel verhuizen we naar een strandje verderop. Via de website van andere overlanders hebben we de tip gekregen, dat wanneer je in het bezit bent van een briefje van een duikschool je naar een beschermd stukje strand kunt rijden, waar je 's avonds gewoon kunt blijven staan om te overnachten. Natuurlijk lijkt ons dit wel wat en in Dahab proberen we eerst zo'n briefje te bemachtigen. Uiteindelijk moeten we hiervoor naar meerder duikscholen want niet iedereen werkt eraan mee, maar de laatste geeft ons gewoon een velletje papier met hun stempel erop. Zelf kunnen we hierop naam en paspoortgegeven invullen. Zo nu nog langs de checkpoints. We hebben al gehoord, dat er normaal gesproken een duikinstructeur mee moet als begeleider om langs de diverse checkpoints te komen. Maar.....brutalen hebben de halve wereld en dus gaan we op pad. Bij de checkpoints houden we ons gezicht in de plooi en laten we koelbloedig ons zelf ingevulde velletje papier zien. Vol indruk van de officiële stempel en handtekening (ahem), laten ze ons door en zodoende staan we even later op het strand bij 3 Pools. Een prachtig stuk koraal in een beschermd gebied. In tegenstelling tot de dag ervoor is het windstil en heerlijk weer om te snorkelen. Het koraal is prachtig; totaal niet beschadigd en we zien een heleboel vissen. De plek zelf is een van de mooiste snorkelplaatsen van Dahab en in de middag komen er behoorlijk want toeristen op af. Allemaal onder begeleiding. Wanneer ze onze auto zien staan zie je vooral op de gezichten van de begeleiders af en toe een vraagteken verschijnen. Die avond als de toeristen weer weg zijn hebben we het hele strand voor ons alleen. De enige die achterblijft is Mohammed. Hij slaapt in de strandtent. Als hij ons gastvrij een kopje koffie komt brengen nodigen we hem uit om mee te eten. Hij neemt de uitnodiging van harte aan en nog voor we er erg in hebben staat hij in onze pannen te roeren, heeft hij een tapijtje met kussens op het strand gelegd en een vuurtje gemaakt. De avond kan niet meer stuk.

Mount Sinai

Als we Dahab verlaten rijden we dwars door de Sinai richting Cairo. In het midden van de doorsteek stoppen we bij Sint Katherina een klein dorpje aan de voet van de berg Sinai. Het klooster zelf staat op de plaats waar Mozes de brandende braamstruik heeft gezien. Omdat het klooster nog wordt gebruikt is het maar een paar uur per dag open en zijn we net te laat om het te bekijken als we aankomen. Een andere bezienswaardigheid hier is de top van de Berg Sinai. Bovenop deze berg heeft Mozes van God de 10 geboden gekregen en alhoewel er op de berg zelf niet veel te zien is willen we eigenlijk toch graag naar de top. Helaas is het een hele klim. De berg is zo'n 2300 meter hoog en om de top te bereiken moet je circa 3 uur omhoog wandelen. We staan behoorlijk in tweestrijd. Ten eerste is het al ver in de dag en behoorlijk warm en bovendien zo lang omhoog lopen (en weer terug natuurlijk) is niet niks; die "vervelende hardloopknie" van Belinda houdt dit nooit vol. In Petra was de knie al twee dagen stijf na de klim. Omdat we toch graag naar de top willen kiezen we uiteindelijk voor een compromis. Omhoog nemen we een kameel en weer terug lopen we zelf. Helaas is een kameel ook niet echt comfortabel, de tocht was leuk en het spaarde heel wat meters lopen, maar ons achterwerk heeft nog dagen zeer gedaan. Desalniettemin hebben we de top gehaald en eerlijk is eerlijk het was toch wel bijzonder om boven op de berg Sinai te staan en het uitzicht was ongelofelijk mooi. Jammer alleen van alle rotzooi die mensen hier laten liggen. Vanaf de top dalen we rustig af en terwijl we teruglopen herinneren we ons het bijbelverhaal. In de tijd van Mozes lag hier geen pad en moet het werkelijk een enorme klim zijn geweest. We hebben bewondering voor zijn inzet. Het weer is intussen omgeslaan. Het is lekker fris en vlakbij de auto krijgen we zelfs nog een klein buitje op ons hoofd.

