This page only has Dutch navigation. Press the English flag to return to the English part of this website

Andalusië en Portugal 2016


18 juni - 16 juli 2016    

Route: Heenreis: NL - Belgie (Antwerpen) - Frankrijk (Parijs - Bordeaux) - Spanje: Burgos - Úbeda - Baeza - Jaén - Córdoba - Baena - Granada - Guadix - Cádiar - La Rábita - Málaga - Alozaina - El Burgo - Ronda - Gibraltar - Tarifa - Zahara de los Atunes - Cadiz - Jerez - Sevilla - Portugal: Tavira - Fuseta - Faro - Lagos - Sagres - Sines - Setubal - Estoril - Ericeira - Sintra - Peniche - Obidos - Nazaré - Coimbra - Guarda - Vilar Formoso - Terugreis:  Spanje (Salamanca - Valladolid - San Sebastián) - Frankrijk ( Bordeaux - Parijs) - Belgie (Antwerpen) - Nederland

Geduld

Uitgewaaid rijden we naar de nabij gelegen camping met de langzaamste incheckprocedure ooit. Het aantal handelingen en bonnetjes dat moet worden ingevuld is om moedeloos van te worden om van de snelheid waarmee de receptionist werkt nog maar niet te spreken. Mijn geduld wordt tot het uiterste op de proef gesteld. Markus die mij kent en geen zin heeft om opnieuw op zoek te gaan naar een geschikte slaapplek voorkomt dat ik mijn geduld verlies en rechtsomkeer ga. Als ik alleen was geweest.... Uiteindelijk lukt het en om bij het uitchecken herhaling te voorkomen besluiten we om ook maar gelijk te betalen, maar dat levert opnieuw problemen op, want afrekenen doen ze hier alleen bij het uitchecken. We gaan in de verlenging en bijna een uur later zijn we klaar. De daling van mijn humeur houdt gelijke tred met die van de temperatuur. Geplaagd door de wind, die sinds ons winderige bezoek aan de kust nauwelijks aan kracht heeft ingeboet, zijn we gedoemd tot een avondje in een wiegende auto. Gelukkig hebben we een kachel.  


De terugreis begint

Onderweg naar het noorden passeren we kleine vissersdorpjes, sprookjesachtige kastelen in pasteltinten, een volledig ommuurd middeleeuws stadje waar de tijd heeft stil gestaan en uitgestrekte plantages met kurkeiken. Te oordelen aan de kale oranje kleurige stammen is het nog niet zo heel lang geleden dat de bomen gestript zijn van hun kostbare bast. We sukkelen langzaam terug naar de Spaanse grens vanwaar de lange reis naar huis begint. Het laatste stukje kunnen we niet meer kiezen tussen tol of niet. De borden zijn duidelijk en de camera's boven de weg beloven streng toezicht. Zonder tolpas of iets dergelijks zijn de laatste kilometers nog even spannend maar de grens is verlaten. Geen mens of computer die naar ons omkijkt. We zijn terug in Spanje en een dagje later bereiken we Frankrijk.


Frankrijk-frustratie

Met nog 4 dagen voor de grote WK-finale en de dreiging van nieuwe aanslagen verwachten we strenge grenscontroles maar niets is minder waar. De grens is even verlaten als op de heenreis en ongehinderd rijden we het land in. Alleen bij het eerste tolstation zien we een paar verdwaalde agenten gezellig met elkaar keuvelen. Met een scheef oog kijken ze naar de passerende stroom auto's maar vrijwel niemand wordt aangehouden. We zijn terug in het land van de tolpoortjes. We passeren er een hele batterij poortjes maar erg lekker verloopt de terugreis niet. Terwijl de tolpoortjes op de heenreis onze Visa kaart maar wat graag aannamen spugen de tolpoortjes op de terugreis hem net zo snel weer uit als ze hem hebben ingeslikt. Bij de eerste poortjes kunnen we er wel om lachen en betalen we contant maar wanneer onze voorraad cash opdroogt wordt het minder grappig. We moeten dringend pinnen maar daar hebben de Fransen geen begrip voor. Wanneer de pinautomaten bij het eerste de beste tankstation buiten werking blijken te zijn proberen we het in de winkels maar zonder succes. Niet één van de winkels of restaurants is bereid contant geld uit te geven, zelfs niet wanneer we er een aankoop doen. We kopen niets en lopen mokkend naar buiten. We zijn het eens met onszelf en vinden de Fransozen maar een onvriendelijk volkje. En we hebben ook niets met de Franse wegen mopperen we later nog even door wanneer we bijna stapvoets over de ring om Parijs rollen. Veel te druk en veel te duur. Misschien de volgende keer toch maar om Frankrijk heen? De verleiding is groot. Als even later onze Frankrijk-frustratie wat bekoeld is neemt het gezonde verstand weer de overhand maar één ding is zeker; mochten ze vanavond op de camping de wedstrijd tussen Frankrijk en Duitsland tonen dan zijn wij voor Duitsland!


Als we het maar willen zien

We hebben genoeg van Frankrijk en genoeg van de Fransen. Dat gevoel overheerst nog steeds wanneer we Creil binnen rijden. Een stadje met een verrassend hoog aantal buitenlanders uit ogenschijnlijk alle culturen. India, Azië, Midden-Oosten, Afrika; het aanbod in winkels is er op afgestemd en dus belanden we voor wat groente en fruit bij een oosterse winkel. De aardige jongeman krijgt duidelijk niet elke dag toeristen in zijn zaakje en zeker geen Nederlanders die typische oosterse producten kopen. In het beste Engels vraagt hij geïnteresseerd waar we vandaan komen waarna hij ons toevertrouwt dat hij zelf uit Egypte komt. "Uit Cairo", zegt hij wanneer we doorvragen. We vertellen dat we daar al eens geweest zijn en dan is het ijs definitief gebroken. We hebben een leuk gesprek en wanneer we willen afrekenen grist hij snel twee reepjes Kinder Chocolade uit het schap. "For you, nice to meet you" zegt hij wanneer hij ze in onze handen drukt. We zijn met stomheid geslagen. Onze eerste oprecht vriendelijke ontmoeting in Frankrijk is met een Egyptenaar. "Shokran" antwoorden verbijsterd en dankbaar. We kunnen nog een hoop leren van de immigranten die we zo graag buiten de deur willen houden. Als we het maar willen zien.

Veel kilometers en veel regen  

Andalusië ligt niet naast de deur, dat wisten we, maar toch valt de afstand ons tegen. We kunnen maar moeilijk wennen aan de lange reisdagen. Ons doel was 600 kilometer per dag, maar na een vliegende start wordt het steeds moeilijker. We zitten snel weer in ons oude reisritme en daar horen zulke lange reisdagen niet bij. Evenmin als de stromende regen die van Antwerpen tot de Spaanse grens onze trouwe metgezel is. Het is om treurig van te worden, maar de uitgelaten voetbalsupporters kan het duidelijk niets schelen want des te dichter we bij Bordeaux komen des te meer auto's versierd met wapperende vlaggen ons voorbij rijden. Downtown moeten we duidelijk niet zijn. We verlaten op tijd de snelweg, maar de camping die we op voetbalveilige afstand van Bordeaux in het vizier hebben heeft duidelijk betere tijden gehad. De sfeer die het vervallen terrein uitstraalt is zo deprimerend dat we niet eens meer de moeite nemen rond te kijken. Voor de vorm vragen we nog even de prijs maar het oneerbare voorstel van de eigenaar neemt ook de laatste twijfels weg. Dan maar een bushcamp. Een paar straten verderop vinden we een droog plekje op de inrit van een verlaten constructiebedrijf en naast de gemeentelijke milieustraat. Hopelijk is deze in het weekend gesloten, maar we vrezen het ergste.


Dieven in de nacht

De kou kluistert ons de rest van de avond aan de kachel en uiteindelijk gaan we vroeg op bed. Het is onze eerste bushcamp sinds tijden en we slapen licht. Niet veel meer dan wat motorgeluid is nodig om ons uit onze slaap te wekken. Het is het holst van de nacht en een langzaam rijdende keert vlakbij om uiteindelijk een klein stukje verderop te blijven staan. Even later klinken er stemmen van meerdere mannen en horen we hoe spullen worden uitgeladen. Half wakker gaat er van alles door ons heen. Wie heeft hier nu wat te zoeken? Ik bedenk al snel, dat het vast dieven zijn die spullen willen stelen van de gemeentewerkplaats. "En dan gaan ze vast door het gat in het hek pal naast onze auto", is mijn overtuiging. Gelukkig is Markus wakkerder en wint hij het spelletje "raadt het geluid". "De mannen zetten tenten op", zegt hij inmiddels klaarwakker, "en ze zijn niet van hier want ze spreken een andere taal". Met gespitste oren spelen we luistervinkje en ontdekken we een zwaar Iers accent. "Ah, voetbal supporters!" concluderen we. "Picknick car", horen we de mannen dan zeggen. Ze hebben het over ons. De opluchting dat de mannen medelotgenoten zijn op zoek naar een veilig plekje voor de nacht is groot. Het is het laatste wat ik hoor. Gerustgesteld draai ik me weer om en word pas wakker als de zon al hoog aan de hemel staat. De Ieren slapen nog, maar de mannen van de milieustraat zijn al druk in de weer en begroeten ons vriendelijk. Ze vinden het wel vermakelijk zo'n bont gezelschap kampeerders rondom hun ingang.