 

Voor het eerst ziek

Al bijna 8 weken eten we in de meest uiteenlopende restaurants of snacken we op straat en tot op heden zijn we er nog niet een keer echt ziek van geweest. We zijn wel eens een dagje "aan de dunne" geweest maar verder niet. Tot op de dag van vandaag. Voordat we uit Sint Katherina vertrekken eten we eerst een ontbijtje op de camping en of de ei de boosdoener is of niet naarmate we dichter bij Cairo komen wordt Belinda steeds zieker. Bij Suez is het helemaal raak. Tot 3x toe heeft ze letterlijk de straat eronder gekost en uiteindelijk pakken we het eerste de beste hotel om eerst eventjes te kunnen uitzieken. Het hotel is behoorlijk chique en ook de duurste tot nu toe, maar op dat moment totaal onbelangrijk; het heeft een goed bed en belangrijker nog een schone wc! Waarschijnlijk is het een soort voedselvergiftiging. De hele nacht is het raak, totdat alles eruit is. Gelukkig is het dan ook snel weer over en kunnen we de volgende dag weer verder. Egypte staat erom bekend en we nemen ons voor ons toch maar iets voorzichtiger te zijn met het eten hier.

 

Drie keer is scheepsrecht

Nadat we twee keer eerder tevergeefs een poging hebben gedaan om een visum voor Soedan te bemachtigen was het voor ons in Cairo erop of eronder en dus storten we ons in de gevreesde verkeerschaos. Met in ons achterhoofd de beelden van een eerder bezoek rijden we, voorbereid op het ergste, via een grote toegangsweg Cairo binnen. Zoals verwacht is het er een drukte van belang. Net als op veel plaatsen in het Midden-Oosten is toeteren het communicatiemiddel van de automobilist. Verder stoort niemand zich aan het aantal rijbanen, 3 stroken worden met alle gemak zes, en ook voor rood licht heeft men weinig ontzag. Geen wonder, dat er ondanks de stoplichten op de grote kruispunten verkeersagenten staan om de boel te regelen. We zullen niet beweren, dat Cairo gemakkelijk rijden is. Het is vreselijk druk en het verkeer is een ongecontroleerde chaos, maar wanneer we er eenmaal zelf in rijden valt het reuze mee. Voor we het weten rijden we in hartje Cairo langs het Egyptisch Museum. Terwijl we hier rijden denken we nog even terug aan onze vakantie jaren geleden. Nooit hadden we destijds kunnen bedenken, dat we eens met onze eigen auto in deze stad zouden rijden. Het belangrijkste doel van ons bezoek aan Cairo is het visum voor Soedan en om zo dicht mogelijk bij de ambassade te zijn zoeken we een hotelletje in het centrum. Achteraf blijken we slechts 3 straten van de ambassade te "wonen"; een ideale locatie dus. Op de dag van onze aanvraag nemen we eerst een taxi naar de Nederlandse ambassade om een aanbevelingsbrief te halen. Onderweg naar de ambassade komen we door een mooi stukje Cairo. We komen door wijken met prachtige koloniale landhuizen en mooie tuinen, sommige zijn goed onderhouden terwijl andere gebouwen slechts vergane glorie weerkaatsen. En dan opeens staan we voor een prachtig gebouw. Het gebouw is niet alleen een kasteeltje om te zien, maar is ook bijzonder goed onderhouden. Daar waar de meeste huizen grauw zijn van de uitlaatgassen is dit gebouw stralend wit en het gras fris groen. Zelfs al zou onze driekleur er niet wapperen dan kon het nog niet missen dit is een stukje Nederland. In en om het gebouw is het brandschoon en alles is strak georganiseerd. Omdat we iets aan de vroege kant zijn moeten we eventjes wachten, maar zo gauw als de ambassade open gaat mogen we naar binnen. Daar waar we bij de buitenlandse ambassades altijd voor het loket moesten wachten terwijl de eigen burgers naar binnen mochten, is het nu de beurt aan ons. We worden er vriendelijk ontvangen door natuurlijk Nederlands sprekend personeel en binnen een paar minuten staan we weer buiten met op zak de broodnodige aanbevelingsbrief. Om zo weinig mogelijk tijd te verliezen laten  we ons met de taxi terug brengen naar het centrum en gaan we direct naar de ambassade van Soedan. Voor de derde keer vullen we de inmiddels overbekende aanvraagformulieren in, doen er een paar pasfoto's bij en dienen onze aanvraag in. Ondanks de drukte gaat het vervolgens behoorlijk soepel. Bij het ene loketje wordt er wat op onze aanvragen gekrabbeld, bij de volgende moeten we betalen en de derde vertelt ons, dat we met een uurtje kunnen terug komen. Totaal verbaasd kijken we elkaar aan. We vragen ons af of we het wel goed verstaan hebben en vermoeden dat de man misschien 1 dag bedoelde, maar wanneer we een uurtje later weer voor zijn neus staan blijken we het toch goed te hebben verstaan. Zijn collega rommelt wat in een laatje en tovert supersnel onze paspoorten tevoorschijn. Binnenin staat het langverwachte visum. Voor ongeloof staan we er naar te kijken en de uitdrukking op onze gezichten moet een grappig gezicht zijn geweest want de omstanders worden er vrolijk van. Een aantal steken zelfs hun duim omhoog en opgetogen verlaten we de ambassade.