Siësta

Vier lange reisdagen verder heet een groot bord ons welkom in de regio Andalusië; eindelijk! Het vertrouwde reisritme hebben we inmiddels weer opgepakt, maar het ritme van de Spanjaarden daarentegen zit nog niet in ons bloed. Wanneer we om 4 uur zondagmiddag ons eerste Andalusische stadje binnenrijden is het uitgestorven. "Todo cerrado" (alles gesloten) bevestigt de vriendelijke dame van een ijszaakje. "Mañana" (morgen) dan pas gaan de winkels weer open. Zondagsrust in optima forma. Zonder boodschappen valt er niet veel te koken. We schakelen over op plan B en strijken neer op een terrasje, maar zo gauw we de kaart vragen legt de serveerster uit dat de kok, die zojuist paffend aan een sigaret de zaak uit komt lopen, er net mee gestopt is.  En "nee" ook de andere restaurants zijn nu gesloten. "Siësta"; zegt ze met een vanzelfsprekendheid die duidelijk meer zegt over de domheid van onze vraag dan over de Spaanse variant van een lange middagpauze. Pas vanaf 8 uur gaan de restaurants weer open. Dat bericht valt niet lekker op onze lege maag. We tellen de uren af en zien naarmate de wijzers van de kerktoren de magische 8 naderen steeds meer volk op straat. Sjiek opgedofte mannen en vrouwen paraderen over het centrale plein maar in de aangrenzende zaakjes blijft het teleurstellend donker. Pas om half negen opent het minst ogende zaakje haar deuren. Het eerste tafeltje is voor ons! De vegetarische opties zijn beperkt maar als je trek hebt smaakt alles en de gezelligheid maakt de avond compleet. Ondertussen neemt de drukte nog steeds toe, en pas tegen de tijd dat we uitgegeten zijn is de het hele centrum tot leven gekomen; zijn alle restaurants geopend en zitten de terrassen vol. Wanneer we op de klok kijken is het al over negenen. In Afrika zouden we nu op stok gaan. We hebben duidelijk aanpassingsproblemen en die zijn, zo blijkt later, ook na 3 weken, niet opgelost.


Andalusië uit de reisgidsen

Via de schilderachtige dorpjes Úbeda, Baeza en Jaén rijden we naar Córdoba. De omgeving is Andalusië zoals we het ons hadden voorgesteld; heuvelachtig met her en der witte dorpjes met smalle straatjes en smeedijzeren balkonnetjes vol kleurrijke bloemen. Het land laat zien wat de reisgidsen beloven maar het weer doet dat niet. Naarmate we Córdoba, één van de heetste steden van het land, naderen stijgt de temperatuur naar waarden die in de verste verte niet overeen komen met de klimaattabellen uit de boekjes. De hitte is afmattend en de schaduw op de camping is iedere euro waard. Pas tegen de avond koelt het af en gaan we op stap. De prachtig verlichte restanten van de oude stadsmuur verwelkomen ons. Er achter bevindt zich een overzichtelijk centrum met een oude Joodse wijk vol kleurrijke winkeltjes en restaurantjes, een grote Romeinse burg en indrukwekkende gebouwen die zo lijken weggelopen uit één van de Marokkaanse koningssteden. De Arabische invloeden van weleer zijn onmiskenbaar en gaan hand in hand met de Zuid-Europese invloeden van latere tijden. Het kloppend hart van de stad waarin dit alles samenkomt is de Mezquita, een oude moskee die nadat Córdoba weer onder christelijk bestuur kwam veranderde in een kathedraal. Niet alleen om de hitte en de grote mensenmassa's te ontlopen maar ook om de kosten van een entreekaartje uit te sparen (tussen 8:30 en 9:30 is de entree gratis) staan we de volgende ochtend voor dag en dauw voor de deur van het enorme complex. In de reisgids lezen we dat het ooit de op één na grootste moskee ter wereld was en dat geloven we direct. Binnen zijn het vooral de grote zuilengalerijen die de meeste indruk maken. 856 in totaal zouden het er moeten zijn. Het is een overweldigend geheel van katholieke kitsch en Moorse architectuur waarin we net zo lang ronddolen totdat de bewaking ons wegstuurt om plaats te maken voor de betalende bezoekers.


Verjaagd

Een glooiend landschap met tot aan de horizon keurig aangeplante olijfboomgaarden is opnieuw het decor tijdens de rit naar Granada. Het uitzicht is even wonderlijk als saai. Té gecultiveerd naar onze smaak maar dat is de prijs die Andalusië betaalt voor de status van 's werelds grootste producent van olijfolie. 40% van alle olijfolie wereldwijd is afkomst uit Andalusië en om aan die vraag te voldoen is naar schatting dertig procent van de bruikbare landbouwgrond beplant met olijfbomen. Een zware zurige olieachtige geur verraadt dat we weer een fabriekje passeren. Tegen het einde van de dag bereiken we een camping vanwaar we een geweldig uitzicht hebben op Granada met op de achtergrond de imposante pieken van de Sierra Nevada. De sneeuw op de toppen is grotendeels verdwenen maar het uitzicht op de bergen nog steeds geweldig. Een uitzicht waar we net van zitten te genieten wanneer een raadselachtig geritsel onze overpeinzingen verstoort. De boosdoener wordt al snel ontmaskerd als we ratten langs de heg heen en weer zien scharrelen. Terug denkend aan hoe hun Afrikaanse soortgenoten Frankie eens hebben toegetakeld slaat de schrik ons om het hart. Op nog meer knabbelsporen zitten we niet te wachten en onmiddellijk verruilen we ons plekje mét uitzicht voor een plekje zonder uitzicht maar hopelijk ook zonder knagers.


Kantwerk in steen

Dé bezienswaardigheid van Granada is met afstand het Alhambra. Een middeleeuws fort en paleis gebouwd op een heuvelachtig plateau in het zuidoosten van de stad. Als één van de beroemdste voorbeelden van Islamitische kunst ter wereld is het een waardevol bouwwerk dat onder de bescherming van Unesco slechts door een beperkt aantal bezoekers per dag mag worden bekeken met als gevolg dat het vaak al weken tot soms wel maanden van tevoren is volgeboekt. Willen we nog kans maken dan kunnen we het beste via internet nog een kaartje proberen te bemachtigen. Lekker onvoorbereid, zijn we volledig verrast door de informatie van de eigenaresse van de camping. Maar een gewaarschuwd mens telt voor twee dus verhuizen we na het avondeten met laptop naar het terras in een poging een paar kaartjes te bemachtigen. Het wordt een digitale beproeving met een teleurstellend resultaat want volgens de website zijn alle kaarten uitverkocht en dat is ook de boodschap van een medewerker als we het later ook telefonisch nog eens proberen. Dat is een domper. Onze enige kans is proberen ter plekke nog één van de "last-minute kaartjes' te bemachtigen maar dan moeten we direct na opening bij de kassa's zijn. Op een onchristelijk tijdstip rukt de wekker ons de volgende ochtend uit een heerlijke slaap en een flinke wandeling, busrit en taxirit later bereiken we de verrassend lege kassa's. De twijfel slaat toe maar onze zorgen zijn ongegrond. Binnen een paar tellen krijgen we twee kaartjes voor niet alleen het Rode Fort maar ook voor het Nasridenpaleis. Het fort is enorm, de keurig aangelegde tuinen leuk, maar het is het Nasridenpaleis dat alle verwachtingen overtreft. Iedere ruimte van het 1001-nacht-achtige sprookjespaleis is een schatkamer aan Islamitische kunst. De kleurrijke mozaïeken, de duizelingwekkende mooie plafonds en de marmeren decoraties die zo gedetailleerd zijn haast kantwerk lijkt zijn zo mooi dat zelfs kunstbarbaren als wij er diep van onder de indruk zijn. Het is een geweldig begin van een lange maar ook vermoeiende dag die we verder struinend door de straten van Granada doorbrengen. De wandeling bergopwaarts terug naar de camping vreet ons laatste restje energie. We zijn blij als we 's avonds weer terug zijn bij de auto.


Leven onder de grond

Her en der ligt nog sneeuw maar de meeste pieken zijn nu kale, grijs gebleekte toppen. We rijden inmiddels langs de Sierra Nevada en de ruige bergen zijn een welkome afwisseling op het "aangeplante" landschap van de laatste dagen. Onveranderd zijn de kleine witte dorpjes die ook hier weer als tegen de heuvels aangeplakt in het landschap opduiken. Het mooiste plaatsje is de wijk Barrio de Santiago in Gaudix waar al sinds eeuwen mensen in kleine grotwoningen wonen. Witte schoorsteentjes, ogenschijnlijk willekeurig in het landschap "geplant" vertellen van een leven onder de grond. Van de verrassend ruime huizen, uitgehouwen in het zachte tufsteen, zijn alleen de keurig witgepleisterde voorgevels en bloemrijke patio's zichtbaar. Een vriendelijke spanjaard op zoek naar een kleine bijverdienste nodigt ons uit in zijn huisje. "De temperatuur is hier altijd constant" vertelt hij trots. "Het is hier nooit heel warm of heel koud", we geloven hem onmiddellijk want binnen is het aangenaam, maar het gebrek aan buitenlicht is een hoge prijs voor comfortabel leven onder de grond.


Strandfeestjes Spaanse stijl

Een mooie route dwars de bergen brengt ons in een paar uur naar de andere kant van het Andalusische bergmassief helemaal tot aan stranden van de Costa del Sol. De temperatuur zakt in hetzelfde tempo als de hoogte van het landschap en daar zijn we niet rouwig om. Aan zee waait een zacht briesje dat een heerlijke frisse nacht belooft. In het kleine dorpje waar we zijn gestrand is de grote invasie van toeristen nog niet op gang gekomen en zijn het hoofdzakelijk lokale families die, nadat de zon in zee is gezakt, bepakt en bezakt met stoelen, ander huisraad en vooral veel etenswaren het strand veranderen in een lopend buffet met overal rokende BBQ's en vrolijke muziek. Met de voeten in het koele zand en de klotsende branding op de achtergrond samen koken, eten, zingen en dansen; een betere afsluiting van een drukke werkdag is nauwelijks denkbaar. En natuurlijk Spanje zou Spanje niet zijn als de echte feestgangers pas naar buiten komen, wanneer wij al weer aan ons bed denken, maar dat mag de pret niet drukken. Hier zouden we zeker aan kunnen wennen.  


Hoeveel geluk kun je hebben

Sinds een kleine controle waarbij een satéprikker er bijna helemaal in verdween zit het scheurtje dat we gisteren in onze band ontdekten ons niet lekker. Maar waar vinden we zo snel een set nieuwe banden? Een grote gele "M" belooft gratis Wi-Fi en surfend vinden we als snel het adres van een leverancier van de BF Goodrich banden die we zoeken. Nu maar hopen dat ze ze ook op voorraad hebben. Met de dreiging van de dagelijkse siësta boven ons hoofd rijden we er snel naar toe. En hoeveel geluk kunnen we hebben. Ze hebben 'slechts" 1 setje zegt de man verontschuldigend. Wij zijn blij want dat is net genoeg. We mogen om 5 uur terug komen voor de montage. Hmm, dat was niet ons plan. Een kleine aarzeling en een beetje sip kijken is net voldoende om de vriendelijke monteurs te overtuigen om ons gelijk te helpen. De taalbarriere is geen belemmering voor Markus om nog een leuke korting te bietsen en een paar minuutjes later staat Frankie op de brug om na vele trouwe kilometers afscheid te nemen van zijn oude schoenen. Bijna 100.000 kilometer hebben ze ons veilig door diverse continenten en vele landen gebracht. We genieten van het garagebezoek; één van de onvermijdelijke overlanderklusjes tijdens een lange reis, maar voor nu een leuke afwisseling.


Volksvermaak

De route naar Ronda is prachtig en de bergachtige omgeving ruiger dan tot nu toe. Bovenal genieten we van de mooie vergezichten en dat geldt niet alleen voor de omgeving rondom het karakteristieke stadje maar zeker ook voor het uitzicht vanaf de camping waar we neerstrijken. Een uitzicht dat wonderlijk genoeg het mooist is vanaf de goedkoopste plekjes. Ons plekje dus en dan hebben we er ook nog eens het rijk alleen. 's Avond laat wanneer de duisternis de omgeving bijna onzichtbaar heeft gemaakt zien we van vanaf "ons terras" Ronda schitteren in de vallei beneden ons. Nog voor de hitte, maar zeker ook voordat de busladingen met toeristen het stadje weer overspoelen bekijken we de imposante brug die de steile kloof overspant die Ronda verdeeld. Sommige huizen hebben letterlijk een duizelingwekkende afrond als achtertuin. Het is een bijzonder plaatje, maar veruit het indrukwekkendst vinden we het Plaza de Toro; één van de oudste en nog steeds operationele stierengevecht arena's in Spanje. De mooi gedecoreerde arena, de catacomben, de smalle gangen met valluiken waardoor de stieren naar de arena worden geleid maar ook de vluchtpoortjes voor de torero's. Het is een wereld van oude tradities waar zien en gezien worden duidelijk belangrijk zijn zoals de prachtige kostuums in het museum vertellen. Maar het is ook een wereld van veel pijn en leed. Tentoongesteld zijn speren waarvan de meeste voorzien zijn van een begrenzer. Duidelijk bedoeld om "slechts" te verwonden in plaats van te doden. Een belangrijk aspect want dan duurt de show langer. Dat de marteling van de stieren, prachtige exemplaren in de bloei van hun leven, daardoor ook langer duurt is duidelijk ondergeschikt aan het volksvermaak. Sterker nog het is er zelfs een onderdeel van. De gedachte roept een gevoel van afkeer op en vooral in de keurig verzorgde stallen grijpt de tragiek van hun leven ons pas echt aan. Hoe ziek kun je zijn om dit als sport en volksvermaak te zien. Dieren die voor hun bestaan geen andere keus hebben dan volledig te vertrouwen op de mens worden door deze zelfde mensen vervolgens nietsvermoedend een gruwelijke dood ingejaagd en dat alles onder luid gejoel van een uitzinnig publiek. Het complex voelt als een overblijfsel uit vervlogen tijden maar niets is minder waar. Enkele keren per jaar is de arena nog altijd het decor van een schouwspel dat wat ons betreft verboden zou moeten worden.

Engelse iconen met een Zuid-Europees sausje

Gibraltar, de 6,8 vierkante kilometer grote Engelse enclave op de zuidpunt van Spanje, lijkt op het eerste gezicht niet veel meer dan een enorme rots met aan de voet er van een grote haven vol cruiseschepen en luxe jachten. Van dichtbij echter is het strategisch gelegen belastingparadijsje, een overbevolkt stukje land voor de deur van Afrika waar zelfs vliegtuigen en auto's de weg moeten delen. Bij de onverwacht officiële grensovergang zijn ze verrassend streng en voor het eerste deze reis moeten we onze paspoorten laten zien. Een strenge dame in Engels tenue en met een zwaar cockney accent vraagt zelfs naar de inhoud van de koffers op ons dak. Markus antwoordt met de veelzeggende woorden "holiday car". Een vrijbrief blijkbaar voor al onze dubieuze kisten en luiken want zonder verdere vragen gaat de slagboom open en rijden we een wereld binnen die niet lijkt te kloppen. De traditionele rode brievenbussen, dubbeldekkers en telefooncellen, iconen van onze buren aan de andere kant van de Noordzee, vormen een vreemd contrast met de topische beplanting en de Oriëntaalse mozaïeken in de patio's. Het grootste verschil echter is de siësta, of beter gezegd het ontbreken er van. Waar in Spanje de straten al weer uitgestorven zouden zijn is het in Gibraltar een drukte van jewelste. De terrassen van de Engelse pubs waar wijn en tapas hebben plaats gemaakt voor bier en fish & chips, zitten overvol met publiek dat lijkt veranderd van overwegend slank naar volslank en zelfs die aanduiding is voor sommigen nog een te groot compliment.


Overstekende vliegtuigen

Na een uurtje mensen kijken rijden we een rondje om het schiereiland. Vanaf het zuidelijkste puntje hebben we een prachtig uitzicht op de Straat van Gibraltar en aan de overkant daarvan de bergen van Marokko. Op een heuvel vlakbij staat een moskee. Symboliser kan bijna niet. Aan de andere kant van het water begint een andere wereld. We weten hoe die er uit ziet en het liefst zouden we de oversteek maken; het grote avontuur tegemoet. We verdringen de gedachte en rijden terug naar Spanje waar we vlak voor de grens op een kleine file stuiten. In de verte zien we hoe een rood stoplicht en slagboom het verkeer tegenhouden. Plots herinner ik me een artikel over de top 10 van meest gevaarlijkste landingsbanen ter wereld en spring onmiddellijk uit de auto. Net op tijd bereik ik de stoplichten en zie ik hoe een grote Boeing van Britisch Airways met hoge snelheid voorbij raast. Een paar tellen later gaat de slagboom open en verandert de startbaan weer in de drukste autoweg van Gibraltar. Een fascinerend stukje wereld aan de rand van Europa.


Hippies en adrenaline junkies

De Straat van Gibraltar, de nauwe passage die Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee met elkaar verbindt is door de eeuwen heen zowel verguisd als bejubeld en dat is niet zonder reden. De engte is een veel bevaren zeeroute, maar de ruige zee, de verraderlijke stromingen en de plotseling opkomende winden hebben menig zeevaarder overvallen en niet allemaal kunnen ze het navertellen. De omstandigheden hebben het nabij gelegen Tarifa een top-10 notering opgeleverd in het lijstje van 's werelds beste kitesurf plekken. Hoge golven en krachtige winden die 300 dagen per jaar langs de kust razen trekken adrenaline junkies van over de hele wereld. Het publiek is er ook naar en dat geeft het winderige plaatsje een relaxte hippie-achtige sfeer met tal van leuke surfwinkeltjes. Een sfeer die we ook terugvinden op de nabijgelegen camping waar het een gezellige mengelmoes is van surfers, reizigers, vakantiegangers en zelfs een paar overlanders. Een paar leuke ontmoetingen en een lange strandwandeling verder is de avond om voordat we tijd hebben gehad om te koken.

Het paard van Zorro

Korte elegante paarden met gespierde hals en prachtige lange manen. Het Andalusische paard heeft iets magisch. Klein en dapper als oorlogspaard, snel en wendbaar tijdens het drijven van stieren maar bovenal vriendelijk, intelligent en met de meest trotse draf onder de paarden die het de bijnaam "paard van koningen" opleverde. En die titel is meer dan verdiend. Met de benen hoog opgetild en vervolgens weer gracieus uitgestrekt en dat alles in een mooie ritmische gang lijken de paarden te dansen en dat is ook de naam van de show die we bezoeken. In de koninklijke stallen in Jerez de la Frontera worden de beste paarden gefokt en getraind. De show "hoe de Andalusische paarden dansen" benadrukt de schoonheid en veelzijdigheid van het bijzondere ras met voor ons als hoogtepunt de tango te paard waar de passie van de muziek, het paard en de ruiter samenkomen in een zinderende dans zoals alleen het "paard van Zorro" dat kan.


De meest Spaanse stad van Spanje

Sevilla de bakermat van de Spaanse muziek en dans, is voor ons de meest Spaanse stad van Andalusië, maar na Cordoba ook de warmste stad van Spanje. De grote historische gebouwen, de vele traditionele barretjes waar gedroogde hammen en zittrappen van kleurrijke keramische tegeltjes het interieur sieren en natuurlijk het Plaza de Espana zijn een bezoek meer dan waard, maar de temperatuur, die de veertig graden nadert, vergt zijn tol. Na een paar uur slenteren slaat de hitte genadeloos toe en trekken we het even niet meer. Rood aangeslagen vluchten we een Starbucks binnen waar de airco, gratis Wi-Fi en de bijzonder lekkere ijskoffie reden genoeg zijn om ons vooral niet te haasten. Pas na een uurtje wagen we ons weer buiten. Pff, wat is het hier warm. In een slakkengang slenteren we langs de rivier terug naar het Plaza de Espana. In het zachter geworden licht van de late middagzon komen de kleuren van de gebouwen, de betegelde bruggen en de vele tegelmozaïeken nog veel beter tot hun recht. Het is een geweldige plek en een mooie afsluiter van dag.


Een nieuwe wereld

We zijn een beetje "Spanje verzadigd" en na ons bezoek aan Sevilla hebben we ook even genoeg van de grote steden. We besluiten om via een ommetje langs de Portugese kust weer richting huis te rijden. Het is een goede beslissing. Hoewel wat armoediger is Portugal ook kleinschaliger, goedkoper, minder heet en zijn de mensen er een stuk vriendelijker. Grote borden net voorbij de grens waarschuwen voor de tolplicht maar nergens zien we tolpoortjes. Vaag herinneren we ons nog een ingewikkeld verhaal over een elektronisch systeem, dat ook voor toeristen geldt, maar de details kunnen we ons niet meer herinneren. Omdat we ook geen zin hebben om het uit te zoeken nemen we de eerste de beste afslag en mijden we de rest van ons verblijf iedere weg waar een prijskaartje aan hangt.

Een goede timing

Portugal is een voetbalnatie en de helden van het nationale team eigentijdse goden. In het dorpje waar we neerstrijken is er geen ontkomen aan. Bloednerveuze obers in voetbalshirts, wapperende vlaggen in de nationale kleuren en grote tv schermen beloven een groots voetbalfeestje, maar waar zijn al die uitgelaten supporters? Op straat is het bijna uitgestorven en de terrassen zijn leeg. We begrijpen er niets van en verward nemen we plaats aan het beste tafeltje van het leukst ogende terrasje. Hoezo een voetbalminnend volkje? En dan, net wanneer we op het punt staan de Portugezen te beschuldigen van landverraad, ontdekken we dat we weer eens op een andere tijd leven dan de wereld om ons heen. We zijn een uur te vroeg. Maar ... we hebben nu wel het mooiste tafeltje. Terwijl de koks onze bestelling klaar maken komt de wereld tot leven en stroomt het terras vol. Tegen de tijd dat de uit volle borst meegezongen volksliederen het begin van de wedstrijd inluiden zitten alle terrassen vol en is er geen stoel meer vrij. Maar goed dat we zo vroeg waren. Als niet-voetballiefhebbers gaat het ons vooral om de sfeer en dat is maar goed ook want de oersaaie wedstrijd is na 120 minuten nog steeds onbeslist. Het is uiteindelijk een bloedstollende doelschoppenserie die de wedstrijd redt en ook lands eer. Zo gauw de Portugezen winnen ontploft het terras. Het feestgedruis gaat nog lang door. De uitgelaten sfeer is aanstekelijk maar heeft ook een nadeel, want hoe gezellig de rumoerige barretjes net buiten de poort ook zijn ze doen ons overtuigen dat 1 nachtje op de bomvolle camping genoeg is.


De Algarve

Kneuterige dorpjes met gezellige terrasjes, leuke winkelstraatjes, fonteinen versierd met tegelmozaïeken en wit gepleisterde huizen met nestelende ooievaars in de oude schoorstenen maar ook ruige rotskusten en kleine stille omsloten strandjes. De beloftes uit de reisgidsen zijn niet gelogen maar helaas wel onvolledig. Een minstens zo aanwezige factor is de wind die genadeloos op de rotskusten beukt. De zee is verraderlijk en berekoud. Het kan de vele golfsurfers niet deren. Als eendjes dobberen ze net voorbij de branding in afwachting van de beste golven om vervolgens behendig op hun board the springen en zich mee te laten voeren. Langs de kust zien we veel surfers uit binnen- en buitenland en bij de beste strandjes lijkt de parkeerplaats wel een camping vol hippiebusjes en mooi gebruinde mannen en vrouwen. Via een aaneenschakeling van leuke stops toeren we door de Algarve tot het legendarisch Cape St. Vicente; het meest zuidwestelijke puntje van Europese continent. Veel meer dan ruige rotsen en een kleine vuurtoren is er op de winderige landtong niet aanwezig. Een desolate plek waar de mens het van de elementen verliest.


Onbetaalbare beloning

Een plek ook waar de mens het ook van zijn medemens verliest want terwijl ik nog wat foto's schiet wordt Markus aangeklampt door een wanhopige automobilist met lege accu. De man heeft al meerdere chauffeurs om hulp gevraagd maar de meedogenloosheid van de aanwezige toeristen overtreft die van de elementen, want zelfs na een half uur rondvragen heeft de man nog niemand kunnen vinden die hem wilde helpen. En dan ziet hij onze auto. Een stoere auto die zeker sterk genoeg is om hem te slepen moet hij gedacht hebben. Natuurlijk helpen we de man. Aan ons assortiment sleeplinten en ander recovery tuig zal het niet liggen maar het gebrek aan kennis van de moderne autotechniek doet onze reddingsactie bijna de das om. Waar we ook kijken nergens zien we een sleepoog. Merkwaardig en in de overtuiging dat iedere auto er toch eentje moet hebben zoeken we door maar het mysterie wordt met de minuut groter. Pas wanneer een vriendelijk Pools stel de hulp van google inschakelt vinden we de ingenieus verstopte sleepogen. Geef ons maar een auto uit de tijd "toen alles nog heel gewoon was". Terug in de bewoonde wereld is een warme omhelzing een onbetaalbare beloning voor de kleine moeite die het ons gekost heeft.

Onverwachte gastvrijheid

Opgepept door de leuke ontmoeting rijden we richting de camping die tot onze verrassing nergens staat aangegeven. Of de GPS heeft het fout of het kan niet veel zijn bedenken we net op het moment, dat we op een door struiken verborgen bord ineens het woord "camping" ontwaren. Een paar lokale bewoners die bij de poort staan te keuvelen verwelkomen ons vriendelijk. Nee, de receptie is gesloten. Logisch want, zo blijkt, toeristen komen hier nauwelijks en buitenlanders al bijna helemaal niet. Maar geen nood, één van de mannen belt de eigenaar terwijl de andere in de auto springt en ons mee neemt naar een veldje waar we mogen overnachten. Later komt er wel iemand bij ons maar voor nu geen zorgen drukt hij ons op het hart en "om 9 uur dan is er voetbal en een BBQ", nodigt hij ons uit. Het is de eerste maar zeker niet de laatste uitnodiging want eenmaal geinstalleerd komen ook andere campingbewoners voorbij om ons uit te nodigen voor het voetbalfeestje later die avond. De gastvrijheid is hartverwarmend en doet onze Frankrijk-frustratie langzaam smelten.  


Hup Frankrijk hup

Iets te volle make up-loze dames met uitgroei en al even volle mannen met verwassen shirts die soms net teveel buik bloot geven. Een groter contrast met de arrogante en tot in de puntjes verzorgde fransozen in hun peperdure villa's op wielen is niet mogelijk. Waar je ook bent op de wereld; overal wonen overwegend goede mensen is onze overtuiging en gelukkig op die regel is Frankrijk geen uitzondering ontdekken we vanavond. Zo gauw we ons bij feestgangers aansluiten worden we enthousiast verwelkomd. Zonder naar onze voetbalvoorkeur te vragen schminkt een vrolijke dame de Franse vlag op ons gezicht en drukt ze ons een biertje in de handen. We zijn om; vanavond zijn we voor Frankrijk. Na het uitbundig gezongen volkslied stijgt de spanning. De Fransen zitten op het puntje van hun stoel en wij genieten van de sfeer. Ondertussen vragen ze voortdurend hoe het met ons gaat. Dat we ze niet kunnen verstaan deert niemand. Het is ook niet nodig; vriendelijkheid is een universele taal. Het is een gezellige avond en de overwinning van het Franse elftal maakt het feest compleet. Terwijl iedereen uitgelaten en met lege wijnfles en campingstoel weer richting eigen caravan vertrekt barst buiten de poorten van de camping het overwinningsgeweld in alle hevigheid los. Het lawaai van vuvuzela's, autogetoeter, vuurwerk en gejoel is alles overstemmend en houdt nog lang aan. Wanneer ik voor het slapen gaan de war paint van mijn gezicht verwijder kan ik een glimlach niet onderdrukken. Hup Frankrijk hup; wie had dat gedacht.


Naar huis

De volgende morgen rukt het gerommel van Markus mij al vroeg uit mijn slaap. Het is nog vroeg en buiten is het muisstil maar Markus is klaar wakker; hij ruikt stal. Met een langzaam ontbijt en een lange warme douche rekken we het tot half 9 maar op de camping blijft het angstvallig stil. De gasten slapen hun roes uit en de receptie is gesloten. De eigenaar die zich gisteren bij ons zou melden hebben we nooit gezien. Het enige dat we kunnen doen is gaan. Hoewel we zeker weten, dat niemand wil dat we voor de nacht betalen, voelt het zomaar wegggaan niet goed. Tegen beter weten in rammelen we nog een laatste keer op de deur van het verlaten kantoortje waarna we uiteindelijk toch vertrekken. Veel keus hebben we ook niet. Nog een paar honderd kilometer en dan zijn we thuis.